Preview Zeehengelsport: Schol, onze kleurrijkste platvis

Preview Zeehengelsport
verzorgd door
Hengelsporthuis.com

Schol: Onze kleurrijkste platvis

Door Dave Lewis

Als er één vissoort rondzwemt in onze Noordzee die bij de vangst gegarandeerd een glimlach op de lippen van een sportvisser tovert, dan is het de schol wel. Deze gemakkelijk herkenbare platvis is niet alleen erg mooi, met al die hippe en extravagante oranje spatten op zijn lijf, maar kan, als hij de kans krijgt uiteraard, tevens tot een imposant formaat uitgroeien – tot bijna een meter! En als je dan ook nog eens beseft dat maar weinig vissen zo goed smaken als de pleuronectes platessa, zoals de Latijnse naam luidt, dan weet je waarom deze platvis ook in de keuken op gejuich worden onthaald.

Maar goed: voor je ze aan je keukenbrigade kunt voorleggen (als je tenminste niet zelf vrijwillig bent aangewezen voor het bereiden van de meegebrachte vangst), moet je ze wel even weten te vangen natuurlijk. Op het eerste gezicht mag dat geen probleem vormen: het verspreidingsgebied van de schol is uitgestrekt. In een groot gedeelte van het wat meer noordelijk gelegen Europa komen ze voor, tot ver voorbij de Poolcirkel, in de meest noordelijke fjorden van Noorwegen.

Waar je je aasje ook laat zakken, op een schol maak je in theorie dus eigenlijk overal wel kans. ‘In theorie’, schrijf ik met nadruk, want al wordt de schol in de onvolprezen Veldgids De Nederlandse -Zeevissen van Sportvisserij Nederland (zie elders op deze pagina’s) omschreven als ‘algemeen’, vele jaren lang was deze platvis dat allesbehalve.

De schol, in het Vlaams meestal pladijs genoemd, is een uitermate geliefde consumptievis. Dat komt waarschijnlijk niet eens zozeer vanwege de smaak -al is die prima!- maar vanwege de goede houdbaarheid. Vooral in de tijd dat de koeling op de vissersschepen aan kwaliteit te wensen over liet en lang ook niet iedere keuken over een deugdelijke ijskast beschikte, kon je een schol in ieder geval enige dagen goed houden, voor de vis oneetbaar werd. Voor de -volgens kenners veel smakelijker!- schar geldt dat bijvoorbeeld niet; die platvis moet je absoluut vers consumeren, want de kwaliteit van het vlees loopt in rap tempo terug.

Dat de schol zo populair is -ook bij onze oosterburen!- maakt echter dat hij intensief wordt bevist, overal in Europa. En in de jaren ’80 en ’90 was zelfs heel duidelijk sprake van overbevissing en liep de scholstand dramatisch terug. Kon je eerder in de Oosterschelde en op de Waddenzee massaal (kleine) schol vangen, die mooie visjes leken compleet van de aardbodem verdwenen!


Lang leken deze mooie visjes van de aardbodem verdwenen!

Gelukkig werden er tal van beschermende maatregelen genomen en werden er bijvoorbeeld noordelijk van onze Waddeneilanden gebieden aangewezen waarin niet langer beroepsmatig op tong mag worden gevist. En die maatregelen lijken zo langzamerhand hun vruchten af te werpen, want niet alleen melden de visserijonderzoekers dat de scholstand in de Noordzee zich lijkt te herstellen, we kunnen dat als zeehengelaars in toenemende mate ook zelf vaststellen. Zowel langs de Vlaamse als de Nederlandse kust worden ook aan de hengel weer fraai oranje gevlekte platvissen gevangen. Vooralsnog zijn die veelal nog aan de kleine kant, zo rond de wettelijke minimummaat van 27 cm, maar… kleine visjes worden (hopelijk!) vanzelf groot.

