Lees- en kijkplezier verzorgd
door Hengelsporthuis.com
Dé Karperwereld no.81 staat opnieuw boordevol met interessante artikelen die de lezer helpen zijn karpervisserij te verbeteren. Ook zijn er in dit specialistische magazine spraakmakende binnen- en buitenlandse avonturen terug te vinden.
Tijdens het lezen wil je eigenlijk nog maar één ding:naar de waterkant om zelf zo’n bijzondere zwaargewicht aan de haak te slaan…Maar dat succesvol karpervissen vooral een zaak is van doorzetten, blijkt wel uit het artikel ‘Bommen los!’ van Roderick Langeveld. Speciaal voor de bezoekers van deze site presenteren wij dit artikel als preview.
Bommen los!
Door Roderick Langeveld
Weinig karpervissers zijn zo fanatiek als Roderick Langeveld. Ieder weekend dat hij zijn kans schoon ziet, reist hij af naar de Franse openbare wateren. Het valt echter ook dáár niet altijd mee om succesvol te zijn en soms kan alleen een nieuw plan van aanpak het tij dan keren…
Het is de vierde keer dat ik aan dit water vertoef en het gezamenlijke resultaat van die in totaal elf nachten: welgeteld één enkele karper. Dit keer zijn de omstandigheden echter uitstekend en besluit ik dat vanaf nu viermaal scheepsrecht is. Mijn lijnen zijn met uiterste precisie uitgeroeid en mijn onderlijnen liggen strategisch op minuscule wierloze plekjes op de bodem.
Door zijn tactiek volledig om te gooien, weet Roderick eindelijk het tij te keren.
Mijn met baitskin ingepakte haakaas wordt omringd door een zorgvuldig uitgetelde hoeveelheid aas van hoge kwaliteit, dat ik speciaal heb laten draaien voor deze sessie van drie nachten. De concurrentie betreft één lokale Franse visser en natuurlijk die verrekte meervalletjes. De lokale visser maakt weinig indruk op me; vol ongeloof zie ik hem met een soort reuze katapult zijn vier lijnen uitschieten!
Met een harde klap komt zijn tweehonderd gram lood op het midden tussen het dichte wier terecht, gevolgd door een kilo of vijf aan boilies, die zo groot zijn als kippeneieren. Terwijl ik dit spektakel aanschouw, kom ik tot het besluit om hem zeker te vriend te houden, aangezien hij met zijn middeleeuwse katapult gemakkelijk de oever kan bereiken waarop ik bivakkeer…
Toch is de drang om hier een geslaagde sessie te beleven groot.
Stille tijgers
De eerste nacht trekt geruisloos voorbij en het vertrouwen ebt meteen al een beetje weg. Maar met mijn uitgedachte strategie kan toch gewoon niks mis zijn? Het is gewoon een kwestie van tijd, dat kan niet anders. Ofschoon de spanning voelbaar is, gebeurt er de tweede nacht wederom niks. Als ik overdag naar een van mijn ondiepere stekken vaar en met een kijkemmer het wierloze zandplaatje bekijk, ligt daar mijn met baitskin ingepakte haakaas omringt door… helemaal niks!
Een triest gezicht, waardoor de moed tussen mijn tenen wegsijpelt. Als ik mijn hengel binnen draai en mijn haakaas nader inspecteer, zie ik dat er behoorlijk mee is gespeeld door de meerval. Dit zorgt voor tegenstrijdige gevoelens. Ergens ben ik blij dat de karper niet alles rond mijn haakaas heeft weg gegeten, maar ik ben wel geïrriteerd door het feit dat die dwergmeervalletjes al zo vroeg in het jaar actief zijn.
De enige optie voor ander aas tijdens de laatste nacht zijn tijgernoten. Een optie waarvan ik niet erg enthousiast word, aangezien ik ‘tijgers’ al in drie eerdere nachtelijke sessies zonder succes heb ingezet. Ik mix ze met een grote hoeveelheid bollen en zoek de zandplaatjes opnieuw op. Het moet toch echt nu gaan gebeuren, maar ook de laatste nacht vliegt voorbij, zo geluidloos als een zweefvliegtuig.
Die verrekte meervalletjes.
Een beetje verslagen drink ik mijn laatste bak koffie van deze sessie en wacht op de opkomende zon. “Wat moet er geweten worden?”, vraag ik me af. Uit het niets haalt een krijsende beetverklikker me uit mijn gedachtes; ik spring op en storm mijn bus uit. Mijn hengels staan er als monumenten van stilte bij, het enige dat bijna hoorbaar is, is mijn ongeloof. Aan de overkant schiet er een licht aan en de aanhoudende pieptoon stopt… Een paar uur later druip ik af, met de staart tussen de benen.
