Roofvis 81: Snoekbaarzen à la Française

De weerberichten voorspellen niet veel warms. Koude en winterse neerslag zullen de roofvisser de komende weken begeleiden bij zijn hobby. Gelukkig heeft deze hobby meerdere kanten en wacht de abonnees van Dé Roofvis vanaf 3 december a.s. bij thuiskomst een kersvers magazine vol actueel nieuws en informatie over het roofvissen, met veel wetenswaardigheden over het vissen in de winter. Voor hen die niet kunnen wachten en voor andere nieuwsgierigen presenteren wij alvast een artikel-preview van Joseph Anton over het in Nederland nog onbekende, maar vernuftige ‘plankjeslood’…

klik om naar hengelsporthuis te gaan

Snoekbaarzen à la Française: Het plankjeslood

door Joseph Anton

Nederlanders zijn bijzonder bedreven in de snoekbaarsvisserij en hebben het verticalen tot een ware kunst verheven. Dat belet echter niet dat het goed blijft om over de grenzen te kijken, want ook daar hebben liefhebbers van Vadertje Glasoog niet stil gezeten.

In deze speciaal voor Dé Roofvis geschreven bijdrage stelt de Franse snoekbaarsspecialist Joseph Anton een wel heel bijzonder loodje aan ons voor. Le plomb palette, oftewel ‘het plankjeslood’, dat sedert een jaar of drie een ware rage is geworden in het land van de Tour en het lekkere eten…



Eén ding weet ik alvast zeker: de eerste keer dat je een plankjesmontage aangereikt krijgt, zul je raar staan kijken. Het ziet er immers niet bepaald visnamig uit, dit driehoekige loodje met daaraan een stuk siliconenslang en een dregje gemonteerd, zeker niet als je het vergelijkt met de toch wel bijzonder levensecht aandoende pluggen en softbaits van tegenwoordig. En toch blijkt dit vreemde geval niets meer of minder dan het puur spreekwoordelijke dodelijke wapen.

Inzet rechts: De uitvinder van het plankjeslood: visgids Christian Cochard… Het ziet er niet uit!

Alles kan beter
Dit ‘plankjeslood’ heeft zijn verbluffende vangstkracht zonder enige twijfel te danken aan de combinatie van twee zaken. Enerzijds is er de wel erg merkwaardige actie: door de driehoekige vorm, gaat dit dingetje op een volstrekt onvoorspelbare manier door het water, vanuit onze optiek (en wellicht ook die van de snoekbaars!) net zoals een gekwetste aasvis dat zou doen. Anderzijds is er de geringe grootte, die ongeveer overeenstemt met die van een kleine vis, een hapklaar brokje, zeg maar.

De geestelijke vader van het plankjeslood, de bekwame visgids Christian Cochard uit het departement Corrèze in Midden-Frankrijk, heeft er dan ook al een berg vis mee gevangen om ‘vous’ tegen te zeggen. Hij had het vooral op baarzen gemunt en koos dan ook veelal voor rode scoubidou (zie de fabricagetips verderop), maar ondervond al snel dat ook andere rovers er niet goed van konden afblijven.


Plankjeslood: the next generation.

Zelf kreeg ik het plankjeslood iets meer dan drie jaar geleden voor het eerst onder ogen. Het was liefde op het eerste gezicht, want ik was de statische visserij met aasvissen meer dan beu, zodat ik dit snel te vissen ‘kunstaasje’ met open armen ontving. Dat belette echter niet dat ik er meteen aan begon te sleutelen, want wat goed is, kan door een kleine wijziging vaak nóg beter worden. In dit geval bestond die eruit dat ik er een twister aan toevoegde.

Al bij mijn eerste vispartijtje was het raak en goed: ik ving baars na baars, en daarnaast ook opvallend veel zeer grote snoekbaarzen – en dat allemaal vanaf de kant. Ik keerde dan ook als een gelukkig man terug naar huis en mijn geluk is blijven duren tot op de dag van vandaag. Ik heb inmiddels al honderden snoekbaarzen gefopt (en ook weer teruggezet!) met mijn plankjesloodjes. De grootste vis die ik tot nog toe ving, was 96 cm lang…

Nadat ik mijn eigen mal had gemaakt -ik heb het geluk nogal handig te zijn en daarbij ook nog eens in een mallenfabriek te werken- ging het zelfs nóg harder. Ik voegde schubben en oogjes toe, zorgde ervoor dat ik ook wat zwaardere loodjes kon maken en… de Top of the foodchain onder water zag dat het goed was.