STEKKEN
Vissen dus maar! Daarbij kun je het geluk aanzienlijk naar je hand zetten door zorgvuldig op zoek te gaan naar de echte hotspots, die ook voor deze vissen blijken te bestaan. Jaar na jaar komen de mooiste vangsten immers van dezelfde plaatsen… Een aantal schippers uit het Belgische Nieuwpoort die met clubleden de Vlaamse banken aandoen - zoals ms. Skintus II of ms.. Narwal- kan daarvan meepraten; jaar na jaar trekken de meest fortuinlijken onder hun opstappers grote tot zeer grote schollen aan boord – tot boven de 60 cm, bij een gewicht van meer dan vier pond!
Daarvan kan onze hoofdredacteur slechts dromen. Vele jaren vermaakte hij ons met het delen van zijn frustratie met betrekking tot de schol. Hij kwam in al zijn jaren van actieve visserij nooit tot méér dan een schamele 54 cm…


Met recht kleurrijk!

Voor een kans op een pladijs van dát formaat of groter, dien je in Nederland overigens op het Grevelingenmeer te zijn. Die afgesloten zeearm herbergt een ‘eigen’ scholstand en ieder jaar opnieuw worden ook dáár de nodige 55 cm plus vissen gevangen. Overigens is dat dan meestal bij toeval, bij het vlak boven de bodem vissen op wijting.

Elders langs de Nederlandse kust is het niet zo eenvoudig specifieke scholstekken aan te wijzen. Ze worden gevangen in het Meerkerkgebied in de Voordelta, in de omgeving van de Pettemerplaat voor de kust van Noord-Holland en boven de eilanden. Veelal betreft dat echter vissen van rond de 30 cm, net als dat het geval is op de Oosterschelde.

Goede scholstekken hebben vaak één ding gemeen: de ondergrond bestaat of uit schoon zand of uit grind en schelpengruis en ze liggen in de onmiddellijke omgeving van mosselbedden. Zandbanken kunnen dan ook topstekken zijn, zeker als er een zware getijdenstroming overheen raast en het water er helder is.

Dat laatste is opvallend: schollen lijken van een goede zichtbaarheid te houden en worden dan ook maar zelden gevangen in gekleurd water. De door het afgevoerde slib vaak wat troebele mondingen van rivieren lijken ze dan ook te mijden. Of vinden deze platteriken het niet fijn dat het zoutgehalte van het water afneemt door het in zee stromende rivierwater?

KLASSIEK OF DIGITAAL?
Wil je met zekerheid weten wat voor een vis je nu weer hebt gevangen? Voor wie vist langs de Nederlandse én Belgische kust is de door Sportvisserij Nederland uitgegeven Veldgids De Nederlandse Zeevissen dé bron bij uitstek. Daarin wordt per vissoort allerlei relevante informatie verstrekt (zie bijgaande afbeelding) en daarnaast bevat dit stevige, waterproof uitgevoerde boekje met spiraalband ook een superhandige determinatiesleutel. De Veldgids De Nederlandse Zeevissen is voor € 10,00 te bestellen via de -webwinkel van
www.sportvisserijnederland.nl

Wie beschikt over een smartphone doet er beslist ook goed aan om daarop volledig gratis de Vissengids App te downloaden. Daarmee tover je alle in de Nederlandse fauna voorkomende vissoorten in kleur op het beeldscherm van je telefoon. Ga daartoe naar de App Store (voor iPhone, iPod en iPad) of Android Market (voor Android toestellen) om de Vissengids App op je mobiel te downloaden.

IK VIS OP SCHOL EN IK NEEM MEE…
In deze bijdrage beperk ik mij tot het vissen vanuit de boot, aangezien de kantvisser in de Lage Landen eigenlijk nauwelijks een reële kans maakt op het vangen van een schol van enig formaat. In het ideale geval bevis je de schol vanuit de boot met zo licht mogelijk materiaal. Een spinhengeltje is in feite het mooiste, maar helaas laten de omstandigheden het gebruik van zo’n stokje niet altijd toe. Diep water en harde stroming dwingen je immers vrijwel altijd om met lood van 100 gram of meer te vissen en dat gaat nu eenmaal nauwelijks of niet met een te lichte hengel.

