Rivier in het vizier 34
door Yvo Bindels
12 april 2007
Zomerse dagen in april. De natuur ondergaat een explosie van leven. Ik maak de spullen gereed om morgen te vissen vanuit de boot. Dieptemeter, elektromotor, boeitje. Normaal horen daar verticaalhengels bij. Nu zijn de hengels echter dubbel zo lang. De opgetuigde matchhengel is al klaar voor de strijd.
Niet alledaagse combinatie
Sando stuurt het bootje de haven uit. De hengels staan rechtop in de kokers. Lijken wel antennes. Vier meter de lucht in. De elektromotor brengt ons geruisloos naar de plaats van bestemming. We zoeken en zoeken, maar vinden niet de gewenste signalen. Megabrasem is ons doel. Ieder jaar komen ze weer even naar deze plek voor het jaarlijks paairitueel. Voorjaarskanjers van meer dan 60 cm die de rest van het jaar spoorloos lijken. Brasem een natte dweil? Nou, deze vissen vegen inderdaad de vloer aan met te licht materiaal. M’n driedelige matchhengel werd vorig jaar zelfs door zo’n bronzen jongen vierdelig gemaakt.
Op een plek waar we toch wat signalen oppikken, gooien we het boeitje overboord. Drie meter water onder de boot. Een anker voor de spiegel en een anker voor de boeg. De voerballen met maden, casters en enkele maïskorrels vallen pas op de bodem uiteen. Een knobbelzwaan ziet de boei als indringer. Onderzoekt het oranje geval hardhandig met haar snavel. Uiteraard worden ook wij aan een nadere inspectie onderworpen. Dit is immers haar domein. Zwanen die hun territorium verdedigen kunnen behoorlijk agressief zijn. Een snee meergranenbrood en wat maïskorrels volstaan als huur vandaag. Al snel is het vertrouwen van deze sierlijke watervogel gewonnen.
Sierlijke watervogel
Het wachten op de eerste aanbeet duurt altijd het langst. In het zonnetje zitten we lekker onderuitgezakt in de klapstoelen. We hebben niet al te veel vistijd vandaag en de helft is al zonder aanbeten verlopen. We besluiten een nieuwe stek te kiezen. Hier hetzelfde verhaal. We hebben te vroeg gegokt. Alles is op grote brasem gericht. Voorn had er wellicht nog ingezeten. Na uren verdwijnt Sando´s dobber onverwacht toch nog onder water. Hangen. Een verdwaalde voorn/brasem hybride geeft ons weer even hoop. Daar blijft het dan ook bij. Ondanks de goede voorbereiding blijf ikzelf aanbeetloos. Hoort er gewoon bij.
De baltsende futen zijn elkaars spiegelbeeld. De donkere oorpluimen verfraaien hun verenkleed. Helaas te ver weg voor mijn lens. Tijdens het inpakken rolt er nog een grote brasem op onze voerplek. De bandiet! Sando en ik kijken elkaar ongelovig aan. Op de terugweg genieten we nog van de kleinschalige hoogstamboomgaarden. De witte bloesem steekt mooi af tegen de stralend blauwe lucht.
Hoogstamboomgaard
Twee dagen later ga ik voor safe. Een karper in een drukbevist cultuurwatertje moet toch kunnen lukken deze avond. M’ n vader zit een stukje verderop. Oefent voor een witviswedstrijd. Voorn na voorn zie ik in het zonlicht blinken. Zelf zit ik gehurkt drie meter achter de oever. M’n pennetje staat in de windhoek van het water dicht tegen de kant. Het laatste beetje zon van deze dag staat op deze oever. Perfect. Over de rietkraag heen zie ik net de antenne. Het is er nog geen halve meter diep. De dressuur is hier makkelijk te doorbreken. Vrijwel iedereen vist er met boilies op een hair met een flinke brok lood erachter. Mijn handen plakken van het kattenvoer uit blik. Stinkende boel, maar zeer effectief instant aas.
De parende waterhoentjes doen het veel eleganter dan de eenden een stukje verderop waarbij gewoon sprake is van aanranding. Het water beweegt. Twee karpers happen tussen de aangedreven pluizen vlak naast m’n pennetje. Een meter verder een kolk. Spannend. De aanbeet kan niet uitblijven. Het pennetje heft zich even en loopt traag weg. Snel zet ik de haak. De karper maakt direct een sprint richting twee paaltjes in het water. Met pijn en moeite weet ik de vis aan de 16/00 mm nylon lijn van koers te veranderen. Dan zwemt de vis hoog in het oppervlak de andere kant uit. Het is een spiegelkarper. Gehaakt in een borstvin. Onverwacht vliegt de hengel de lucht in, los.
Gelukkig heb ik het geweld van m’n stek vandaan kunnen houden. De eerste worp levert direct weer een aanbeet op. Lijn schiet weg. Mis. De vluchtende vis laat een forse kolk achter. Een nieuw aasje wordt direct weer opgemerkt. Tik, tik tik, het pennetje zwaait wat heen en weer. Witvis stoot tegen het kattebrokje. Ik vang twee brasems en een voorn achtereen. Hebben niet veel moeitje met het haakje maat 12. Ben er niet zo blij mee, want de karpers zijn op hun hoede. Als ik even niet oplet mis ik m’n pen. Zie de lijn weglopen. Na de aanslag maakt de hengel een gevaarlijke kromming. Weer net op tijd voor de paaltjes. De karper weet van geen ophouden. Toch belandt hij uiteindelijk in het schepnet. M’n vader staat inmiddels bij me en maakt een plaatje alvorens de schubkarper terug mag.
Gevallen voor het stinkende brokje
De zon maakt plaats voor de nacht. Het wemelt van de muggen langs de waterkant. Ik wil eigenlijk wel eens zien hoe ze steken. Ik hou m’n ontblote onderarm in de gaten. Er gebeurt niks. De brok is alweer door kleine vissen ontdekt en de rode antenne wipt op en neer. Dan is het even stil. Voer eraf? Nee, de dobber zeilt weg. Ja, is er weer eentje. Het spiegelkarpertje gooit alle energie in een lange run. Daarna mokt de vis nog wat onder de top en is klaar voor de landing. Leuke sport aan licht materiaal. Het blijft lekker warm deze avond. Het wordt snel donker. Turen. Pas als we onze antennes niet meer kunnen zien pakken we in.