Rivier in het Vizier 138



Rivier in het vizier 138

Door Yvo Bindels

5 mei 2009
Het roestige hek piept bij het openen. Luna springt er rap tussen door. De enthousiaste viervoeter vindt het heerlijk in het veld. Via de weilanden zullen we naar het bos boven op de heuvel lopen. Weg van de verharde paden en weg van de drukte.


Weg van de verharde paden

Aangezien het baasje van de kooiker op vakantie is, ben ik vier dagen z’n beste maatje. Mag gerust los lopen hier. Ik geniet van het kleinschalige landschap. Weilanden, meidoornhagen, hoogstamfruitbomen en kleine bossen vullen deze Limburgse heuvels. Ik kan er gelukkig niet op uitgekeken raken. Er is ook altijd wel wat te zien. Daar, een fazantenhaan verstopt zich! Alleen zijn felgekleurde kop steekt nog boven het hoge gras uit. Luna ziet hem niet.

Ik heb drie middagen vrij en donderdag zelfs de hele dag. Lekker wandelen met de hond en op m’n gemak thuis wat dingen in orde maken. ‘s Vrijdags is Luna weer terug bij z’n eigen baasje. Mis het vrolijke gekwispel wel een beetje. In het weekend is er nog steeds geen drang om de hengels in m’n handen te pakken. Ik heb wel wat maden gekocht voor het geval dat…


De fazantenhaan verstopt tussen het hoge gras

Op maandag schiet het me opeens zomaar te binnen; de oude doodlopende rivierarm! Zomers finaal dicht met waterplanten, maar nu nog wel bevisbaar. Dikke ruisvoorns, zeelt of misschien wel een karper? Heb het er altijd al eens willen proberen en morgen gaat dat er ook van komen! Dezelfde avond tuig ik zowel een karper- als matchhengel met een waggler op. Een blik maïs en wat grondvoer zet ik klaar. Ik leg er een papiertje bij waarop ik “maden!” geschreven heb. Die staan namelijk nog tot morgenvroeg in de koelkast.

Om kwart over vijf gaat de wekker. Het is nog donker buiten. Het waait en het regent. Niet echt het meest uitnodigende weer. Kom op, niet aanstellen, eruit! De normaal zo luidruchtige haan in het weitje slaapt blijkbaar nog. Eigenlijk is het nu eens mijn beurt en zou ik het beest voor de afwisseling eens wakker kunnen maken. Ik laat het maar bij de gedachte. Na een ontspannen ontbijt, laad ik de spullen in de auto. Er is geen kip op de weg. Veel mensen zullen net zoals ik vandaag vrij hebben vanwege Bevrijdingsdag.

Het miezert als ik over de dijk loop. Ik zoek een open ruimte tussen twee plompenvelden op. De dijk zelf biedt gelukkig beschutting tegen de wind. Ik start met de matchhengel. Twijfel even of de 16/00mm nylon lijn voldoende zal zijn om een zeelt van de planten weg te houden. De 3 grams waggler wordt secuur uitgelood. Een groepslood op zo’n halve meter van de haak en precies daartussen in een loodhagel van 0,4 gram die op de grond komt te liggen.

De hengel wordt zo afgesteund dat de top net onder water is en ik de lijn richting pen kan strak draaien. De lijn onder water dus. Absolute noodzaak bij de wind die over het water blaast. Ik schiet wat maden en maïs bij het pennetje en kruip weg onder de paraplu. Naast me graast een groepje ganzen. Eentje komt mijn kant op en probeert me blazend te imponeren. Als ik er niet op reageer gaat het beest maar verder met grazen. Eigenlijk wel gezellig zo. Een meerkoet jaagt een groepje druk snaterende woerden weg. Leven genoeg om me heen.

Plop, de zwarte antenne duikt onder. De bliksemsnelle aanslag resulteert niet in een kromme hengel. Er draait wel een vis over de stek. Het is er ongeveer anderhalve meter diep. Leek op een hele donkere brasem. Niet lang erna loopt de pen langzaam schuin weg. Spannend! En ja, deze keer wel een kromme hengel! Ik voel meteen het teleurstellende geflapper van een brasem. Wel een stevige jongen. Reeds afgepaaid, maar nog in een prachtig donker bronstkleed gehuld.

Opnieuw beaas ik het haakje nr 12 met een cocktail van een maïskorrel en twee dikke maden. Na een kwartiertje mag ik de tweede brasem aantekenen. De slanke vis zit vol paaiwonden. De ganzen gaan één voor één het water in. Soort treintje. De knobbelzwaan, die zo’n vijftig meter verder zit, ziet dit en reageert furieus. Vliegt zelfs een stukje en landt vlak voor de ganzen. Bolle vleugels en agressief geblaas. De ganzen maken dat ze wegkomen.

Ook als de ganzen het land op zijn gevlucht, paradeert de stoere mannetjeszwaan nog voor ze langs door het water. Voelt zich klaarblijkelijk onoverwinnelijk, want nu lijk ik aan de beurt. Nee beste kerel, bij mij werkt dat niet. Ik geniet ondertussen van de dreigende maar tegelijkertijd toch statige houding. Wat zijn ze toch elegant. In m’n ooghoek zie ik de pen wegzeilen. De zwaan schrikt even van mijn aanslag. Kijkt naar de stevige brasem die ik langs hem door dril.


De knobbelzwaan heeft even orde op zaken gezet

De vangst roept een gemengd gevoel op. Van de ene kant vind ik het leuk ze te vangen en om actie te hebben, maar met dit rumoer op de stek kan ik de andere soorten wel vergeten. Na opnieuw een brasem te vangen, besluit ik te verkassen. Het open water te verlaten en dichter langs de planten te vissen. Dat vraagt zwaarder materiaal. De twee ponds karperstok wordt in elkaar gestoken. Pennetje op de 25/00 lijn en haak nr 6 eraan. Ik werp wat maïs langs de plompen en leg het pennetje er strak tegenaan. Vis nu vlak onder de kant. Op de haak zitten drie maïskorrels.

Er zit hier ook karper en die kansen stijgen nu aanzienlijk lijkt me. Maar als ik kiezen mag, dan toch liever een zeelt. Onder het struikgewas naast me hoor ik gespetter. Paaiende karpers slaan het water tot schuim. Prachtig schouwspel. Ik probeer wat foto’s te maken, maar zonder polariserende filter heb ik met deze lens hier geen kans. Een stukje verderop lijken ook nog wat brasems te paaien.


De grote brasems in bronstkleed zijn massaal aanwezig

Net als ik koffie inschenk, tikt het pennetje even. M’n hartslag versnelt. De pen zeilt weg. Ik volg met een stevige aanslag. Een grote brasem zet de stek even goed op z’n kop. Zal wel even duren voordat er weer een vis de voerplek zal bezoeken. Maar nee hoor, vlak erna weer een brasem. “He kerel”, klinkt het met een zware stem. Het is Lambert. Komt gezellig even buurten. Onder zijn toeziend oog vang ik nog drie brasems. Volop actie, maar toch niet hetgeen waar ik op hoopte.

Lambert en ik hebben het slechts over één ding; de laatste zaterdag van mei. Nog even geduld hebben. Omstreeks het middaguur vang ik nog een serie brasems. Als ik merk dat ik ze niet meer het respect kan geven dat ze verdienen, zit er maar één ding op. Inpakken.


ANDEREN LAZEN OOK