Rivier in het vizier 44
door Yvo Bindels
7 juni 2007
Voor de laatste keer kijk ik het briefje na. Volgens mij heb ik alles. Han en ik hebben duidelijk afgesproken wie wat meeneemt. De bedoeling is de bagage zoveel mogelijk te beperken. Een tweedaagse op groot water met overnachting op Han’s boot. Zou ik eindelijk m’n eerste grote roofblei gaan vangen?
Na een rit van meer dan twee uur staan we voor een prima trailerhelling. Dit water is pas echt groot! Ziet er meer uit als zee. Hoewel er mooi weer voorspeld is, waait het harder dan verwacht. M’n eigen bootje zou bij deze golven binnen no-time in onderzeeër veranderen. Het traileren met Han loopt zoals altijd soepel. Terwijl ik de boot naast de steiger hou, arriveren er nog twee vissers. Totalfishinglezers. Volgens hun zou de winde er best actief kunnen zijn. Mooi!
Hopen dat de zon snel doorkomt, want ik ben veel te zomers aangekleed. We zoeken enkele stekken op die ons getipt zijn en werpen er met kleine plugjes op roofblei en winde. Er is echter nergens activiteit te bekennen. We besluiten een stukje te trollen en ondertussen ogen en oren open te houden. Mijn bombertje vis ik aan de Spro HS titan 2.00 mtr, 20-40 gram. De hengel is met zijn extreem lage gewicht een genot in de hand. De nieuwe crystal fire line van 15 pond is nog nieuw en glad. Heb er een staaldraadje van 15 pond aan bevestigd. De hele combinatie is op elkaar afgestemd. Het plugje loopt zo naar vijf meter diepte. Zelfs de lichtste signalen zijn voelbaar. Op een zachte aanbeet zet ik de haak. Vlak bij de boot geeft het snoekbaarsje toch nog enig verweer. De nul is er in ieder geval al snel af.
De nul is er snel af
We houden dieptemeter goed in de gaten. Onbekend water heeft altijd iets mysterieus. Dingen ontdekken en uitproberen blijft altijd spannend. Rrr, rrr, rrr, mijn slip moet er even aan te pas komen. Deze keer hangt een vis er zwaarder in. Ik denk aan een stevige snoekbaars, maar zie toch rode vinnen. Een baars dus. “Grote baars!”, roep ik enthousiast tegen Han die inmiddels alle lijnen binnen heeft. “Woow, wat een bak!”, meldt m’n maat. Na opmeten blijkt de vis precies een halve meter lang. Dit formaat is een zeldzaamheid. Oeroude ervaren jager. Han ziet voor het eerst een vijftiger en is diep onder de indruk. Na wat plaatjes mag de krijger uiteraard terug.
Een hele halve meter!
Niet veel later een vis op de Deep Taildancer. Met 45cm wederom een prachtbaars! Han wordt er jaloers van. Ik beloof dat de volgende voor hem is. Geplons in de oever, zet ons op een ander spoor. We kwamen tenslotte voor de zilvere pijlen. De elektromoter neemt het over. We gaan driften en werpen. Aruku en Long Cast Minnow. Iedereen vist met blauw en zilver op roofblei. Niet mijn standaard kunstaaskleuren. Ik heb speciaal voor de roofblei een bende van dat spul aangeschaft. Heb er zelfs een rij vakjes in een kunstaasdoos voor ingericht.
Maar……Roofblei en Yvo gaan niet samen! Heb al diverse pogingen ondernomen afgelopen jaren. Vele kilometers gemaakt en vele uren nachtrust heb ik er voor ingeleverd. Han snapte er niks van. Steeds als ik er was, wilde de vis niet. Heb er drie gevangen afgelopen jaar. Formaat tafelforel, waar ik overigens wel plezier aan beleefde op het ultra lichte baarshengeltje. Dit jaar zou ik wel zo’n kanjer, waar die vent die nu tegenover me zit, frequent mee op de plaat staat, willen omarmen. Hardnekkig hou ik de jacht vol. Eens moet de vloek verbroken gaan worden. Zou het dan vandaag lukken? Een mooie winde als bijvangst is ook van harte welkom.
