Einde nabij voor sportvisserij in Volkerak – Zoommeer ?
In de afgelopen decennia heeft het Volkerak - Zoommeer zich ontwikkeld tot een paradijs voor de sportvisserij in Nederland. Niet alleen roofvissers maar ook witvissers kunnen hier geweldige vangsten realiseren. Bij elke beet is de kans op die ene recordvis aanwezig. Juist die onvoorspelbaarheid maakt het vissen hier zo boeiend.
”Voor grote snoekbaars is (was) er bijna geen beter water te bedenken….”
Voor elke vissoort geldt dat er echt die kanjerexemplaren rondzwemmen, of het nu gaat om roofvis of witvis.
Het zou voor de sportvisserij in het algemeen dan ook een ramp zijn als hier door wat voor oorzaak dan ook een einde aan zou komen. De grootste bedreiging die op dit moment speelt is het plan om zout water in te laten in het Volkerak – Zoommeer om overlast door blauwalg tegen te gaan. Dit zou meteen de nekslag betekenen voor alle vormen van zoetwaterleven dus ook het einde voor de sportvisserij. Aangezien we bij het Volkerak - Zoommeer praten over een van de grootste zoetwaterbekkens van Nederland zou dat voor de sportvisserij in Nederland een ramp betekenen.Aangezien het besluit tot verzilten nog niet genomen is bestaat er nog steeds hoop dat gekozen wordt voor een andere oplossing.
Het ontstaan van het Volkerak – Zoommeer :
Het Volkerak en het Zoommeer zijn ontstaan door de aanleg van de Oesterdam (1986) en de Philipsdam (1987) in het oostelijke deel van de Oosterschelde. Deze dammen zijn gemaakt om het bassin van de Oosterschelde te verkleinen. Door de bouw van de Oosterscheldekering zou destijds het getijverschil sterk afnemen. De aanleg van de Oester- en Philipsdam beperkten deze afname tot een acceptabel niveau. Voor de afsluiting in 1987 was het water in het Volkerak-Zoommeer zout.
De oppervlakte van het Volkerak is momenteel 6450 hectare. Een kwart daarvan bestaat uit de voormalige schorren en uit slikken en platen die na de afsluiting permanent zijn drooggevallen. De gemiddelde waterdiepte is 5,2 meter, de maximale diepte 24 meter.Het Zoommeer en het Schelde-Rijnkanaal beslaan samen 1850 hectare. Ongeveer zeven procent hiervan bestaat uit drooggevallen gronden. Het Zoommeer heeft een gemiddelde diepte van 6 meter en een maximale diepte van 20 meter.
Problemen van het Volkerak – Zoommeer :
Van oorsprong was het Krammer - Volkerak een open overgangsgebied tussen rivier en zee. Na de voltooiing van de deltawerken werd het een zoet meer met een vrijwel constant peil. Sinds 1994 groeien er in de zomer zoveel blauwalgen dat ze schadelijk zijn voor mens en milieu.
Oorzaak : De aanvoer van meststoffen vanuit de Brabantse rivieren en het Hollandsch Diep – in combinatie met de geringe doorstroming van water – leidt tot explosieve groei van de blauwalgen.
De blauwalg die in het Volkerak-Zoommeer voor overlast zorgt, heet Microcystis. Deze blauwalg groeit in kolonies die omgeven worden door een slijmlaag. Sommige Microcystis-soorten, zoals die in het Volkerak-Zoommeer, maken gifstoffen aan. De bekendste gifstoffen zijn microcystines, die vooral schadelijk zijn voor de lever. Deze gifstoffen kunnen vogel- en vissterfte veroorzaken en ernstige gezondheidsklachten bij de mens.
Als er veel blauwalgen zijn, betekent dit dus ook veel gif. Op dat moment is zwemmen in het Volkerak-Zoommeer gevaarlijk en dus verboden. Ook de landbouw kan het giftige water niet gebruiken. Het afsterven van blauwalgen in de (na)zomer geeft bovendien enorme stankoverlast. Dieptepunt was de zomer van 2002 toen ongeveer 5000 watervogels stierven.
Behalve blauwalgenoverlast, zorgen de stoffen die de rivieren aanvoeren voor een slechte waterkwaliteit in het Volkerak-Zoommeer. Hierdoor voldoet de waterkwaliteit niet aan de eisen volgens de geldende Europese richtlijnen.
