Roofvissen van A tot Z:
Vissen met grote shads (deel 5)
Door Berthil Bos
Stinger/ staartdreg
De juiste shad op een dito loodkop en vissen maar. De aanbeten zullen je net zo verrassen als de missers als de vis voorzichtig is en dat weten we meestal niet van te voren. Is de vis gretig, dan is het mogelijk om met alleen een loodkophaak te vissen. Wel dient deze dan langstelig te zijn omdat je met behoorlijk groot en zwaar kunstaas aan het vissen bent.
Bij het gebruik van een enkele haak moet deze wel lengte hebben, anders is een stinger noodzakelijk.
Vooral bij het werpend vissen waar langzamer gevist wordt, geef je de rover de tijd om het geheel te inhaleren. Bij het trollen is het over het algemeen beter om met een zogenaamde ‘staartdreg’ te vissen om de meeste aanbeten te verzilveren. De benaming staartdreg moet je niet te letterlijk opvatten, aangezien de echte staart bij het trollen vaak verschoond blijft van een dreg.
Een stinger, zoals het ook wel genoemd wordt, heeft als doel om de vis te haken die van achteren komt of het midden en zodoende niet de enkele haak in de bek krijgt. Ook kan het zijn dat de enkele haak plat in de bek terecht komt en zodoende geen vlees pakt. De dreg heeft altijd wel een punt die omhoog staat en die zal de vis haken.
Het materiaal waarvan je de stinger maakt moet van uitmuntende kwaliteit zijn en zeker een keer zo sterk als de trekkracht van de hoofdlijn. Er komt nogal wat kracht op het korte stukje staaldraad te staan bij de aanbeet en als de boot dan ook nog iets doorglijdt is wat extra power wel op zijn plaats.
Meestal is een shad zo gewild dat een takel absoluut overbodig is.
Natuurlijk moet de stinger geen invloed hebben op de actie van de shad, dus kies voor een soepel materiaal en het liefst geplastificeerd. Door deze kunststof laag houden de sleeves (metalen knijphoesjes) beter en gaan niet onder grote druk verschuiven. Ook de onderlijn die je bij deze visserij gebruikt verdient dezelfde criteria.
Die invloed op de actie is natuurlijk ook afhankelijk van de plaats waar je de dreg inprikt. Vaar je ongeveer 4 á 5 kilometer per uur, wat normaal is, dan dien je de staartdreg wat meer naar achteren te plaatsen. Je geeft de vis wat meer tijd en deze zal dan vaak wat voorzichtiger zijn. Als je de snelheid gaat opvoeren dan is de bedenktijd voorbij en schuift de vis meestal geheel over het kunstaas.
Heb je nu een lange staartdreg, dan zal het onthaken een probleem kunnen worden en ook de gezondheid van de vis staat op het spel. Door de relatief zware loodkoppen kan je de dreg het beste op de rug inprikken om te voorkomen dat je vuil van de bodem oppikt. Om de dreg makkelijk uit het rubber te krijgen na een aanbeet, druk ik altijd de weerhaak die in het plastic gaat dicht. Hierdoor kan ik de dreg ook goed diep in de rug drukken waardoor deze mooi recht zit en blijft.
De dregmaat is afhankelijk van de kunstaasgrootte, maar liever iets te groot dan te klein. Gemiddeld is dregmaat 2/0 een mooie maat. Je zult wel merken dat ik geen takel monteer op dit grote rubber. Een takel met twee dreggen heb ik lange tijd gebruikt, maar bij het landen van de vis en het drillen zat die dreg die geen vlees pakt, mij altijd in de weg. Hadden de twee wel gehaakt, dan was de kieuwgreep net een Russische roulette of had de snoek hem op een plaats waar die niet hoort.
Met twee dreggen is het landen van de vis vaak een hachelijke zaak.
Bij gebruik van soepele shad zal je geen verschil merken in het verzilveren van de aanbeten, dus waarom dan zoveel ijzerwerk? Ik monteer de stinger altijd aan de loodkop door middel van een lusje aan het eind van het staaldraad. Maak deze lus zo klein mogelijk zodat hij niet via de speld omhoog kan kruipen.