Je kunt eindeloos blijven variëren!

Een laatste verbetering bestond eruit dat ik niet langer uitsluitend uitpakte met twisters en siliconenslang, maar regelmatig ook met plastic octopusjes – het soort ‘muppets’ dat zeevissers soms inzetten om hun pilker mee te versieren, maar dan kleiner. De mogelijke combinaties bleken eindeloos, zoals de foto’s ook tonen; een waar feest voor mijn knutselaarshart.

Aan het werk!


De montage is, dat had u al uit de intro op dit artikel begrepen, de eenvoud zelve. Laat ons maar eens beginnen met het boodschappenlijstje, dat gelukkig ook al niet ellenlang is:

     
  • enkele plankenloodjes (de mallen van ‘le plomb palette’ zijn sedert kort ook in Nederland in de handel verkrijgbaar, onder andere via www.roven.nl); 
  •  
  • een rolletje fluorocarbon van 30/00 à 40/00;
  •  
  • dregjes in de maten no. 6 of 4;
  •  
  • kraaltjes;
  •  
  • siliconenslang, type ‘scoubidou’ in diverse kleuren;
  •  
  • twisters, shadjes of octopussen in diverse kleuren;
  •  
  • fleurnaald; 
  •  
  • schaar.


Stap 1: Rijg bijvoorbeeld een kleine octopus op een eind fluorocarbon van zo’n 60 centimeter.


Stap 2: Schuif het voldoende door, zodat je een dregje kunt vastknopen.


Stap 3: Schuif het kunstaas over het oog van de haak en schuif daarna een voldoende grote kraal op de onderlijn.


Stap 4: Duw een stukje siliconenslang door het gaatje van het plankjeslood om te vermijden dat het lood de lijn beschadigt.


Stap 5: Met een aansteker kun je de uiteinden wat laten smelten, zodat het hele zaakje niet meer verschuift.


Stap 6: Maak een lus, en uw kunstaas is klaar.


De roofvis zal de rest doen.

Techniek
Het plankjeslood laat zich op allerlei manieren binnenvissen. Ik beschrijf vier technieken waarmee ik inmiddels zelf vertrouwd ben.

Een eerste mogelijkheid bestaat eruit dat je het kunstaas na het inwerpen en laten afzakken al schokkend optikt, waarbij je de afdaling niet controleert. Dit is de actie die oorspronkelijk aan het plankjeslood werd gegeven, en vooral baarzen zijn er gek op. Wees niet te subtiel met je actie: de rukken die je geeft mogen best wel brutaal zijn, waarbij je de hengel behoorlijk hoog optilt om hem vervolgens snel weer te laten zakken.

Over aanslaan hoef je je niet te bekommeren: de vis haakt zichzelf door de snelheid van de actie. Dat is meteen ook de reden waarom ik deze techniek maar zelden toepas: ik hecht er immers nogal veel belang aan dat ik de aanbeet kan voelen. En dat dan nog afgezien van het feit dat je af en toe ook vissen niet in de bek maar ‘in hun kraag’ haakt, als je begrijpt wat ik bedoel…


Baarzen willen hun plankjeslood snel zien bewegen.