In zo’n situatie zet ik dan ook een lichte boothengel in, die geschikt is om tot zo’n 200 gram lood mee te vissen. Dat komt neer op een hengel in de 20-ponds klasse. Of je op de molen van die hengel een nylon dan wel gevlochten lijn zet, is persoonlijk. De meeste moderne vissers kiezen voor het laatste -doorgaans wel in combinatie met een voorslag in nylon- omdat ze de ook de meest voorzichtige aanbeten dan goed kunnen voelen, maar er zijn ook die-hards die nog altijd bij het vertrouwde nylon zweren… En ik zou inderdaad zeggen: doe waar je vertrouwen in hebt, want dat is het halve werk.

Voor wat de montage betreft, wil ik u echter wél een heel specifieke tip geven: zet een eenvoudig maar voor schollen vaak dodelijk effectief schuifsysteem in met een vrij over de hoofdlijn of voorslag glijdende ‘running boom’ of hoekafhouder. Aan de wartel komt dan een onderlijn van zo’n twee meter uit kwaliteitsnylon met een trekkracht van zo’n 7 à 10 kilogram.

Sommige vissers gebruiken voor die onderlijn dun fluorocarbon (trekkracht rond de 5 kilogram), en ik kan hen geen ongelijk geven. Zeker in ondiep water dat erg helder is, krijgen ze zo een voetje voor. Als haak kies ik voor een maatje 1/0 van het Aberdeentype; de Kamasan B940 is perfect.


Een vrij over de hoofdlijn of voorslag glijdende ‘running boom’ of hoekafhouder, met de haaklijn al dan niet versierd met toeters en bellen! Tekening: Cor Juffermans, Jan Stroomer en Sjoerd Schrassen.

TOETERS EN BELLEN?
Eén van de grootste discussiepunten onder zelfbenoemde scholspecialisten betreft het versieren van de onderlijn met allerhande moois. Dat een rijtje van tot wel een dozijn gekleurde kralen net boven de haak zin heeft, daarover zijn ze het allemaal eens, maar over de beste kleurcombinaties vliegen ze elkaar in het haar. Geel en limoengroen/chartreuse vind je in zo’n beetje eenieders onderlijnenmap, maar wat daartussen zit, varieert heel erg: rood, zwart, blauw?


Het visuele aspect…

Ook zijn er die een blind vertrouwen hebben in speciale platvislepels, zoals de ABU Rauto, of die het lepelblaadje van een Mepps spinner halen om het een ereplek te geven tussen de kraaltjes. Ook hier moet ik toegeven dat ik het niet goed weet: waar de één mee scoort, levert voor de ander niets op. Anderzijds ben ik er wel rotsvast van overtuigd dat het -visuele aspect bij het scholvissen veel belangrijker is dan bij veel andere visserijen.

Nog een laatste opmerking over de eindmontage: zorg dat ze wel degelijk ligt waar de schollen azen, namelijk plat op de bodem. Het kan dan ook lonen om het rijtje kralen met wat lood te verzwaren, zeker als er veel stroming loopt. Een klein schuifloodje of zelfs gewoon twee grote loodhageltjes volstaan. Het loodtype dat aan de ‘running boom’ komt te hangen, moet datzelfde doel dienen.


... lijkt bij het scholvissen…

Mijn eigen favoriet is dan ook het bekende ronde horlogeloodje, dat door de aangebrachte pinnen erg mooi over de bodem schuift. Een afgeplat lood kan ook nog wel, in noodgevallen, maar vermijd ronde loodtypes, want die hebben de neiging om te gaan rollen in de plaats van te schuiven, waardoor de onderlijn te vaak in de war raakt.

