Praktijktips van Jan van Schendel (18)
39 Markeren van de diepte
Ik wil benadrukken dat het alles goed organiseren van het materiaal een must is.
Je moet weten wat je doet, waar je mee bezig bent en daar zijn allerlei kleine handigheidjes bij mogelijk die in de praktijk het vissersleven gewoon gemakkelijker maken. Je weet nooit precies wat je te wachten staat als je wedstrijden gaat vissen. Soms ontwikkelen zich allerlei vissituaties heel anders dan vooraf gedacht.
Op zulke momenten moet je vaak gemakkelijk kunnen inspelen op die onverwachte situaties.
Voorbeeld: Er is wat minder kleine vis te vangen dan gedacht en plotseling worden er in de buurt enkele brasems gevangen die er onverwacht voor zorgen dat je de tactiek moet aanpassen.Op zo’n moment moet je allereerst vaak wat dieper gaan vissen, met andere woorden iets verder op de bodem.
Juist op zulke momenten is het superhandig wanneer je bij het begin van de vissessie de precieze diepte op de hengel hebt gemarkeerd. Het beste hulpmiddel daarvoor is een klein potje tipp-ex.
Waarom tipp-ex? Nou, dat is simpel aan te brengen en ook weer heel simpel te verwijderen na afloop van de sessie. Gewoon even nadat je hebt gepeild de dobber (zonder spanning op de lijn) langs de hengel houden en een streepje zetten daar waar het lichaam van de dobber overgaat in de antenne.
Daarna kun je voor mijn part honderd keer van diepte wisselen, je vind altijd weer de exacte diepte van het water terug. Simpel en zo doeltreffend!
40 Nylon
Nylon is er in onvoorstelbaar veel verschillende soorten en van allerlei kwaliteit. Welke nylon nu precies te gebruiken?
Belangrijk is dat wat je ook gebruikt je volledige vertrouwen, daar heb je het woord weer, heeft. Ik gebruik thuis altijd even een micrometer om de precieze dikte van de gekozen lijn na te meten. Je bent dan meteen af van al het gedoe over ‘die lijn is veel dikker dan hij aangeeft’.
Welke dikte, dat hangt helemaal af van de omstandigheden. Voor een voornvisserij gebruik je dunner materiaal dan bij het vissen op karper, dat lijkt me logisch. Wat daarbij ook heel belangrijk is, de helderheid van het water. Wanneer er bijvoorbeeld veel bovenwater meegevoerd wordt op een rivier en het water daardoor koffiebruin is dan maak ik me minder zorgen over de lijndikte dan bij het vissen op een kraakhelder water.
Verder is het eigenlijk net zo als bij de omschrijving van de haken. Een topvisser moet zowel met een hele dikke lijn als met de dunste lijn kunnen vissen. Alles is afhankelijk van de situatie.
Neem maar weer de Engelse topvissers als voorbeeld. Ik heb ze in Polen zien vissen, en winnen, op een helder kanaaltje met het dunste materiaal dat je maar kunt bedenken. Evenzo heb ik hen in Slowakije zien winnen. En toen toch echt met een 24/00 hoofdlijn.
Toen we overigens zelf als team wereldkampioen werden in 2014 visten we met 26/00-28/00 hoofdlijn! Wat mij betreft had het ook 40/00 mogen zijn. Het had namelijk totaal geen verschil gemaakt. Mijn advies? Kies een lijn, leer de eigenschappen ervan kennen en als het bevalt nooit meer veranderen.
De meest gebruikte diktes? 08/00 t/m 14/00 hoofdlijnen met daaronder altijd een iets dunnere onderlijn. Hoe moeilijker de visserij en/of hoe helderder het water, hoe dunner en fijner je zult moeten vissen.