Reactie op: "Haringvlietsluizen op een kier"
Door Ron Smits
In maart van dit jaar verscheen er een artikel over dit onderwerp in Het Visblad. Hierin werd aangegeven dat slechts 2% van het aantal uitgezette smolts (jonge zalm van 15 tot 20 cm van meer dan een jaar oud) in de Roer, de zee bereiken. Teveel obstakels zoals sluizen, waterkrachtcentrales, stuwen en het ontbreken van een geleidelijke overgang tussen zout en zoet zijn hier debet aan.
Op basis van een onderzoek in Denemarken door de Deense sportvisserijbond, is de overlevingskans op zee van een uitgezette smolt zevenendertig keer kleiner dan van een natuurlijk geboren smolt. Ruwweg wil dit zeggen dat één op drie uitgezette smolts het op zee niet overleven. Dan blijft er maar 0,13% over.
Feit is dat een zalm en/of zeeforel slechts vier á vijf keer paaien in hun leven. Tijdens de tocht naar hun paaiplaats, het paaien zelf en de terugtocht naar zee verliest deze 30% van zijn lichaamsgewicht. Waarschijnlijk zal deze vis, gezien alle obstakels, het niet overleven. Het uitzetten op de Roer van smolts heeft dus, financieel gezien, geen zin.
Feit is dat een zalm en/of zeeforel slechts vier á vijf keer paaien in hun leven. Tijdens de tocht naar hun paaiplaats, het paaien zelf en de terugtocht naar zee verliest deze 30% van zijn lichaamsgewicht. Waarschijnlijk zal deze vis, gezien alle obstakels, het niet overleven. Het uitzetten op de Roer van smolts heeft dus, financieel gezien, geen zin.
Ook in Denemarken wordt het uitzetten van smolts in een ander daglicht geplaatst. Jaarlijks worden er in Denemarken 1.200.000 smolts op de rivieren uitgezet. De kosten hiervoor bedragen ca. € 550.000,00 per jaar. Even terug naar het Deense onderzoek in de overlevingskansen van uitgezette smolts. Kort samengevat komen vier á vijf uitgezette smolts overeen met één in het wild geboren smolt.
Als men in Denemarken het uitzetten wil stoppen, moeten er dus per jaar 300.000 smolts meer in het wild geboren worden. Elke vierkante meter rivier of beek “produceert” tien smolts. Dit wil zeggen dat men nog 3.000 m² rivier of beek geschikt moet maken om deze extra 'productie' van 300.000 in het wild geboren smolts mogelijk te maken.
De kosten hiervoor bedragen € 3.800.000,00 (alleen het materiaal, het werk wordt door vrijwilligers gedaan), dat wil zeggen dat deze investering zich terug verdient in zes jaar. Als we de zeeforel en de zalm weer terug op de Maas willen, moeten we het anders doen. Denemarken heeft veel ervaring met het terugbrengen van zalm en zeeforel op de rivieren middels omlopen en vistrappen. De vistrap bij de stuwdam met waterkrachtcentrale bij Lith werkt niet volgens het artikel in het Visblad.
Als men in Denemarken het uitzetten wil stoppen, moeten er dus per jaar 300.000 smolts meer in het wild geboren worden. Elke vierkante meter rivier of beek “produceert” tien smolts. Dit wil zeggen dat men nog 3.000 m² rivier of beek geschikt moet maken om deze extra 'productie' van 300.000 in het wild geboren smolts mogelijk te maken.
De kosten hiervoor bedragen € 3.800.000,00 (alleen het materiaal, het werk wordt door vrijwilligers gedaan), dat wil zeggen dat deze investering zich terug verdient in zes jaar. Als we de zeeforel en de zalm weer terug op de Maas willen, moeten we het anders doen. Denemarken heeft veel ervaring met het terugbrengen van zalm en zeeforel op de rivieren middels omlopen en vistrappen. De vistrap bij de stuwdam met waterkrachtcentrale bij Lith werkt niet volgens het artikel in het Visblad.
De vistrap bij Lith. Foto’s Jan Bakker
Omdat de Haringvlietsluis nog niet op een kier is gezet zal er geen geleidelijke overgang van zee naar rivier zijn en kan er geen zalm en/of zeeforel de Haringvliet op- of afzwemmen. Mogelijk kunnen we met hulp van Denemarken de vistrap bij Lith aanpakken, zodat deze wel werkt. Als in 2018 de Haringvlietsluizen op een kier gezet worden kan de vistrap in ieder geval direct bijdragen dat de zalm en zeeforel weer de Maas (en dus de Roer) op en af kan.
Uitzetten heeft tot die tijd geen zin en het geld dat hierdoor jaarlijks vrijkomt kan nu beter geïnvesteerd worden. Bijvoorbeeld in het verbeteren van de vistrap bij Lith en het meer geschikt maken van de zijrivieren voor het paaien, zodat elke vierkante meter zijrivier meer smolts kan voortbrengen.
Ook hier kan Denemarken helpen. Er zijn in de Maas meerdere stuwdammen en sluizencomplexen gebouwd bij Grave, Sambeek, Belfeld, Roermond, Maasbracht en Linnen. Ook hier zijn vistrappen gebouwd, maar het is niet duidelijk of deze vistrappen werken. Bovendien heeft Grave en Borgharen nog geen vistrap.