We gooien de armen uit ons lijf, maar zoals ik gewend ben tijdens de jacht op deze vis, gebeurt er niks. Uit een praatje met de andere vissers komt naar voren dat de roofbleien op dit water pas later actief worden, als het visbroed in de oevervegetatie schuilt. De wind waait nog steeds stevig. Blaast zo door m’n fleecevest heen. Brrr. We besluiten een stukje te speedtrollen. Één hengel op gestekelde rovers, de andere op roofblei. De aruku en bomber flitsen door het water. De hengels staan door de snelheid ongeveer in drilstand. Ik voel nog even of de slip goed staat. Stel je voor zo’n raket knalt er nu op.
Tijd voor een pauze. Anker eruit en een dutje op het grote werpplateau. Midden in de nacht opstaan, een lange rit en uren varen en vissen zijn wel voelbaar na een tijdje. Han laat al snel een tevreden snurkje horen. Zelf kan ik geen slaap vatten. Kijk naar de buizerds die zonder vleugelslagen op de thermiek zweven. “Pieuw, pieuw” klinkt het regelmatig uit hun krachtige snavels. In de over een eend met jongen. Zou een buizerd die lusten als ze aan land gaan? Reigers eten in ieder geval wel eendenkuikens. Moedereend blijft lekker met de kleintjes op het water dobberen.
Na een uurtje pikken we draad weer op en verkennen een ander stukje water. Het is er wat dieper. Mijn steunhengel staat al snel te slaan. Deze keer is het de felgele Deep Thunderstick die een veertiger weet te strikken. Wat een grote baarzen zitten hier. Daarna valt het geheel stil. Om ons avondeten op te warmen hebben we een windstil plekje nodig. Dat vinden we uiteindelijk in een jachthaven. De knakworsten zijn al snel warm. Pilsje erbij. Gemakkelijk en lekker. Hier kunnen we straks ook overnachten. Maar eerst nog even vissen.
Gemakkelijk en lekker
Han heeft nog geen aanbeet gehad. Ik pep hem op door te zeggen dat zijn grootste baars hier wel eens overtroffen kon worden. Na enkele uurtjes trollen dan toch nog een aanbeet voor Han. Zijn Spro plugje is op vijf meter diepte gepakt door een stevige baars. Aan de Spro Godfather geeft een megabaars goede sport. Gespannen wordt het meetlint langs de schitterende baars gehouden. Met 47 cm een evenaring van de grootste baars van m’n maat. Het einde van de dag besteden we aan de roofbleivisserij, maar de vloek lijkt nog steeds van kracht.
Verdiende superbaars voor Han
Voordat de schemering begint, moeten we onze slaapplaats gevonden hebben. De havenmeester vindt het prima als we aan een steiger in de hoek van de haven overnachten. 1.10 Euro per meter boot is natuurlijk erg schappelijk. Het werpplateau wordt belegd met tuinkussens. Een grote paraplu erboven en de slaapplaats is klaar. Eerst een koud pilsje en paprikachips. En dan zoeken we toch echt de slaapzakken op. Wederom snurkt Han al snel. Nu ben ik jaloers op hem, want bij mij wil het niet lukken.
Na een korte nachtrust bakken we om vijf uur ’s ochtends eitjes met spek aan een houten tafel op de oever. Net als op de caping. Best gezellig. Ik heb het ijskoud. Trek alle reservekleding aan die er aan boord te vinden is. Dat is beter! Tot aan de middag proberen we allerlei visstekken uit, maar kunnen geen enkele rover meer verleiden. Zelfs de baarzen laten het afweten. Ik haal nog een uurtje slaap in op het werpplateau. Han gooit onvermoeibaar door op zoek naar roofblei. Tegen de middag toch nog even vuurwerk. Het blijkt echter een grote brasem te zijn die in de rugvin is gehaakt.
Als op de camping
We besluiten op tijd naar huis te rijden, zodat we de spits voor zijn. Mijn roofblei vangsten zijn wederom erg stabiel. Zelfs een tweedaagse ver van huis brengt daar geen verandering in. Wanneer zal die zilveren pijl er dan eens komen?