De tweede techniek verloopt een heel stuk trager. Je houdt de hengel laag en probeert het kunstaas in kleine boogjes over de bodem te laten huppelen, waarbij het telkens een halve meter opschuift. Dat klinkt echter eenvoudiger dan het in de praktijk is, want je moet ervoor zorgen dat je het contact met je plankjeslood niet verliest terwijl het naar beneden tuimelt, zonder de vrije val al te zeer te hinderen. Dat een goede gevlochten lijn en een niet te slappe hengel hierbij een must zijn, hoef ik allicht niet meer te vertellen…

Sla aan bij alles wat je voelt – zelfs een kleine tik kan een aanbeet zijn. De hardheid van de aanbeet lijkt trouwens voornamelijk seizoengebonden te zijn. In bepaalde perioden van het jaar wordt de hengel brutaal uit je handen gesleurd, terwijl je andere keren niet veel meer voelt dan een bepaalde zwaarte. Maak niet de fout te denken dat kleine aanbeten ook van kleine vissen komen; het is me al meermaals overkomen dat ik een zeer grote vis ving die ik meer had ‘geroken’ dan gevoeld…


Vooral grote kleppers kunnen er maar moeilijk van afblijven!

Voor de derde techniek houd je de hengel hoog, zoals je dat met een getakelde dode aasvis zou doen, eigenlijk. Hierbij bied je je kunstaas -en dat mag in dit geval best een behoorlijk grote shad of twister zijn- strak tegen de bodem aan. Je maakt nu eens lange, dan weer korte halen met de hengeltop, waarbij je erop let dat je het contact met de bodem niet lang verliest.

Houd de bocht die bij deze beweging in de lijn ontstaat goed in de gaten; een lichte zijdelingse beweging van de lijn kan al op een aanbeet wijzen. Ook hierbij geldt dat je op alles moet slaan wat maar enigszins verdacht is: de net vermelde zijdelings beweging, een tikje, een plots gevoel van zwaarheid.

De vierde actie komt vooral tot zijn recht als je vanuit de boot vist. Hij doet een beetje denken aan het verticalen met shadjes. Je tilt het kunstaas een stukje op van de bodem en laat het vervolgens weer naar beneden dwarrelen. Kantvissers kunnen met deze techniek eveneens hun voordeel doen als ze ergens een lange kademuur weten liggen; loop die maar eens rustig af in de lente of zomer en houd je hengel daarbij maar goed vast.


Het kunstaas werd diep genomen; het bewijs dat deze methode een ideale dressuurdoorbreker is!

De aanbeten zijn namelijk vaak snoeihard, onder meer omdat er nooit heel veel lijn uitstaat! Het spreekt vanzelf dat het een goed idee kan zijn om de genoemde technieken afwisselend toe te passen, om er achter te komen wat op een bepaalde visdag (of op een bepaald moment van een visdag) het beste werkt.

Wondermiddel?
Eén van de leukste eigenschappen van het plankjeslood is dat het een wijd scala aan roofvissen weet te strikken. ‘The usual suspects’ -baarzen, snoekbaarzen en snoeken- zijn uiteraard van de partij, maar daarmee is de kous nog niet af, want ook kopvoorns en zelfs barbelen waren de voorbije seizoenen al de klos. Eén van de opmerkelijkste vangsten werd echter toch gerealiseerd door één van de lezers van mijn site, die een uitzonderlijk sterke vis haakte op een octopus van welgeteld zes cm! Het gevecht duurde een eeuwigheid op het ultralichte materiaal.

De vis liet zijn belager alle hoeken van het water zien en maakte zijn armspieren tot appelmoes (zoals hij later zou getuigen). Uiteindelijk kwam hij dan toch aan boord: een meerval van zo maar eventjes 183 cm… Ondanks al deze successen zult u mij nooit horen beweren dat het plankjeslood een magisch kunstaas zou zijn, dat onder alle omstandigheden die altijd zo felbegeerde vangstgarantie kan bieden. Zoiets bestaat niet, behalve in de dromen van vissers en in de catalogi van fabrikanten. Toch vertrek ik nooit ofte nimmer zónder op vistocht, daarvoor heb ik er al té veel mooie dingen mee beleefd.


En dat op een octopusje van 6 centimeter!

Ik wil deze bijdrage dan ook graag eindigen met zomaar een visdag waarop het allemaal heel lekker liep… Zomaar een zondag, diep in november. De Noord-Franse lucht is, zoals zo vaak in deze periode, grijs, maar gelukkig regent het niet. Ik werp mijn plankjeslood, met daaronder een witte octopus van 6 cm, in het donkere water van het kanaal van de Samber naar de Oise. Ik ken de stek goed: langs de havenmuur waarop ik sta is het zo’n 2,5 à 3 meter diep, en de snoekbaarzen en baarzen liggen hier graag op de loer, temeer daar het binnenstromende water van de Oise-rivier voor wat beweging zorgt.