Respectabele gewichten
De week erna krijg ik mijn gedachtes over dit water maar niet op een rijtje. Het water van twee hectare, zonder een bizar variërend bodemverloop en met een gemiddelde diepte van drie meter maakt het me knap lastig. De enorme wiergroei en de in grote getale aanwezige dwergmeerval zijn de grootste obstakels. Het bestand bestaat uit zo’n 25 karpers, stuk voor stuk van een respectabel gewicht.
Die gewichten zijn waarschijnlijk tot stand gekomen door de grote hoeveelheid voer dat hier te water gaat, in combinatie met het rijkelijke aanbod van natuurlijk voedsel in de drijvende wierbedden. Nadat enkele jaren geleden het nachtvisverbod werd opgeheven, werd het ook behoorlijk druk en gaat er nauwelijks een nacht voorbij zonder vissers aan de waterkant. De verharde weg die rond het water loopt, maakt het erg gemakkelijk om met de auto achter je kont een nachtje te vissen. Dit is bij de Franse vissers in de regio niet onopgemerkt gebleven.
Een busje als weekendverblijf…
… Aan een lastig te kraken water in Frankrijk.
Er liggen in de nabije omgeving nog tal van andere interessante wateren waar het veel rustiger en een stuk makkelijker vangen is. Om die reden heb ik het water dan ook voor een lange tijd links laten liggen en weekendenlang vertoefd op verborgen putjes die moeilijk bereikbaar zijn met de auto. Na het zien van enkele vangstfoto’s van één van mijn Franse vrienden werd mijn nieuwsgierigheid echter alsnog weer dusdanig geprikkeld dat ik er gelijk weer een sessie plan.
Tijdens die eerste trip ving ik op de laatste dag met veel moeite mijn eerste vis in een dik pak sneeuw. Een knappe spiegel in een fantastisch wit decor. Na deze vangst dacht ik het water wel een beetje door te hebben, maar na drie vervolgsessies blijkt dat allerminst het geval. Toch is de drang om hier een geslaagde sessie te beleven onverminderd groot. Met de gebeurtenissen van de eerdere sessies in mijn achterhoofd, plan ik nog een keer een sessie van drie nachten.
Vijfmaal is scheepsrecht?
Om de meervalletjes en het wier zo goed mogelijk te omzeilen, wacht ik dit keer tot eind november. Het wier is dan nog wel aanwezig, maar behoorlijk uitgedund en ook niet meer zo taai. Dit geldt tevens voor de dwergmeerval; deze aasrovers zijn dan nog wel aanwezig, maar lang niet meer zo actief. Ook zal er minder natuurlijk voedsel aanwezig zijn en is het hopen dat de Franse mooi-weer-vissers lekker thuis blijven.
Het laatste weekend van november rijd ik voor de vijfde keer de zeshonderd kilometerlange rit naar het watertje. Weer heb ik drie nachten voor de boeg. Ik heb dubbele gevoelens, die vooral op zenuwen lijken. De wil is verschrikkelijk groot en de strategieën wijken ver af van mijn doorsnee tactiek. Door de aanbeet die de Franse visser kreeg tijdens mijn laatste sessie, heb ik mijn aanpak drastisch veranderd.
De Fransoos viste overduidelijk midden in de wiereilanden met bizar zwaar lood. Het wier dat zich verplaats in de richting waar de wind naartoe staat, zit overduidelijk niet aan de bodem gehecht. Dat betekent derhalve dat er een ruimte moet zijn tussen de bodem en het punt waar het wier begint. Als ik op één of andere manier mijn aasaanbieding ónder de wierbedden kan krijgen, zit ik naar mijn idee dichtbij het vuur.
De vis laat zich waarschijnlijk door de enorme hengeldruk niet meer schaken op de schone zandplaten en het kan bijna niet anders dan dat ze rustig tussen het wier liggen te relaxen. Voor de verandering heb ik deze keer mijn Chinese Take Away boilies laten draaien met extra veel eipoeder en kan ze nu dus met recht ‘knikkers’ noemen. Dit zal eventueel knaaggedrag van de meervalletjes zeker vertragen.
