Rivier in het vizier 124
Door Yvo Bindels
24 januari 2008
Uitgeslapen trek ik het rolluik zachtjes omhoog. De verkoudheid lijkt eindelijk voorbij. De zon schijnt volop. Als de bruine schotten bijna boven zijn, zie ik een stralend blauwe hemel. Werkt als een magneet. Ik moet eruit vandaag! Het is eigenlijk te vroeg voor voorjaarskriebels, maar kan ze tegen beter weten in niet onderdrukken.
Weg van de verharde wegen. Ik wil in de modder staan vandaag! Alleen op pad. Tijdens het ontspannen ontbijt twijfel ik. Vissen of wandelen? Een compromis volgt in de vorm van een combinatie. Struinen noemen wij vissers dat. Een snoekhengel en een rugzak gevuld met vergunningen, fotoapparaat en een doos kunstaas leg ik in de kofferbak. Ooh ja, de laarzen mag ik niet vergeten. De rivier slikt momenteel gretig al het regenwater van afgelopen week.
Doosje kunstaas om te struinen
Een half uurtje later sta ik in een prachtig landschap. De rivier kolkt. Bruin gekleurd modderwater dendert stroomafwaarts. De oevervegetatie staat gedeeltelijk onder water. Watervogels hebben hun heil gezocht in de rustige zijarm. Snoek misschien ook? Het water is troebeler dan ik verwacht had. Ik zoek naar gaten in de vegetatie, waar ik m’n kunstaas tussendoor kan gooien. Door het hoge water zijn de mogelijkheden aardig beperkt. Ik wissel op de eerste en eigenlijk enige goede stek tussen jerkbaits en wat grote shads.
Hoog water
M’n vertrouwen in een aanbeet neemt met de worp af. Maakt me ook eigenlijk niks uit. Geniet volop van de zon en de natuur om me heen. Wil er niks van missen en snuif het diep op. Ik ga maar eens op pad. Heb het fotoapparaat aan de riem over m’n schouder hangen. Loop langs de oever tegen de zon in. Eigenlijk ongunstig, want zo kan ik nauwelijks iets fotograferen wat zich voor me bevindt. Een groepje groenlingen strijkt neer in het dichte struikgewas. Ze doen zich tegoed aan de witte pitjes van de laatste verschrompelde rozenbottels. Als ik te dicht nader, vliegen ze gezamenlijk op en verdwijnen in de typische vinkachtige glijvlucht over de dijk.
Een hoopje aarde verraadt de activiteit van een holengraver. Bij nadere inspectie is de donkere gang het werk van een konijn. De zwarte ronde keuteltjes liggen netjes buiten de woning. M’n hengel blijft in de hardnekkig taaie resten van verdorde planten hangen. Ik twijfel even of ik de visspullen terug naar de auto breng. Maar verderop is er nog een gaatje waar ik wellicht nog een poging kan wagen. Een klein wit visbootje met twee Franstalige Walen komt langzaam dichterbij. Wat een stemvolume hebben die twee. Ze zitten twee meter tegenover elkaar, maar zouden elkaar ook kunnen horen als hun boot vijftig meter lang was.
Konijnenhol
Dan gaat mijn aandacht naar naderend gekwetter. Herken het geluid meteen. Een groep distelvinken landt in de dorre stengels van de kaardenbollen, kleine klit en ander ruig gewas. Ik nader het groepje behoedzaam. Moet dichter bij zien te komen voor een leuk plaatje. Het roestige draaipoortje maakt een schurend piepend geluid. En weg zijn ze. In de top van een boom begint het gezellige gekwetter overnieuw. Ze zullen vast wel weer afdalen zo meteen.
Ik kies een gunstigere positie, leg m’n hengel en tas neer. Stel het fotoapparaat alvast in en wacht geduldig in hurkhouding. Is eigenlijk net vissen. Na enkele minuten vliegt de gehele groep op. Net als ik denk dat ze definitief vertrekken, landen ze na een omtrekkende beweging weer op hun geliefde foerageerplek. Snel maak ik wat plaatjes en geniet daarna van hun prachtige kleuren en handige gebungel en gepeuter. Misschien kan ik wel dichterbij komen. Ach waarom ook? Ik wil ze geen tweede keer verjagen.
Het betere peuterwerk!
Als ik m’n weg vervolg, kom ik de stoere galloway runderen tegen. Op de borden bij de ingang van het natuurreservaat staat dat 25 meter een goede afstand is. Volgens mij doen deze beesten niemand kwaad. Maar ruzie wil je er in elk geval zeker niet mee. Dan ben ik bij de volgende stek. Met het verstand op nul gooi ik zonder enig beleid een grote paarlemoerkleurige shad zo ver ik kan het water in. Het hoeft vandaag niet meer zo nodig.
Een dikke vacht om de winterse kou te trotseren