Ik ben hier zoals gewoonlijk niet alleen; nog drie andere vissers, allemaal met levend aas, hebben er postgevat. Precies onder mijn hengeltop voel ik een klein tikje, waarop ik meteen sla. De dril is kort maar heftig: een snoek van ongeveer 55 cm, die na een fotootje weer mag zwemmen. Hij heeft de onderlijn beschadigd en dus monteer ik een nieuwe. Ik zet mijn kunstaasje op de grond, en til het dan zo’n 20 à 30 cm op, om het daarna weer te laten vallen.

Vrijwel meteen heb ik weer prijs: een snoekbaars van een dikke kilogram. Een foto en hop, hij mag het gaan verder vertellen. Zeven vissen later beginnen mijn concurrenten met levend aas behoorlijk zenuwachtig te worden; zij hebben immers nog geen tik gezien! Eentje komt naast me staan om te zien hoe ik het hem lap en valt bijna omver van verbazing als ik hem mijn kunstaas laat zien: “Maar, maar, u bent op kabeljauw aan het vissen! Hier zwemmen toch geen octopussen!” Ik toon hem hoe ik precies vis en midden in mijn demonstratie krijg ik, op zo’n tien meter van de oever, opnieuw een aanbeet. Na een hard gevecht kan ik een dikke tachtiger landen.


Een dikke snoekbaars… die ook weer netjes terugging!

Mijn leerling ligt nu helemaal omver, maar is overtuigd: de volgende keer laat hij zijn aasvissen thuis. Het was mijn laatste tripje van 2009, maar het zal voor altijd een mooie herinnering blijven. Ik hoop dat ook u er heel veel herinneringen aan te danken zult hebben!

Wie meer wil lezen over dit bedrieglijk eenvoudige kunstaasje, kan uiteraard een kijkje komen nemen op mijn website: http://peche-tergnier.fr/forum.

Joseph Anton

Le plomb palette in de Lage Landen
Inmiddels zijn onze medewerkers headcamfisherman Kurt De Voogt en polderspecialist Bart Debaes al ijverig aan het pionieren geslagen in hun lagelandse thuiswatertjes, en met succes! Het duo maakte er een soort van wedstrijdje van - en wat voor één: de nieuwe speeltjes moesten het meteen opnemen tegen de beproefde techniek van het dropshotten. En wat bleek? De ‘plankjesloodjes’, die zij dus voor de allereerste keer inzetten, deden niets onder voor de inmiddels razend populaire dropshottechniek!

We laten Bart zelf aan het woord:
“De beten werden dikwijls gemist, maar bij het terugvallen werden de kunstaasjes veelal opnieuw te grazen genomen - en dat soms wel vier, vijf keer na elkaar. De hardste aanbeten kwamen zeker op het plankjeslood! Voor ons werkte het het beste om stevige tikken uit te delen en snel te vissen. Op afstand, in het diepe water, leverde dit snoekbaars op, dichter bij de kant was het bijna allemaal baars.”

“De stukken die we eerst afgevist hadden met de dropshot leverden daarna nog slechts een paar beten op met het plankjeslood, maar het omgekeerde scenario was markant: de stukken die eerst afgevist waren met dat plankjeslood, gaven daarna namelijk volstrekt geen beten meer op de dropshot. Toeval of gewoon een bewijs van effectiviteit? Time will tell…”

Bovenstaand artikel is een van de opnieuw uiterst informatieve en lezenswaardige bijdragen die zijn opgenomen in de 100 pagina’s tellende nieuwe uitgave van Dé Roofvis. Nummer 81 van dit magazine ligt rond 3 december a.s. in de bus bij de abonnees en is vervolgens ook voor € 8,75 te koop in de boekhandel en kiosk.

klik om naar Hengelsporthuis te gaan

Kijk voor een interessante abonnementsaanbieding op www.hengelsporthuis.com