Voerbommen
Om mijn rig zo eenvoudig mogelijk ongeschonden door het wier heen te krijgen, maak ik gebruik van de grootste pva-zakken die ik kan vinden. De onderlijn gaat samen met mijn tweehonderd gram lood compleet in de zak, die vervolgens wordt aangevuld met boilies totdat het geheel gevuld is. Met een stukje lood uit de kern van een leadcore draai ik de zak dicht waardoor er een soort ‘voerbom’ ontstaat.
Een voerbom klaar voor lancering.
Door een oude driemeter lange vaste stok in het wier te steken en rondjes te draaien zal ik proberen zo goed mogelijk een gat in het wier te maken. Vervolgens draai ik mijn lijn mét voerbom twee slagen om de vaste hengel heen en laat deze dan rustig langs die stok door het wier heen zakken tot deze op de bodem ligt. Dan trek ik voorzichtig de stok door het wier terug waardoor het wier weer samen trekt.
Mijn lijn zal recht vanaf het lood door het wier omhoog lopen en doorlopen over de rest van het wier naar mijn hengels. Voor de zekerheid heb ik het nylon vervangen door drijvende FireLine die bij een eventuele aanbeet makkelijker door het wier snijdt. De safety-clip waar mijn lood aan vast zit, knip ik voor de helft af, opdat mijn lood bij het minste of geringste loskomt.
Net voor het donker wordt, heb ik drie hengels in positie liggen. Het hele idee zag er in mijn hoofd makkelijker uit dan in de werkelijkheid. De hele operatie neemt behoorlijk wat tijd in beslag. Gelukkig heb ik wel voor het eerst het water voor mezelf en geen last van pottenkijkers. Zeker voor de hengel die ik recht in het midden van het wiereiland heb gedropt, heb ik aardig wat tijd nodig.
Het plannetje werkt!
Doordat het wier hier nog aardig dik is, moet het hele proces een paar keer over, waardoor ik de pva-zak steeds opnieuw moet vullen. Door de mislukte pogingen dwarrelt er nu aardig wat voer in het wier. En met een water temperatuur van zeven graden voer ik toch liever weinig dan teveel; hopelijk schaadt het niet. Mijn buitenste lijnen liggen op de randen van het wier waar de dichtheid een stuk minder is. Wel zie ik hier veel afgestorven wier op de bodem liggen.
Tijdens het nuttigen van mijn (door vismaten ondergewaardeerde) mascarponesoep weet ik nog niet zo goed wat ik ervan moet denken. Normaalgesproken ben ik panisch voor het vissen in ‘smurrie’ en zoek ik soms urenlang naar een schoon stukje op de bodem. En dat terwijl ik nu alle drie mijn lijnen in een oase van groene meuk heb gedropt! Met deze gedachte duik ik mijn slaapzak in en droom over Jabba the Hutt uit Star Wars. Door de enorme kou van die nacht slaap ik tot laat in de ochtend en word ik gewekt door één enkele klank uit mijn ontvanger.
Wanneer ik de schuifdeur van mijn busje openduw, zie ik de waker pal tegen mijn beetverklikker staan. Zonder twijfel pak ik de middelste stok op en stap in de boot en met lichte spanning op de lijn vaar ik tot recht boven het punt waar de lijn het wier ingaat. Als ik boven dat punt de spanning iets verhoog, voel ik zachte tikken op de hengeltop. Rustig en zonder veel kracht draai ik de lijn binnen totdat ik hetgeen voel dat ik gehaakt heb. De vis zit nu pal onder me, tegen de onderkant van het wierbed. Een beetje machteloos voer ik de druk iets op en probeer de vis door het wier heen te manoeuvreren.
Het is onbegonnen werk, het wier is te dicht. Ik bedenk me dat het beter is de hengel neer te leggen en de lijn in de hand te nemen. Om de tien centimeter maak ik de lijn wiervrij en trek ik het geheel beetje-bij-beetje omhoog. De enige weerstand die ik voel is als die van een zware baksteen die tergend langzaam omhoog komt. Net als ik bedenk dat dit wel de minst spectaculaire dril allertijden is, steekt er een kop bovenwater uit. Die kop hoort bij een uitzonderlijk geschubde spiegel die nu ineens roerloos bovenop het wier ligt.
Doordat ik door de koude mijn handen niet meer voel, is het aardig worstelen met mijn net. Met een kilo of acht gratis wier erbij, krijg ik de vis er toch in. Ik zie eruit als een ‘ranzige’ otter en mijn handen doen zeer van de ingesneden FireLine, maar de euforie is groot! Eenmaal op de kant aanschouw ik een oogverblindend mooie spiegelkarper van een flink formaat.
