Rivier in het vizier 235
Door Yvo Bindels
9 september 2011 - Net zoals bij iedere vakantie vliegen de dagen voorbij. Na de eerste dagen met regen en wind, lijkt het weer nu de goede kant op te gaan. Vanaf de ontbijttafel kijk ik richting zee. De golven zijn al minder hoog dan gisteren, maar spatten wel nog in wit schuim uiteen als ze tegen de rotsen rollen.
Een uur later komen we erachter dat we opnieuw tussen de beschutting van enkele eilanden moeten blijven. Op open zee gaat het er net nog te wild aan toe. Geen probleem, er zijn voldoende veilige stekken. Vooral de ondieptes bij de fjordingang zijn interessant. De makrelen zitten er weer volop. Ze hebben geen zwemblaas en zijn daardoor minder goed op de dieptemeter te zien.
Heerlijk om te vissen aan de mooie Noorse kust.
Wel zien we enkele duidelijke visbogen op het scherm, ze staan op zo’n dertig meter diepte, terwijl het er 50 meter diep is. De pilker laten afzakken en in hoog tempo binnenvissen, het liefst met een versnelling ertussen, levert ons pollak en koolvis op. Ze moeten echt supersnel zijn daarbeneden.
Pollak jaagt volgens mij vergelijkbaar met roofblei, de grote bovenstandige bek duidt erop dat ze graag opwaarts jagen. Ook vangen we af en toe kabeljauw, soms voorzien van een soort van tijgerprint. Prachtig om te zien. Door het wisselvallige weer worden we regelmatig op mooie regenbogen getrakteerd. Ik geniet elke dag van het ruige karakter van de rotskust. De vele ruwe eilandjes worden gestreeld door het getij, dag in dag uit, jaar in jaar uit. Werkt behoorlijk relativerend op me.
Voorzien van een fraaie tijgerprint.
Er komt een grote roofvogel dichterbij, het is een zeearend, duidelijk herkenbaar aan de witte staart. Imposante verschijning. Hij vliegt recht over onze boot heen en verdwijnt achter de rotswand. Ondertussen is het zonnetje tevoorschijn gekomen. Tijdens het optikken van de pilker voel ik iets spartelen. Vast weer een gehaakte makreel. Het blijkt echter een grauwe poon. Komisch visje, nog niet eerder gevangen.
Grauwe poon, een van de veertien soorten van deze week.
Een hongerige meeuw ziet hem wel zitten als ik een fotootje maak. De brutale vogel komt vlak boven me hangen en het scheelt niet veel of de vis wordt voor de camera weggegrist. De poon heeft genoeg kracht om snel de diepte in te zwemmen na de plons in het zoute water en de meeuw moet haar ontbijt nog even uitstellen.
Vervolgens krijgen we nauwelijks nog een aanbeet. Het is nu eb en de stroming is compleet weggevallen. Wat we ook doen, de vissen hebben geen zin meer. Zelfs de meeuwen zitten te geeuwen naast de boot. Ja, makreel, die kun je er met de vijf tegelijk vangen als je wil, ieder moment van de dag. Tijd voor een siësta. We zoeken het huisje op dat op slechts vijf minuten varen van de fjordingang verwijderd ligt.
Ook ’s avonds loopt het niet echt storm, maar we vangen wel af en toe vis. Hans slaat aan na een mooie aanbeet en lijkt wel vast te zitten. Toch sputtert er iets tegen. Nauwelijks vluchtpogingen, maar wel een log gewicht en duidelijk vis. Zou hij iets vals gehaakt hebben? De dril verloopt stroef en op flink wat spanning haalt hij de vis meter voor meter omhoog.
Kabeljauw bij de fjordingang.
De wind geeft de boot ook nog eens de nodige vaart, wat het voor Hans nog zwaarder maakt. Ik start de motor om dit effect op te heffen. Op een afstandje van de boot verschijnt iets in het oppervlak. Ik herken er even niks in. Het is bruin en grof. Als we dichtbij komen, zien we dat het een grote zeeduivel is, de veertiende soort deze vakantie. Wat een lelijkerd, geen wonder die naam.
De korte vinnetjes lijken wel pootjes. Het dier spert zijn bek wijd open. Tanden genoeg, zelfs op de tong staat het er vol mee. Duidelijk last van tandsteen. We kijken onze ogen uit. Een lelijk en vreemd, maar eigenlijk ook een gaaf wezen.
Zeeduivel met last van tandsteen.
De volgende ochtend is het windstil. Yes! We koersen gelijk naar open zee. De gps en waterkaart aan boord zijn van grote waarde. Een stuk uit de kust bevinden zich twee grote onderwaterbergen in een gebied dat verder vrij diep is. De ene heuvel reikt tot vijftien meter onder het oppervlak, de andere tot vijfentwintig meter. Ertussen en eromheen is het veertig tot vijftig meter diep, daarna zakt het de verder de diepte in, 80, 150 tot wel 200 meter.
Even timen met wind en stroming. De eerste drift gaat gelijk perfect. We driften langzaam tussen beide heuvels door. Ik laat het 90 grams zwarte Dieter Eisele-pilkertje naar de bodem zakken en vis het snel binnen. Er volgt een flinke klap op de hengel en de slip giert het uit. Het lijkt alsof ik een formule1-wagen gehaakt heb. Kicken! Steeds als ik denk de vis in beeld te krijgen, schiet deze weer enkele meters de diepte in.
Gelukkig vangt de hengel de vluchtpogingen goed op en kan ik even later met een superpollak op de foto. Wat een vis! We hebben overduidelijk een hotspot getroffen, want we vangen vis na vis. Voornamelijk koolvis, maar ook pollak en af en toe kabeljauw. Continue kromme hengels. Dit begint op krachtsport te lijken.
Het lijkt alsof ik een formule-1 wagen gehaakt heb!
He, wat rolt daar door het oppervlak? Een groepje tuimelaars passeert de boot. Ze zien er vredig en speels uit en trekken zich niks van ons aan. Ze zijn helaas te snel weg voor een plaatje te schieten. De driften zijn super en duren telkens een minuut of twintig. Zwarte, zilveren en blauwe pilkers blijken favoriet. De wind trekt ietwat aan, maar het is nog wel te doen met de golven. We beleven een prachtige dag.
Helaas is er voor onze laatste dag erg slecht weer gemeld. We besluiten geen wekker te zetten en te bekijken of zich nog een geschikt moment aandient om een laatste keer uit te varen. ’s Morgens is het niet te doen. Striemende regen en harde wind. We ruimen alvast wat spullen op. In de middag lijkt het mee te vallen en gaan we nog twee uurtjes op pad.
Dicht onder de kant blijft het bij wat pollak, koolvis en uiteraard weer makreel. Ik verspeel helaas nog een behoorlijk zware vis, vermoedelijk een grote kabeljauw. Dan zit de visserij er helaas op. De boot en hengelspullen worden goed schoongemaakt met zoet water, want het zoute water doet echt een aanslag op vele onderdelen van de uitrusting.
De vier benzinetanks van 25 liter worden weer gevuld en teruggeplaatst in de boot en berging. Hengels en drijfpakken mogen weer de skibox in. ’s Avonds wordt de rest opgeruimd en staat alles klaar voor het vertrek morgenochtend. Onder het genot van een pilsje praten we na over deze geslaagde trip.
Tot slot wil ik Raffie en Linda bedanken voor hun uitstekende service, ze staan altijd voor hun gasten klaar en zijn volledig gespecialiseerd in reizen naar Scandinavië en IJsland. Hun ruime aanbod is te vinden op www.cordestravel.nl