Praktijktips van Jan van Schendel (2)
Onderlijnlengtes
Iedere wedstrijdvisser heeft zo zijn eigen gedachtes over ideale onderlijnlengtes en wat heb ik allemaal al niet gezien op dat gebied. Zo heb ik zelf ook veel kunnen leren en langzamerhand mijn eigen principes opgebouwd op dit gebied.
Het meest extreem vond ik Bob Nudd die gewoon ieder onderlijntje knoopte zonder verdere onderlijnlus en die ter plekke aan de waterkant pas koos voor welke ideale lengte dan ook. Heel veel andere vissers, en ook ik, kozen voor standaardlengtes voor bepaalde soorten visserij.
Ik heb heel wat verschillende vissituaties meegemaakt en heb dus ook heel wat verschillende lengtes onderlijnen. Een ding is zeker, hoe kleiner de vis hoe korter de onderlijn. Bij het vissen op extreem kleine visjes zijn de onderlijnen vaak niet langer dan 8 centimeter. Voor een standaardvisserij met pinkies of muggenlarven gebruik ik 15 centimeter.
Bij een visserij op al iets grotere vissen met als aas casters of maden is dat 18 centimeter. Bij het vissen op brasem en andere grotere vissen met wormen als aas of een maïskorrel is mijn favoriete lengte 22 centimeter. Kleine verschillen dus eigenlijk. En toch is het allemaal zo belangrijk wanneer je zo effectief mogelijk wilt vissen!!
Frontbar
Ook weer zo’n onmisbaar attribuut voor welke wedstrijdvisser dan ook. Zelf heb ik heel wat jaren gevist in een tijd dat er nog geen frontbars waren en als ik er nu op terugkijk dan vraag ik me vaak af hoe het toch mogelijk kan zijn dat ik zelf nooit aan zoiets heb gedacht.
Hoe vaak heb ik niet ‘aan mijn hengel gehangen’ tijdens allerlei wedstrijden waarbij een normale aasaanbieding gewoon onmogelijk was? En juist om die aasaanbieding draait het allemaal in onze sport. Zo belangrijk om juist dit aspect maximaal voor elkaar te hebben.
Frontbars zijn er in verschillende vormen en allemaal hebben ze hun eigen ‘ideale moment van gebruik’. Een ‘gekartelde’ versie maakt het mogelijk om de hengel perfect op zijn plek te houden tijdens winderige omstandigheden. Ideaal ook wanneer je heel secuur aas zo stil mogelijk op of tegen de bodem moet kunnen aanbieden voor het beste resultaat.
Ook zijn er omstandigheden waarbij een gladde frontbar ideaal is. Wanneer je bijvoorbeeld op stromend water je dobber zo goed mogelijk door je visplek wilt sturen; dan is er geen beter hulpmiddel te bedenken.
De frontbar wordt altijd bevestigd aan de voorpoten van het visstation of het plateau dat je gebruikt. Let er wel op dat het leefnet zodanig is gepositioneerd dat je een gevangen vis relatief gemakkelijk in dat leefnet kan krijgen. Vroeg of laat ga je anders een keer vis kwijt raken. Geloof me, ik weet waarover ik spreek. Ik heb het geleerd, zoals het spreekwoord zegt, door schade en schande.
Voorslag
Bij het feedervissen is het bijna altijd nodig om een voorslag van nylon te gebruiken. De gevlochten lijn (dyneema) heeft totaal geen rek en is daardoor ideaal om te gebruiken bij een visserij op afstand (30 meter +). Het geeft de perfecte beetregistratie bij zelfs de meeste voorzichtige aanbeet. Het totale gebrek aan rek kan er echter ook voor zorgen dat je een aangeslagen vis weer verspeelt.
Het gebruik van een voorslag van nylon geeft je juist die extra rek die nodig is bij het absorberen van de aanslag en bij het landen van grotere vissen.
Ik gebruik altijd een standaard lengte voorslag van twee maal de lengte van de hengel plus vijf molenslagen. Die lengte zorgt ervoor dat je na het binnendraaien van de gehaakte vis bij het laatste gedeelte van de dril maximaal kunt beschikken over die rek in de nylon.
Alle gevlochten lijn zit dan namelijk weer op de molenspoel. Ook is de rek van de nylon voorslag handig bij het werpen van de soms zware voerkorven. Tegenwoordig zijn er zelfs taps lopende voorslagen, voorslagen die naar het gebruikseinde toe steeds dikker worden. Ideaal bij het vissen op afstand waarbij het gaat om zo min mogelijk weerstand tijdens de worp.
ADVERTENTIE
ANDEREN LAZEN OOK
