Rivier in het vizier 321
Door Yvo Bindels
Twee graden vorst vannacht. Tijdens het ijskrabben van de autoruiten luister ik naar het metalige fluiten van een heggenmus. Klinkt goed. Niet dat het gezang nou van superieure kwaliteit is, maar zo’n vroege voorjaarszanger heeft per definitie al een streepje voor. Ik laad m’n spullen in de auto, vooral roofbleigerei, want Han en ik gaan een dappere poging wagen op heuse winterroofblei.
Na een leuke serie snoekbaarzen verleden week is het weer eens tijd voor wat anders. Vandaar dat Han en ik gewoon ervoor gaan; een februariroofblei.
Eigenlijk de maand waarop je ze wel als laatste verwacht. Dus werpen totdat onze armen eraf vallen voor een enkele of wellicht geen vis. Leuke uitdaging die Han als roofbleifanaat graag mee aan gaat.
Er ligt een flinterdun laagje ijs voor de trailerhelling, kunnen we makkelijk doorheen. Als we de rivier op draaien zien we dat het water gelukkig iets minder helder is dan de afgelopen weken. Het stroomt slechts heel lichtjes. Even een kop koffie, hengels klaarmaken en wat aasjes klaar leggen.
Bij een watertemperatuur van net vijf graden zal het zeker zoeken worden. Waarschijnlijk zitten de roofbleien nu ook dieper en zijn ze een heel stuk trager. Wat shads met schoepstaartjes op loodkoppen van 14 tot 24 gram en een één-, twee-, en driedelige Pikefigher junior moeten de klus klaren.
Roofbleitoppers uit de Pikefighter range.
Het is werkelijk windstil. Op de trage stroming kunnen we heerlijk driften zo. Het zal zaak zijn om zo veel mogelijk water te dekken op zoek naar een actieve vis.
De stukken met interessante structuur zoals een plotselinge ondiepte of juist een dieper gedeelte krijgen nu extra aandacht want dat zijn de stukken waar altijd wel extra wervelingen ontstaan, al is dat op bijvoorbeeld vijf meter diepte.
We passen het kunstaas dan ook continue aan de dieptes die we bevissen aan. Zo maken we vele worpen en driften honderden meters. Omdat dicht bij de oever de kans op interessante structuren het grootste is, driften we dan ook parallel aan de oever die binnen werpbereik is.
Het eerste uur krijgen we geen enkel stootje. Maar we staan heerlijk te werpen en af en toe laat de zon zich zelfs even zien. Een buizerd zweeft laag langs de oever, duidelijk op zoek naar eetbaars. Een groepje ganzen schrikt er automatisch van en gaan gelijk luid snateren.
Han schiet ondertussen de nodige foto’s.
De populatie dodaarsjes is enorm gegroeid de laatste jaren. Zouden ze soms profiteren van de vele grondeltjes die ook enorm in aantal zijn toegenomen?
Als een meeuw vlak erboven komt aanvliegen duikt het dodaarsje voor de zekerheid toch maar even onder.
Hé, een aanbeet! Heel kort voelde ik de vis. Los. Of was het soms een gehaakte vis, zoals brasem? Voelde toch echt als een aanbeet.
Een worp later is het raak! Wederom een zachte aanbeet, maar het is roofblei! Het kan dus in februari bij een watertemperatuur van 5,5 graden.
De roofblei is niet al te groot maar verweert zich kranig. We gaan niet lang klooien en scheppen de vis. Hoppa, hebbes! We leggen hem op de onthaakmat die Han al klaar had gelegd. Plaatje en terug ermee.
Yes, roofblei begin februari.
We vissen de stek zorgvuldig uit, maar het blijft er bij deze ene vis. We staan al uren te smijten, maarja wat wil je, het is februari.
Han besluit een diepduikende plug eraan te hangen, een Ikiru Crank longlip om precies te zijn. Gouden zet, want bij de eerste worp wordt deze vlak boven de bodem gearresteerd.
Een deftige roofblei schiet vinnig van links naar rechts en zit maar nipt gehaakt. Nog even blijven hangen zeg! Yes, in het net!
Even mooi poseren in het zonnetje en dan mag ook deze zilveren pijl z’n vrijheid weer tegemoet. We varen een stukje terug om de stek nogmaals te bestoken.
Han is meteen succesvol met zijn diepduikertje
Mooie zilveren pijl!
Ondertussen is de zon definitief doorgebroken en kan de jas van het warmtepak uit. Want door het ontbreken van wind voelt het zonnetje werkelijk weldadig.
Met mijn Jointed Pikefightertje haal ik bij verre worpen een goede 2,5 mtr diepte en dat blijkt genoeg, want m’n hengel wordt zowat uit m’n handen getrokken.
Een echte roofbleiaanbeet! Het wordt al snel duidelijk dat het een sterke en grote vis is.
Heerlijk in het zonnetje staan werpen vanuit de driftende boot.
Het beest schiet steeds weer de diepte in zodra die bij het oppervlak komt. Zit met beide dreggen vast, dus kan haast niet mis gaan. De slip en hengel vangen de klappen prima op en dan geeft een prachtige vis zich over.
Fraaie beloning voor honderden worpen en een zere schouder. We vissen nog een half uurtje verder, maar varen dan langzaam terug richting helling. Daar gaan we namelijk nog een uurtje trollen op het gemakje.
Bonusvis op mijn favoriete kleur van het Pikefightertje
Daar waren we op uit!
Op 4,5 meter diepte tuffen we lekker rond met het gezicht in de zon. Net als ik een scherpe bocht maak, klapt de steunhengel dubbel.
Terwijl ik de hengel grijp en de vis begin te drillen draait Han de overige drie hengels binnen.
Ik heb nog niks in te brengen, sterker nog de snoek neemt nog eens een stevige run. Moet een flinke vis zijn.
En dan weet de snoek de Triple Pikefighter uit z’n bek te schudden. Los, verdorie, had hem graag even gezien.
Dat was meteen het laatste wapenfeit van de dag, want we zijn inmiddels bij de helling aangekomen en klaar voor de thuisreis. Roofbleimissie geslaagd.