Rivier in het vizier 88

Rivier in het vizier 88

Door Yvo Bindels

17 april 2008
De zware dieselmotor van de grote veerboot bromt ondertussen al vele uren achter elkaar. Gisteravond vetrokken vanaf de ietwat grauwe en vlakke Deense kust. De wereld is in één nacht compleet veranderd. Het uitzicht in de Noorse fjorden is adembenemend! Ruwe rotswanden, een stralend blauwe hemel en sneeuw op de bergtoppen.

Wat boffen we met het weer! Op een bankje aan dek genieten we van al het moois. Precies op tijd komen we in Bergen aan. Na een klein uurtje rijden, bereiken we in Sotra onze gezellig ogende locatie Kvernepollen genaamd. Onze gidsen Raffie en Linda, die zorgden voor een vlekkeloze voorbereiding, staan al op ons te wachten. In een goed uur krijgen we alle informatie over de locatie, de boten, de veiligheid en uiteraard de visserij. Tevens krijgen we een geplastificeerde waterkaart met goede stekken en GPS-coördinaten.


Kvernepollen

Wiel, Hans en ik willen het liefst met licht materiaal aan de slag op niet al te grote dieptes. Raffie vertelt dat de vis nog diep zit, maar door het aanhoudende goede weer wel eens heel goed omhoog kan komen. Daar hopen we dan op. Aangezien we voor het eerst in Noorwegen zijn en het nog betrekkelijk rustig is, stelt Raffie voor om de volgende dag met ons mee te varen en ons op weg te helpen. Tevens zal hij dan ook de zwaardere visserij aan ons uitleggen.

Rond 16.00u zijn we klaar met het inruimen van de spullen en willen we alle drie maar één ding; het water op! Drijfpakken aan, hengels en koffer in de hand en op naar de steiger met boten. De fraaie 19 ft zeewaardige boot met console is uitgerust met een viertact 50 pk motor, dieptemeter en GPS. Om onze ‘baai’ te verlaten, moeten we door een smalle en ondiepe opening. Zowel Hans en ik hebben genoeg bootervaring om deze klus feilloos te klaren.

We kunnen twee kanten uit. Het fjord in of de open zee op. Wiel en Hans neigen eerst nog naar het fjord, maar ik wil wel heel graag de zee op. We besluiten zowel aan beide kanten te kijken. Op de waterkaart zoek ik een geschikte stek op die niet te ver weg ligt. Een klein eilandje omringt door dieper water. De boot schommelt op de niet al te grote golven. Wiel blijft liever erbij zitten, Hans en ik staan rechtop. Uiteraard vissen we met gevlochten lijnen. In verband met het schuren op de rotsen is de dikte belangrijker dan de trekkracht. Bij deze lichte visserij is 15/00 mm een goed uitgangspunt. Op dertig meter dieper, is het Wiel die de eerste vis haakt. Letterlijk. Een schol is de klos.

Wie denkt dat in Noorwegen zoveel vis zit, dat een pilker de bodem niet eens haalt, heeft het goed mis. Ikzelf lees ook de superverhalen van de topdagen waarop alles lijkt te lukken. En ook zelf maken we die topdagen mee. Maar doorgaans moet er gewoon moeite gedaan worden om de vis te vinden en te vangen. Ook hier. Na het verspelen van enkele pilkers en zelfs een gebroken hengel bij Wiel, is het Hans die na twee uur vissen overtuigend aanslaat boven 40 meter diepte. Een bonkende vis trekt de hengel krom. Een fraaie kabeljauw is de dader.


Ook in Noorwegen moet er moeite gedaan worden voor de vis

Even later weet ook Wiel een kabeljauw te verschalken. Ikzelf vang wat koolvisjes op een licht pilkertje. We besluiten het laatste uurtje in het fjord vol te maken. De wanden in het fjord zijn steil en lopen rap naar dieptes van honderd meter en meer. We bevissen de ingang naar het fjord. Hans vangt een bruin baarsachtig visje op 80 meter diepte. Terugzetten zit er niet meer in. Een oplettende meeuw slokt het visje in één hap naar binnen.

De volgende morgen gaat Raffie met ons op pad. Nog steeds een stralend blauwe hemel. Aangekomen bij de eerste stek op zee vertelt hij hoe de stek het beste benaderd kan worden en hoe de pilker binnen te vissen. Dit levert voor Hans al direct een leuke pollak op! Later vangen we wat kleine koolvisjes en kleine pollak, maar echt wild is het niet. Raffie kent het gebied op z’n duimpje en laat ons verschillende goede stekken zien. De vis laat het echter afweten en verder dan een kleintje hier en daar komen we niet. Ondertussen leren we wel de stekken kennen en luisteren aandachtig naar de vele tips.


 Op naar de stekken

Op dieper water mag ik met de zwaardere hengel aan de slag. De 12 ponds huurhengel is prima in orde. De grote penn reel is gevuld met dikke dyneemalijn. Aan de hoofdlijn zit een stevige wartel. Daaraan een onderlijn met drie zijlijntjes, voorzien van bijvangers met grote haak waarop stukjes makreel gezet worden. Onder aan deze onderlijn komt de Havfiskeboom met 400 gram lood eronder en een ‘sleppe’ erachter. De sleppe is een grote enkele haak waarvoor een spinnerblad, grote octopus en lichtgevende kralen voor aantrekkingskracht zorgen. Op de grote enkele haak wordt een makreel- of koolvisfilet gezet. Al snel haak ik op 90 meter diepte een kleine vis. Halverwege rolt het beestje eraf. Best wat werk, het zaakje weer naar boven halen. Na nog twee vissen die er halverwege af rollen, gaan we het fjord in. Ook in het fjord laten de vissen het afweten. Raffie begrijpt er niks van. De omstandigheden lijken goed. Het blijft vissen. In de namiddag varen we terug naar het huisje.

Als we na een pauze in de avond weer met z’n drieën de zee op varen, is de vis wel los op de stekken die we eerder die dag aangewezen kregen. Pollakken, en koolvisjes en een enkele kabeljauw trekken onze hengels krom. Vooral de zwaardere pollakken geven vinnige sprintjes de diepte in. Op volle snelheid scheuren ze meters lijn van de spoel. Topsport op het lichte materiaal. Hier doen we het voor! Na de dril van twee dikke zeventigers vlak na elkaar, is de tegenstand wel voelbaar in m’n armen.


Stevige pollak; topsport op licht materiaal!

’s Avonds bakken we enkele pollakfilets en genieten van een pilsje op het balkon. Tijdens de ondergaande zon zijn we stil. Genieten van de rust en fantaseren alweer wat de volgende dag gaat brengen.


Genieten


ANDEREN LAZEN OOK