De zijrivieren van de Maas zijn Jeker, Voer, Geul, Oude Maas, Roer, Swalm, Niers, Dieze, Raam, Itterbeek en Groote Molenbeek. Er zijn dus zeker mogelijkheden voor een natuurlijk zeeforellenbestand, als we hier wat energie in willen steken.
Uitzetten heeft tot die tijd geen zin en het geld dat hierdoor jaarlijks vrijkomt kan nu beter geïnvesteerd worden. Bijvoorbeeld in het verbeteren van de vistrap bij Lith en het meer geschikt maken van de zijrivieren voor het paaien, zodat elke vierkante meter zijrivier meer smolts kan voortbrengen.
Ook hier kan Denemarken helpen. Er zijn in de Maas meerdere stuwdammen en sluizencomplexen gebouwd bij Grave, Sambeek, Belfeld, Roermond, Maasbracht en Linnen. Ook hier zijn vistrappen gebouwd, maar het is niet duidelijk of deze vistrappen werken. Bovendien heeft Grave en Borgharen nog geen vistrap.
De zijrivieren van de Maas zijn Jeker, Voer, Geul, Oude Maas, Roer, Swalm, Niers, Dieze, Raam, Itterbeek en Groote Molenbeek. Er zijn dus zeker mogelijkheden voor een natuurlijk zeeforellenbestand, als we hier wat energie in willen steken.
Er is bijvoorbeeld grind nodig om de eitjes onder te verstoppen, voldoende zuurstof in het water en voldoende schuilgelegenheid voor de larven en zeer kleine zeeforel (Fry genaamd).
Het mannetje maakt een kuiltje in het grind door zijdelings met de staart te zwaaien, zodat het vrouwtje de eitjes kan leggen. Het mannetje voorziet de eitjes van 'melk' en waait er met zijn staart weer grind overheen. Pas als deze paaiomstandigheden optimaal zijn kan er begonnen worden met het uitzetten van smolts, omdat paairijpe zalm en zeeforel altijd terugkeren naar de geboorterivier of de rivier waar ze zijn uitgezet.
Het mannetje maakt een kuiltje in het grind door zijdelings met de staart te zwaaien, zodat het vrouwtje de eitjes kan leggen. Het mannetje voorziet de eitjes van 'melk' en waait er met zijn staart weer grind overheen. Pas als deze paaiomstandigheden optimaal zijn kan er begonnen worden met het uitzetten van smolts, omdat paairijpe zalm en zeeforel altijd terugkeren naar de geboorterivier of de rivier waar ze zijn uitgezet.
Als de vistrappen en omlopen werken en het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen is gerealiseerd, kan zalm en zeeforel de geboorterivier op- en afzwemmen om voor het nageslacht te zorgen. De grote zeeforellen en zalmen kunnen in mei al beginnen met de trek naar hun geboorterivier, de kleinere vis komt wat later, maar uiterlijk december zijn ze gearriveerd.
Het kuitschieten gebeurt in november tot januari en de zeeforel keert weer terug naar zee in februari, maart en april (dit is afhankelijk van de waterstand). Na ca. 410° dagen komen de larven uit en het jaar erop zijn ze 16 tot 20 centimeter (smolt) en trekken naar de zee. 410° dagen wil zeggen 41 dagen van 10°C of 20 dagen van 20,5°C.
Het kuitschieten gebeurt in november tot januari en de zeeforel keert weer terug naar zee in februari, maart en april (dit is afhankelijk van de waterstand). Na ca. 410° dagen komen de larven uit en het jaar erop zijn ze 16 tot 20 centimeter (smolt) en trekken naar de zee. 410° dagen wil zeggen 41 dagen van 10°C of 20 dagen van 20,5°C.
Aan het eind van de vorige eeuw is er een lijvig rapport verschenen over een onderzoek naar de trekroutes van de zeeforel in Nederland stroomopwaarts en stroomafwaarts. Volgens dit onderzoek, waaraan onder andere de OVB aan meegewerkt heeft, zijn er drie plaatsen in Nederland, waar de zeeforel de rivieren optrekt, maar ook weer terug de zee kiest: De (spui) sluizen in de Afsluitdijk, De Nieuwe Waterweg en de Haringvlietsluizen. Het Noordzee kanaal werd niet door de zeeforel gekozen.
De spuisluizen in de Afsluitdijk
Belangrijk om te weten is dat niet iedere zeeforel de rivieren opzwemt om te paaien. Als de watertemperatuur daalt werkt de zouthuishouding (osmose) van de zeeforel niet voldoende. De zeeforel kiest dan brak water om te overleven en zelfs zoet water bij extreme koude, zodat hij de rivieren optrekt niet om te paaien, maar om te overleven.
Binnenkort zal ik een samenvatting maken van het wetenschappelijk onderzoek dat plaatsvond aan het eind van de vorige eeuw. Zeker de sportvisser op zeeforel kan hier zijn of haar voordeel mee doen.
Binnenkort zal ik een samenvatting maken van het wetenschappelijk onderzoek dat plaatsvond aan het eind van de vorige eeuw. Zeker de sportvisser op zeeforel kan hier zijn of haar voordeel mee doen.
Ron Smits