Rivier in het Vizier 160

Rivier in het vizier 160

Door Yvo Bindels

25 oktober 2009

In de buurt van Luik rijden we een stuk langs de Belgische Maas. Mooi water, maar geen visboot te zien. Vraag me af waarom onze zuiderburen hier niet vissen? Misschien mag er niet met boten gevist worden, of zijn er simpelweg geen trailerhellingen?

De andere redenen die in me opkomen berusten slechts op vooroordelen. Slechte eigenschap van me. Nadat we de industriedampen van Luik achter ons laten wordt het landschap met de kilometer mooier. Fraai beboste heuvels in herfstkleuren. Het horizontale ochtendlicht geeft het plaatje extra glans. De Ardennen zijn zeker in deze tijd van het jaar bijzonder mooi. Door bijna elk dal slingert een riviertje.


Fraai beboste heuvels

Hoewel de locals het vooral op forel gemunt hebben, zwemmen er ook andere prachtige vissoorten zoals barbeel, kopvoorn en sneep. Via de Maas komt dit water ooit in onze Noordzee uit. De caravan volgt de auto over de hobbelige wegen. De camping heeft ook een vijver. De zoontjes van m’n vriendin hebben hun vaste stokjes mee genomen. Zelf heb ik alleen een matchhengel en een boterhamdoosje met reservespulletjes meegenomen.

Al snel staan alle spullen op de plek. Na het middageten roept de jongste ondeugend: “De vrouwen gaan afwassen en de mannen gaan vissen!”. “ Jaah!” , roept de ander enthousiast erachter aan. Moeder glimlacht instemmend en de twee jongens kijken me vragend aan. Tien minuten later zitten we aan het water. Het is pas de tweede keer dat ze vissen, maar ze hebben de basis goed onthouden.

Met hun 3 mtr lange hengels kunnen ze natuurlijk niet ver uit de kant vissen. Het is er dan ook geen halve meter diep. Zouden de voorns wel zo dicht onder de kant komen? Het troebele water en de vele ganzenpoep zijn in ons voordeel. Een handje donker voer lichtjes verstrooid helpt wellicht nog een handje. En jawel, na een kwartiertje duikt het kleine 0,3 grams dobbertje weg. Hengel de lucht in, mis. Opnieuw een mini-broodvlokje op het weerhaakloze haakje maat 18.

Al snel duikt het dobbertje weg. Nu is het raak. Een voorn en meteen erna een volgende. De blankvoorns lijken het voertje te waarderen. De jongens vangen vis na vis en hebben schik. Sommige vissen gaan richting twintig centimeter en veiligheidshalve worden deze even geschept met het kleine netje.

Plotseling doorklieft een lomp lichtbruin lijf het wateroppervlak. Een stevige schubkarper veroorzaakt een aardige plons enkele meter voor ons. De jongens vinden het echt reuze spannend en vragen of ik die vis met de matchhengel kan vangen. Sterke tegenstander, zeker met slechts 12/0mm nylon op de spoel, maar met wat geduld en geluk zou het moeten kunnen. Ik leg uit dat we deze een voerplekje opbouwen en dus later zullen toeslaan.

We boffen met het weer. De dagen vliegen voorbij. De karper blijft maar door het hoofd van de jongens spoken. Een blikje maïs, aangevuld met wat bami die over was en enkele brokjes van de trouwe viervoeter, vormen gespreid over enkele dagen het kleine geconcentreerde voerplekje.


Herfstkleuren

Dan moet het gebeuren. Ik prik twee maïskorrels op het kleine haakje en zorg ervoor dat ook het eerste loodje net nog op de bodem ligt. De pen staat hierdoor iets hoger uit het water. Het geduld van mij, maar vooral van de jongens wordt op de proef gesteld. In twee uur beantwoord ik zo’n vijftig vragen. Dan duikt de pen weg en sla ik snel aan. De lichte matchhengel buigt diep. Met de top naar beneden kan ik het kleine karpertje van de takken vandaan sturen. Het karpertje is net wat langer dan 30cm. Wat aan de kleine kant, maar het is er wel eentje.


De eerste karper

De dag erna een volgende poging. Tevens de laatste poging. Ik strooi een handje maïs om het pennetje heen. Als ik zelf na een uur begin te twijfel komt de pen een stukje omhoog en gaat vervolgens plat liggen. Ik weet genoeg en zet de haak. Meteen is het duidelijk dat dit een groter exemplaar is. De karper zwemt richting takken. Met het lichte materiaal kan ik maar weinig uithalen.

Probeer met maximale druk de koers van de karper te veranderen. En dat lukt. Op open terrein kan het beest lekker uitrazen. Het schepnet is aan de te kleine kant vrees ik. Na enkele pogingen lukt het toch de karper in het net te manoeuvreren dat daarmee ook gelijk helemaal vol is. Geen gezicht, maar de buit is binnen! De jongens zijn razend enthousiast. Dat ze het daarna toch nog leuk vinden om nog enkele voorns te vangen vind ik wel een goed teken…


De buit is binnen

 

ANDEREN LAZEN OOK