Rivier in het Vizier 247
Door Yvo Bindels
10 December 2011 - Na een zeer droge november, begint december met veel regen. De rivieren beginnen eindelijk weer wat op rivieren te lijken. De snoekbaarzen die maandenlang uitgewaaierd over het water op non-actief stonden, zullen zich nu gaan verplaatsen.
Niks vind ik mooier dan op een stromende rivier vissen. Het is ons beslist niet te doen om aantallen, maar om enkele van die typische grove riviersnoekbaarzen. Grote vinnen, krassen op de kop en een gespierde rug. Vissen die bij de aanbeet al de hengel uit je hand proberen te rukken! Eenmaal aan boord kijken de grote glazen knikkers je brutaal aan en lijken te zeggen: ‘En wat wil jij dan?!’
Alleen al die gedachte laat mijn vissersbloed sneller stromen, dat van Sando ook. Op weg naar het water stoppen we even bij het benzinestation om onze 25 paarden te voeren, de tankdop in de rand van de boot is hartstikke praktisch. In de schemering arriveren we aan het water. Het water staat al wat hoger dan tijdens de lage waterstand van de vorige keer. Met een druk op de groene knop snort de Suzuki tevreden.
Zonnig begin van de dag.
Op weg naar de eerste stekken tijd voor een kop koffie. De zon prikt voorzichtig boven de horizon uit. Egon en Lambert dobberen al op het water en hebben de eerste aanbeet al gehad. Er waait een stevige wind die ijzig koud aanvoelt. Ik rits het warmtepak goed dicht. Sando zet zijn warme muts op. De rivier stroomt, maar toch ietsjes minder dan ik gehoopt had.
Eerst maar even met een dieplopende plug enkele stekken in vrij hoog tempo afvissen. Dat kan een indicatie geven of de vis gretig is en waar ze staan. Al bij de tweede drift volgt een knalharde aanbeet gevolgd door kenmerkende gebonk. Het is alweer een hele poos geleden dat we hier een snoekbaars vingen, ruim acht maanden zelfs.
Een puntgave riviersnoekbaars komt in het oppervlak. De plug zit stevig vast. Met een hand onder z’n witte buik lift ik de snoekbaars binnen boord en bewonder de rivierbewoner. Er is werkelijk geen spatje verkeerd aan deze vis. Even een plaatje en de snoekbaars mag terug. Zo’n snel succes belooft wat! Maar de driften erna blijft het helaas stil. We bevissen diverse stekken met pluggen en rammelaars, maar het blijft vooralsnog bij die ene aanbeet.
Puntgave riviersnoekbaars.
Op de oever rent een vos weg. Heb ik al vaker gezien hier, zijn hol is vlakbij. In een boom erboven zit een buizerd, die lijkt rustig te wachten tot de lucht verder opwarmt. De temperatuur zal maar net boven het vriespunt zijn. Ik warm mijn koude rechterhand aan de tweede kop koffie. In m’n andere hand hou ik de HS Titanhengel vast. Daarmee hou ik een 10 inch fin-s shad vlak boven de bodem terwijl we midden op de rivier stroomafwaarts drijven.
Je weet maar nooit. Van Jesse Hebing kreeg ik nog de tip dat aan zo’n ‘dode bijhengel’ niet zelden de grootste vissen gevangen worden. Het kan ik elk geval geen kwaad. Ontspannen kletsen we over onze privédingen. Hoow, een knalharde aanbeet op de grote shad! Ik schrik op van de harde aanbeet, maar hij hangt wel! Een mooie zestiger snoekbaars doet zijn best de lange shad te lossen. Gaat niet lukken want het dregje zit prima vast onderin de bek. Eenmaal aan boord lichten de vinnen prachtig op in het licht van de opkomende zon.
Ook de tweede vis is puntgaaf!
Gestekelde rugvin voor de ochtendzon.
De buizerd zit ondertussen in de schaduw en lijkt dat niet bevallen. Hij vliegt op en landt aan de overkant op een paaltje in de volle zon. Daar is hem geen rust gegund, want twee kraaien blijven hem net zo lang lastig vallen dat de imposante vogel het luchtruim kiest en uit zicht verdwijnt. De vos laat zich weer zien boven in de berm en sprint ook gelijk weer weg.
De ijzige wind wakkert aan. Een koude rilling loopt over m’n rug. Na twee uurtjes pielen, krijg ik opnieuw een spijkerharde aanbeet. De vis vliegt meteen enkele meters door de slip heen en weet de grote fin-s shad te lossen. Balen, maar dat was wel even spektakel. Juist deze aanbeten maken het vissen op riviersnoekbaars zo gaaf. Verslavend hoor.
De verslaving wordt alweer gauw afkicken, want daarna weten we geen enkele vis meer te porren. De wind lijkt elk kiertje in de kleding te vinden. Mijn vingers zijn stijf van de kou. Ik heb een bloedhekel aan vissen met handschoenen, dan maar liever kou lijden. Er trekt een groep ganzen voorbij. Ze communiceren luid en landen in een nabij gelegen weiland. Daar zullen ze het gras even maaien.
Grasmaaiers.
Flats… Ik kijk richting Sando. Was dat..? Ja dus. Sando kijkt doodongelukkig, maar ik kan m’n lachen echt niet inhouden. Sando’s pet en kraag zijn het doelwit geworden van vers gelanceerde meeuwenstront. Je hoorde het zelfs ‘landen’. Om het schuldgevoel van m’n onverborgen leedvermaak ietwat te verminderen, veeg ik met een natte handdoek zijn kraag even schoon. “Is weer als nieuw,” voeg ik er aan toe. Sando kan er natuurlijk ook om lachen.
De snoekbaarzen laten het verder afweten. Vroeg in de middag zoeken we verkleumd de trailerhelling op. Met de vele regen die de komende dagen voorspelt is, zal de rivier enorm gaan stijgen. Of er dan nog te vissen is, is nog maar de vraag.