Rivier in het vizier 38
door Yvo Bindels
12 mei 2007
Vroeg in de middag sta ik tussen de hengelspullen. Ik heb nog een halve zaterdag voor me. In het roofvisseizoen zat ik nu al op het water. Heb niks voorbereid. Geen maden, geen voer, niks. Voel ook even geen uitdaging.
Toch heb ik zin om te vissen. Maar hoe, waar en op wat? Kijk met een schuin oog naar de gestapelde dozen kunstaas. Klaar voor de seizoensopening. Nog veertien daagjes geduld. Misschien moet ik voor mezelf wel een missie bedenken, net zoals Marco en Ed die ’s ochtends in een envelop krijgen. Ja, dat is ‘m: Vang driftend met de dobber een kopvoorn in de grote rivier. Daar zit wel uitdaging in. Deze vissoort houdt van veel afwisseling in de rivier. Stroomversnellingen, grindbanken en vegetatie in het water trekken hem aan.
De natuur in
Ik wil licht bepakt veel verschillende stekken afvissen. Rugzak met vergunningen, fotoapparaat en een doosje met reservegerei. Heuptasje voor het aas en onthaker. Het pannet zonder steel hang ik aan m’n waadpak. Een matchhengel met lichte molen maken de uitrusting compleet. Lekker mobiel langs de verwilderde oevers struinen op zoek naar een dikke ‘meun’, zoals deze vis wel eens genoemd wordt. Thuis tuig ik de hengel alvast op. Nylon 16/00 mm, stroomdobber van 6 gram en haakje 12. Iets lichter materiaal dan tijdens de barbeelvisserij, omdat kopvoorn erg schuw is. Ik heb er inmiddels weer zin in. Eerst naar de hengelsportzaak voor maden.
Eenmaal aan het water geniet ik van de imposante rivier. Veel verval hier en daardoor een hoge stroomsnelheid. Het water kolkt en bruist richting lager gelegen gebieden. Uniek stukje water. Boten komen er niet. De polaroid bril doorbreekt de schittering van het oppervlak. Handig hulpmiddels tijdens waden. Een glijpartij of een stap in het diepe kan gevaarlijk zijn. Iedere stap wordt zorgvuldig gezet. Dan sta ik waar ik wil staan. Stroomopwaarts van snelstromend water dat grenst aan een grindheuvel en aan een plantenrijke oeverzone. Hier kan ik lange driften maken.
De oever is prachtig. Een zangvogel zingt melodieus boven het ruisende water uit. Na goed zoeken, zie ik de muzikant met opstaande kuif in het wilgenbosje. Het is een bosrietzanger of kleine karekiet. Moeilijk van elkaar te onderscheiden. Door de gevarieerde zang gok ik op de bosrietzanger. Ik ben m’n dobber kwijt! Na de aanslag, weet de vis precies waarheen! Als de vis z’n de oeverbegroeiing bereikt, ben ik kansloos. Met de hengeltop omlaag geef ik druk de andere kant op. De haak schiet los. Zal een grote kopvoorn of winde geweest zijn. Barbeel en brasem vechten beiden heel anders.
Prachtige oever
Een uur verstrijkt zonder aanbeet. Ze zitten er niet. Een volgende stek vinden valt niet mee. Een stukje rivier van minimaal twintig meter met eenzelfde diepte en juiste stroomsnelheid. Liefst tussen grind en oevervegetatie. Ik weet waar ik dat kan vinden. Het is een kwartier lopen. Best warm dat waadpak nu. Het koele water komt als een verlossing. De stek is perfect en heeft alles in zich. Met regelmaat krijgt een handje maden zwemles. De dobber heeft genoeg drijfvermogen om zich in de stroming te weren. Verdwijnt af en toe in een klein kolkje. De drift is ideaal. Duurt net zolang totdat ik de dikke oranje antenne niet meer kan zien.
Met een hoge snelheid draai ik de veertig meter lijn weer binnen. Vlak voor m’n voeten een grote lichtgekleurde flits! Plenst vol overtuiging op de dobber die met sprongetjes over de golven ketst. Adrenaline schiet door m’n aderen. Vanaf de eerste rij genieten van een superaanval van roofblei! Prachtig! De dobber heeft het avontuur heelhuids overleefd. Uiteraard herhaal ik de handeling nogmaals en laat het trosje maden door de stroming suizen. Je weet maar nooit! De zilveren raket laat zich echter niet meer zien.
Ik doe m’n uiterste best, maar dat lijkt niet genoeg. De visuren zitten er bijna op en ook deze prima stek geeft niks prijs. Ondanks dat ik nog geen vis gevangen heb beleef ik de middag intens. Boeren- en oeverzwaluwen scheren rakelings over het wateroppervlak. De oeverzwaluwen houden duidelijk meer afstand. Hun nestholtes zijn van hieruit niet meer als zwarte cirkels tegen de steile uitgesleten oeverwand. Ik pak het eens anders aan. Werp zover als ik kan stroomopwaarts de stroomversnelling in. Rap bijdraaien om contact te houden. Als de dobber vastloopt, tik ik hem gemakkelijk los. Gaat wel erg snel zo. Zou een vis überhaupt een kans krijgen het aas te zien of te grijpen?
Ja dus! Want de volgende drift is het raak. Wat een geweld! De 16/00 mm Gamakatsu G-line lijn kan het net aan. Laat de vis eerst maar eens uitrazen. Moet een forse barbeel zijn. Ik waad ondertussen richting oever en loods de snorremans naar dieper en rustiger water. Weinig obstakels hier. De soepele hengel pareert de wilde bewegingen en na enkele minuten schuif ik het net onder de bronzen vis. Haakje in zijkant van de bek. Hoge zestiger en puntgaaf.
Snorremans
De volgende drift op exact dezelfde stek weer een aanbeet gevolgd door een kromme hengel. Ik hou dezelfde tactiek aan. Ook deze keer gaat het wonderbaarlijk soepeltjes aan het lichte materiaal. Telkens als de barbeel me ziet, schiet hij er van door. Kan wel eens een zeventiger zijn. Past amper in het pannet. Het meetlint geeft 70,5 cm aan. Een grote kei dient even als statief voor het fotoapparaat. Een snel plaatje met de zelfontspanner als digitale herinnering. Tien seconden is lang genoeg om de vis even voor de lens te tonen. Genoeg afstand houden en thuis inzoomen.
Ik laat de barbelen verder met rust. Nog een half uurtje voor de missie kopvoorn. Ik wil een hulplijn inschakelen. Ga iemand thuis bellen. Het is Leon Haenen. Na het bespreken van de waterstand, geeft hij me een exacte stek door. “Als ze er zitten, moet je er binnen een half uur eentje hebben” klinkt het overtuigend. “En vis vijf centimeter boven de bodem!” wordt als tip toegevoegd. De stek weet ik feilloos te vinden, maar de kopvoorn echter niet. De missie wordt niet volbracht. Maar ik weet zeker dat Marco en Ed ook genoten zouden hebben!
Digitale herinnering