Binnenkort “dood verklaard” voor de sportvisser?
Oplossingen voor het Volkerak – Zoommeer :
Aan de hand van bovenstaande problematiek zijn in beginsel 7 varianten opgesteld en onderzocht:
Zoet 1: vanuit het Hollandsch Diep en de Brabantse rivieren vindt continu doorspoeling plaats met een vast debiet van ongeveer 90 m3/s. Dit gebeurt met behulp van de bestaande infrastructuur.
Zoet 2: het doorspoelen volgt het gemiddelde verloop van de beschikbaar veronderstelde hoeveelheid water die wordt aangevoerd. Inzet van de bestaande doorlaatmiddelen.
Zoet 3: een laag doorspoeldebiet in de zomer en een hoger doorspoeldebiet in de rest van het jaar. Door aanpassingen aan de Krammersluizen kan via deze
sluizen ook water worden afgevoerd naar de Oosterschelde.
Zoet 4: een minimaal debiet in de zomer en een maximaal debiet in de winter. Hierdoor minimale zoetwaterbelasting op de oesterschelpen in de zomer. Om de debieten in de winter te kunnen verwerken is een nieuw doorlaatmiddel in de Philipsdam nodig.
Zout 1: zout water vanuit de Oosterschelde ingelaten via aangepaste Krammersluizen. Om verzilting van het Hollandsch Diep te voorkomen is bij de Volkeraksluizen een continue aanvoer van zoet water nodig.
Zout 2: zout water wordt ingenomen en uitgewisseld via een nieuw te bouwen doorlaatmiddel in de Philipsdam. Inlaat van zoet
water vanuit het Hollandsch Diep is nodig om zoutindringing in het Hollandsch Diep tegen te gaan.
Zout 3: water wordt uitgewisseld en doorgespoeld via een nieuw te maken doorlaatmiddel in de Philipsdam, maar met grotere debieten dan bij Zout 2. Inlaat van zoet water vindt plaats vanuit het Hollandsch Diep en de Brabantse rivieren.
Alle varianten zijn op onderstaande kenmerken onderzocht:
- verblijftijd van het water in het Volkerak-Zoommeer
- de afname van het voedingsstoffengehalte tot een aanvaardbaar niveau
- beschikbaarheid van voldoende zoet water
- gevolgen varianten voor Wester- en Oosterschelde
- vergelijking van kosten en baten tussen varianten
Op 6 maart 2006 heeft de BOKV twee varianten aangewezen voor nader onderzoek. Een zoete en een zoute variant die in de tweede fase van de planstudie verder worden uitgewerkt. Het gaat om de varianten zoet 3 en zout 2
Variant zoet 3:
- Inzet van de huidige infrastructuur en aangepaste Krammersluizen, met beperkt spoelen van juni-oktober en de rest van het jaar een verhoogd spoeldebiet:
- Inname van zoet water via de Volkeraksluizen, volgens een seizoensafhankelijk regime waarbij de gevolgen voor het Noordelijk Deltabekken tot een minimum worden beperkt;
- Spoelen via zowel de Bathse Spuisluis (Westerschelde) als aangepaste Krammersluizen (Oosterschelde);
- Inzet van het reeds aanwezige sluisriool in de Krammersluizen, met een beperkte afvoercapaciteit.
Variant zout 2:
- Inname en beperkte uitwisseling van zout water via een doorlaatmiddel in de Philipsdam en inzet van de huidige infrastructuur:
- Inzet van een doorlaatmiddel van beperkte afmetingen, om voldoende zout water te kunnen innemen en voldoende te kunnen doorspoelen naar de Westerschelde (via Bathse Spuisluis) en terug naar de Oosterschelde (via doorlaatmiddel)
- Reductie van benodigd zoet water tegen indringing van zout water op het Hollandsch Diep via de schutkolken van de Volkeraksluizen, door de tactiek van vóór de afsluiting (1987) te hanteren
Voor de sportvisserij is alleen de variant zoet 3 een goede oplossing, op deze manier blijft het Volkerak - Zoommeer zoet en blijft de visstand op peil. De kwaliteit van het water zal sterk verbeteren door de afname van de blauwalg.