Het beste aas, tenslotte? Ook daarover zijn de meningen verdeeld in Scholvissersland. Toch is er een meerderheid die zijn vertrouwen stelt in een cocktail van aassoorten. Inktvis, diepvriesgarnalen, mesheften en zacht krab worden gecombineerd met piertjes om een aantrekkelijke hap te vormen. Welke combinatie u ook kiest, zorg er voor dat het geheel niet te klein is en bij voorkeur een lange kwispelstaart bezit in de vorm van een grote zager of een dun reepje witte inktvis. Schollen weten dat namelijk weldegelijk te waarderen, zo heb ik ondervonden.


... veel belangrijker dan bij veel andere visserijen.

TECHNIEK
Tijd om daadwerkelijk te vissen en dat doen we in dit geval niet voor anker, maar zachtjes driftend. De schipper legt de boot stroomopwaarts van de hotspot en zet de motor uit. Dat is het signaal voor de opstappers om hun beaasde montages richting zeebodem te sturen. Doe dat traag, want anders raakt het boeltje onderweg gegarandeerd in de war. Zodra je de bodem voelt, moet je de molen of reel open laten staan zodat de lijn onder enige spanning van de spoel kan blijven glippen.


Een nokloodje of horlogelood is bij het driftend vissen ideaal, maar het kan nodig zijn ook de aaslijn nog wat te verzwaren.

De boot drijft nu weg van het aas, dat passief op de zeebodem ligt. Na ongeveer een minuut leg je je duim op de reel of je vinger op de spoel van de molen, die je echter open laat staan! Het aas wordt vervolgens traag en gecontroleerd over de zeebodem getrokken. Zodra je een aanbeet gewaar wordt -doorgaans door het zien of voelen van een reeks harde tikken op de hengeltop- haal je je duim of vinger weg van de spoel, zodat de lijn weer vrij kan aflopen en het aas weer statisch op de bodem ligt.

De filosofie daarachter is eenvoudig: zo vermijd je dat het aas wordt weggetrokken van bij een nieuwsgierige vis. Laat het aas nu een minuut of zo liggen en blokkeer de lijn dan weer met je vingers… Met wat geluk voel je nu het gewicht van de gehaakte vis en kan de dril beginnen.


Hebbes!

Heeft de list niet gewerkt, geef dan opnieuw wat lijn en wacht: misschien komt de vis alsnog terug. Of een van zijn soortgenoten stort zich op je aas – iets wat volgens mij geregeld gebeurt. Schollen blijken namelijk graag samen te liggen -net zoals scharren- en veel plaats neemt zo’n schooltje pladijzen doorgaans niet in. Een hoekje van een zandbank, daarmee heb je het vaak al wel gehad.

Uit deze observatie valt bijgevolg ook een zeer wijze les uit te trekken aangaande drifttechniek: het komt er op neer dat je hun verblijfplaats zo snel mogelijk weet te vinden. Maak dan ook zoveel mogelijk meters, tot er eentje aan boord komt, en maak dan meteen een waypoint van die plek op de GPS, opdat je min of meer dezelfde drift enige keren kunt herhalen.

Om af te sluiten nog iets over de timing. Het is mij diverse keren opgevallen dat schollen op een bepaalde tijdstip van het getij azen: wanneer de stroming aantrekt. Of het nu een ebstroom betreft, of juist een vloedstroom is maakt niet uit, maar ze willen het water duidelijk in beweging hebben; de kentering levert maar zelden iets op… Zorg dan ook dat je op die ogenblikken met nóg meer concentratie vist dan anders, en wie weet krijg je dan de kans om met een van ’s Noordzee’s hipste vissen te poseren!

Dave Lewis

Ben je nieuwsgierig geworden naar de andere artikelen in Zeehengelsport? Uitgave nummer 1 van dit jaar valt zo rond 9 februari a.s. bij de abonnees in de bus en is vervolgens te koop in de kiosk, boekhandel of de hengelsportzaak.

klik om naar hengelsporthuis.com te gaan

Heb je nog geen abonnement, kijk dan voor een zeer aantrekkelijke aanbieding op: www.hengelsporthuis.com
 

ANDEREN LAZEN OOK