Eenmaal aan de kant aanschouw ik een oogverblindend mooie spiegelkarper.
Ik ben blij dat het plannetje heeft gewerkt. Snel maak ik wat foto’s en zet de vis direct weer terug. Dit keer vaar ik de lijn niet uit naar dezelfde plek, maar drop een nieuwe voerbom aan de voorkant van het wierbed, alwaar het wier beduidend dunner is. Na deze vangst constateer ik dat er niet is gerommeld met het haakaas.
Of dit komt door de lage watertemperatuur of door de positie midden in het wier weet ik niet. Ik besluit in ieder geval de twee buitenste hengels te laten liggen. Een goed besluit blijkt achteraf, want in de tweede nacht lopen beide hengels af. Met een kogelronde én een langgerekte spiegel als resultaat. De langgerekte vis heb ik eerder al eens gezien op een foto van mijn Franse vriend.
De vis behoort naar zijn zeggen tot één van de vijf zwaarste vissen van het water. De strijd met deze twee vissen, die vanuit het minder dichte wier kwamen, lijken al heel wat meer op een normale dril. Zéker de lange spiegelkarper heeft me behoorlijk laten zweten, nadat hij zich vast boorde in een drijvende wierklomp.
De vis behoort naar zijn zeggen tot één van de vijf zwaarste vissen van het water.
Vreugdebrul
Ik heb de smaak te pakken en met het volste vertrouwen ga ik de laatste nacht in. De middelste hengel heb ik na de eerste vangst lekker laten liggen en de twee buitenste rigs liggen weer op de oorspronkelijke plaatsen. Om vijf uur ’s nachts schrik ik plots wakker van de stilte –ik heb dat wel vaker- en zie dat de wakers nog steeds in dezelfde positie hangen. Het is verdacht rustig. Ik draai me nog maar een keer om en net als ik mijn remslaap bereik, word ik overeind geblazen door een snoeiharde aanbeet. Met een klap schuif ik de deur open en zie dat de rechtse hengel ligt te stuiteren in de steunen.
Als ik de hengel ter hand neem, wordt de lijn als een bezetene van de molenspoel getrokken. Zonder na te denken, spring ik in de boot en vaar volgas naar het wierbed toe. Boven het wier voer ik de spanning op. Als reactie zie ik de lijn verder naar rechts schieten, van het wierbed vandaan. Huh? Dat had ik niet verwacht…
De vis zwemt als een malle bij het wier vandaan en gaat een strijd in het open water aan. Dapper! Door de FireLine zonder voorslag komt elke beweging van de hardknokkende vis als een knal binnen. Even denk ik een van de grote Europese meervallen aan de haak te hebben. Een brede lichtgele rug die snel door het wateroppervlak scheert, maakt aan deze illusie een einde.
Zeker nu ik de karper heb gezien, verbaas ik me over zijn atletische kwaliteiten. Het is namelijk een bak van een spiegel, waarvan ik eerder een veel rustiger gevecht zou verwachten. Nu krijg ik de kans om van deze sessie een groot succes te maken! Maar liefst 20 minuten na de aanbeet ligt deze enorme dame uitgeteld naast mijn Zodiac. Ik twijfel geen seconde en duw mijn net onder haar asociaal grote buik. Met een vreugde-brul verlaat de adrenaline mijn lichaam, stilletjes bedank ik de uitvinder van de pva-zak…
Het is namelijk een bak van een spiegel…
Ook deze vis herken ik als een van de vangsten van mijn kameraad. Het is de nummer twee van het water, die te boek staat als een zeer ‘lastige klant’. Voor mij een fantastische vis met een geweldig gewicht, die ik met sierlijke letters mag bijschrijven in mijn logboek. Voor mijn gevoel heb ik het trucje door en het geheim ontrafeld. Of ik op korte termijn nog terugkeer weet ik niet, er zijn immers nog zo veel interessante openbare wateren in Frankrijk.
Roderick Langeveld
Bovenstaand artikel is een van de opnieuw uiterst informatieve en lezenswaardige bijdragen die zijn opgenomen in de nieuwe uitgave van Dé Karperwereld.
Nummer 81 van dit magazine ligt zo rond 12 november a.s. bij de abonnees in de bus en is vervolgens te koop in de boekhandel en kiosk. Kijk voor een interessante abonnementsaanbieding op www.hengelsporthuis.com
Check deze sessie op YouTube!
Roderick is naast een begenadigd visser ook een zeer verdienstelijke filmer. Prachtig gemonteerde stukjes filmopnames van zijn hand kun je hieronder terugvinden.