Praktijktips van Jan van Schendel (9)
21 Dobbers
Je kunt alleen al een heel boek schrijven over dobbers. Ze zijn er in allerlei soorten en maten en dan ook nog eens, absoluut niet onbelangrijk (althans voor de handel), in allerlei kleuren.
Ik schreef al dat ik, heel vroeger, zelf dobbers maakte en dat we zelf vaak niet wisten waarom we bepaalde modellen maakten en dat daar eigenlijk geen andere logica was te bedenken dan dat je ze zag van andere vissers die er misschien succesvol mee waren. Ik zie tegenwoordig meer van andere vissers dan ooit eerder en ik verbaas me dan vaak over de dobberkeuzes die sommige mensen maken.
Om een lang verhaal kort te houden, waar draait het allemaalom? Eigenlijk maar om een ding en dat is dat de dobber voor de vis zo min mogelijk weerstand oplevert bij een aanbeet.
Om dat te bereiken moet die gebruikte dobber zo stabiel mogelijk voor de omstandigheden in het water staan zodat het haakaas zo natuurlijk mogelijk kan worden aangeboden en ook moet de dobber voor de omstandigheden zo scherp mogelijk zijn uitgelood.
Iedere vissituatie is weer anders. Soms zit je te vissen met twee maïskorrels op de haak op een snel stromende rivier en de volgende sessie vis je op een klein en ondiep slootje met slechts een enkele pinkie of muggenlarve op de haak. Het lijkt me logisch dat deze twee extreem uiteenlopende situaties een compleet verschillende aanpak vereisen en ook twee totaal verschillende dobbers.
Bij de eerst omschreven omstandigheden zul je een dobber moeten gebruiken die nog steeds een aanbeet goed registreert met zulk zwaar haakaas, dus is een dikke antenne een must, net als een iets minder scherpe uitloding waarbij rekening is gehouden met het gewicht van het haakaas.
Precies datzelfde geldt echte rook in de tweede omschreven situatie, alleen zul je nu de dobber veel geraffineerder kunnen afstellen. De te vangen vissen zullen nu (vaak) kleiner zijn en teveel weerstand is nu fataal; vis zal bij het voelen van weerstand het aas uitspugen…
Ik kan hier moeilijk een eenluidend en altijd geldend advies geven over welke dobber precies wanneer te gebruiken, behalve dan de volgende zin: Houd alles altijd zo simpel mogelijk en denk vooraf na over de vissituatie die je gaat aantreffen en baseer daarop je keuzes. Maak die keuzes en houd je daar dan ook aan vast. Ik vind het altijd heel apart wanneer ik bij wedstrijden vissers zie die 5 verschillende dobbermodellen klaar hebben liggen.
22 Dobbers finetunen
Dobbers die je koopt zijn altijd in serie gemaakt en ook gelakt. Dat gebeurt overigens vaak met uitstekende verfsoorten en zo worden ze op zich prima afgewerkt en mooi gemaakt. Toch heb ik maar zelden met dobbers ‘zo uit de doos’ gevist. Heel vaak trek ik er bijvoorbeeld de nylon antennes uit en verwissel die voor een fiber antenne of een holle. Je moet dat wel heel voorzichtig doen want de dobber kan beschadigd geraken!
Ook is het altijd goed om de dobbers, voordat je ze gaat gebruiken, nog even te voorzien van een of twee lagen blanke botenlak of vernis. Er kan namelijk al heel snel wat van de verf van een dobber springen. Na die laatste behandeling gaat dat echt niet zo snel meer gebeuren.
Waarom die andere antennes? Het gaat altijd om de juiste weerstand en de juiste zichtbaarheid. Je zou er verbaasd over staan hoeveel beter en gemakkelijker je bijvoorbeeld een 1 millimeter dikke antenne kunt zien waar het licht doorheen schijnt dan bijvoorbeeld een twee millimeter dikke houten antenne waarbij het licht wordt geblokkeerd.
Nog iets. Lees voor de aardigheid nog eens het verhaal terug over het visfestival de Queen of Hearts waar ik voor mijn gevoel de overwinning verspeelde doordat op het moment supreme mijn dobberoogje uit de dobber kwam. Hoe simpel was de oplossing geweest om een klein rubbertje op de antenne te zetten bij dat soort omstandigheden? Ik leerde dat dus op die dag. Ik heb zelf best veel fouten gemaakt op dit gebied, gewoon omdat ik het simpelweg niet wist. Maar het cliché is waar, van fouten leer je!
ADVERTENTIE
ANDEREN LAZEN OOK