Er is onlangs nog onderzoek gedaan door de Universiteit van Amsterdam naar de mogelijkheden om blauwalg te bestrijden. Met de titel “Doorspoelen of Opzouten” worden gelijk de twee richtingen aangegeven waar de oplossing kan liggen.
“Het is niet alleen een paradijs voor roofvis maar ook de witvisser en karpervisser kan hier geweldige sport beleven!”
Als je het onderzoek doorleest blijkt dat doorspoelen een hele goede aanpak kan zijn. Het enige probleem kan zijn dat het gebruik van zoet water voor de verbetering van de waterkwaliteit van het Volkerak-Zoommeer gevolgen kan hebben voor de verzilting op het Noordelijk Deltabekken. Daarom heeft het BOKV gevraagd deze gevolgen uitvoerig in beeld te brengen. Het moment waarop de beslissing zal vallen welke variant gekozen gaat worden komt snel dichterbij, de planning (die intussen al een paar keer is aangepast) ziet er als volgt uit:
* maart - juli 2006 Tweede fase alternatieven- en effectenstudie (Referentie Zoet 3 en Zout 2)
* juli - september 2006 Opstellen milieueffectrapport (MER) en kosten-batenanalyse (KBA)
* oktober 2006 Bespreking MER en KBA in Bestuurlijk Overleg Krammer Volkerak (BOKV)
* december 2006 - februari 2007 Vaststelling MER door bevoegd gezag, inspraakronde en afronding ME.R.
* Eerste kwartaal 2007 Beslissing over uit te voeren alternatief door staatssecretaris Verkeer en Waterstaat !
Ondanks dat er veel op het spel staat voor de sportvisserij in Nederland wordt er weinig over gepubliceerd.
Omdat de politiek de voorkeur dreigt te geven aan het herstellen van de de estuariene dynamiek zou het wel eens kunnen gebeuren dat de sportvisserij met lege handen achterblijft. Inlaat van zout water zal er toe leiden dat het hele visbestand het loodje legt. Het is erg wrang als je weet dat de oorzaak van de blauwalg (de aanvoer van teveel meststoffen vanuit de rivieren) niet bestreden gaat worden maar het gevolg hiervan. De inlaat van zout water is misschien wel een oplossing om de blauwalgen te bestrijden maar de kans bestaat dat ander problemen zullen ontstaan.
De kans is erg groot dat de blauwalg plaats maakt voor zeesla, een soort wier dat erg goed gedijt in zout water met veel meststoffen, de grote bladeren zijn hinderlijk voor de watersport en kunnen stankoverlast veroorzaken (Veerse Meer).
Wat in voedselrijk zout water ook voor overlast kan zorgen zijn de groen- en kiezelwieren en algen. Ook de landbouw in de regio staat niet te springen op een verzilting van het VZM, de aanvoer van zoet water komt hierdoor in gevaar. Het is natuurlijk ook niet logisch om in een tijd waar zoet water steeds schaarser een dergelijk plan op te stellen.
Omdat het inlaten van zout water maar op een paar punten plaats vindt bestaat er ook een probleem om het zoute water op te mengen met het zoete water. De kans is erg groot dat er hierdoor stratificatie zal onstaan.
In het water liggen hierbij verschillende lagen water op elkaar die niet vermengen. Deze lagen zijn ontstaan door verschillen in zoutgehalte en/of verschillen in temperatuur. Het gevolg van stratificatie is dat zuurstof moeilijk van de bovenste naar de ondergelegen laag komt en daardoor ontstaat in de onderste laag en in de bodem zuurstofarmoede of zelfs zuurstofloosheid. Als gevolg van deze zuurstofloosheid sterven bodemdieren en dat heeft uiteraard ook gevolgen voor soorten die voor hun voedsel afhankelijk zijn van deze bodemdieren.
Mocht de politiek besluiten voor de zoute variant dan is er voor de sportvisserij geen plaats meer op het Volkerak - Zoommeer. Het idee om forel uit te zetten, of te hopen er andere vissoorten in de plaats komen voor de soorten die er nu leven is naar mijn idee een illusie. Voor de beroepsvisserij maakt het blijkbaar niet zoveel uit wat de toekomst brengt, aangezien zij veelal op paling vissen maakt zoet of zout niet zoveel uit. Voor de sportvisserij ligt het anders, het is alles of niets…….
Marc Augustijn, Rilland