Roofvissen van A tot Z:
Vissen met grote shads (deel 8)
Door Berthil Bos
Mijn shad gaat over boord waarbij je langzaam lijn geeft. Zodra ik de bodem voel spoel ik met de reel wat lijn binnen waardoor ik er los van kom. Door mijn markering op de lijn zie ik dat er met mijn 60 gram ca. 10 meter lijn uitstaat waardoor ik goed kan corrigeren als het moet.
Door shads uit te rusten met zwaardere loodkoppen, zoals hier 60 en 80 gram, kan je beter sturen bij veel structuur.
Bij mijn volgende tewaterlating van het rubber hoef ik ook niet meer de bodem te zoeken met alle risico’s van dien, maar weet ik wanneer ik de rem erop moet zetten. Ik voel mijn shad kantelend door het water gaan en om de aandacht vragen van de roofvis. Eigenlijk is dit meestal voldoende om die aandacht te krijgen, maar wat spelen kan soms ook de trigger zijn.
Het versnellen door middel van een tik met de hengeltop is één van de manieren, al zal bij een te harde tik en een wat lichtere loodkop het geheel weer gaan tollen. Langzaam gaan versnellen door de hengel van achter naar voren te verplaatsen is een andere methode. Eigenlijk ben je als je dit doet heel even aan het ‘speedtrollen’, waar je de laatste tijd veel over hoort.
Ook grote twisters zijn gewild en kunnen op dezelfde manier gevist worden.
Ik heb het niet zo met deze techniek omdat bij verkeerd gebruik van deze techniek veel snoek beschadigd wordt. Het versnellen van je rubber tijdens 4 á 5 kilometer per uur werkt ook en geeft de vis niet de tijd om rustig alles te bekijken, waardoor je een reflexaanval krijgt. Ik pas deze techniek graag toe en ook nu net als ik de hengel na een versnelling wil laten teruggaan, volgt een aanbeet.
Dit gebeurt vaker en die aanbeten zijn wat moeilijker te voelen, omdat de snoek als ware de stilvallende shad opvangt. De lijn valt even slap en dat is het sein om vliegensvlug de haak te zetten. De vis voelt goed aan en omdat ik de reel altijd open heb staan en deze met mijn duim afklem, kan ik wat lijn geven omdat anders de druk te groot wordt met een boot die ondanks het in de vrij zetten niet direct stilvalt.
De drijvende plug op de bijhengel komt mooi naar de oppervlakte dus hierover geen zorgen. Na een robbertje vechten komt de vis naar de boot. De snoek ligt nog rechtop in het water wat meestal het teken is dat het beest nog niet uitgetreden is. Na een tikje op zijn lichaam spurt hij nog één keer weg om op zijn zij terug te komen.
Hier is de snoek nog niet klaar om geland te worden.
De dreg aan de stinger zit aan de linkerkant waardoor ik via de rechter kieuwdeksel de kieuwgreep toepas. Door gebruik van maar één dreg hoef ik niet bang te zijn om mijzelf door de tweede te haken waardoor je wat resoluter te werk kan gaan. Na het terugzetten gaat de dreg weer in de rug en bij de lijnmarkering van 10 meter gaat de duim weer op de spoel.
Je bent dus altijd opzoek naar structuren in de bodem. Door deze diepteverschillen is het constant een geven en nemen van lijn om de bodem te volgen.