Praktijktips van Jan van Schendel (16)
35 Lood
Telkens weer vragen allerlei vissers me om zacht lood, vooral wanneer ik op beurzen sta.
Veel belangrijker dan dat een loodhagel zacht is vind ik dat de nerf (opening) van het loodje mooi centraal zit en vooral ook diep genoeg is. Het gaat er bij mij vooral om dat ik een mooi en egaal loodkettinkje verkrijg dat niet schots en scheef op de lijn zit.
Ook is het belangrijk om een goed tangetje te gebruiken voor het vastzetten van het lood. Soms zit zo’n loodje iets te vast op de lijn nadat je met het tangetje de hagel hebt dicht gedrukt. Geen probleem. Bovenop de inmiddels dichtgedrukte nerf kun je nog eens voorzichtig drukken met het loodtangetje waardoor het loodje weer verschuifbaar is.
Als het nu te gemakkelijk schuift druk ik het gewoon nog een keer iets vaster. Loodjes moeten altijd verschuifbaar zijn zonder de gebruikte lijn te beschadigen, en dit zonder uit zichzelf te verschuiven. Geloof me, superzacht hoeven de loodhagels daarvoor echt niet te zijn.
Nog een advies. Als je ergens een prima loodkwaliteit hebt gevonden investeer dan even door een voorraadje ervan te kopen. Ik bekijk dat vaak zelfs per maat.
36 Loodmontages
Ik viste ooit een 1 tegen 1 wedstrijd tegen de bekende en al elders in dit boek omschreven Italiaanse wedstrijdvisser Milo Colombo op de Franse rivier de Somme nabij Amiens. Zowel hij als ik waren heel goed bevriend met Nicolas Beroud, de Franse hoofdredacteur van Declic Peche, het hengelblad dat dit alles organiseerde.
Het ging om zowel voorn als brasem en we visten zowel twee uur op de ene als twee uur op de andere plek. Het leuke was dat ik de wedstrijd won maar het meest bijzondere van die dag was de verschillende aanpak van ons vissers.
Ik viste klassiek met een hoofdlood dat bestond uit een olivette (druppel) loodje met daaronder enkele valloodjes. Milo viste op een werkelijk totaal andere manier. Zijn montage bestond uit maar liefst 37 loodhagels! En toch visten we op dezelfde plekken en op dezelfde vissen.
Na de wedstrijd gaf hij me beide lijnen die hij had gebruikt en kregen we een hele interessante discussie over de redenen waarom. De uitkomst was allereerst dat we beiden precies wisten wat we deden. De uitvoering was alleen wel volledig anders.
Beiden hadden we te maken met een vrij lastige bodem met hier en daar obstakels. Iedereen die zich de situatie inbeeldt zal wel kunnen begrijpen dat de montage van Milo veel meer mogelijkheden biedt om het aas over die obstakels te sturen dan de mijne die gewoon simpel en heel direct was. Gelukkig kwam ik die dag nooit in de problemen.
Ik mocht dan winnen uiteindelijk, ik heb ontzettend veel geleerd die dag en zijn manier van uitloding later ook vaak gebruikt. Ook wanneer we internationaal vissen zie ik zijn manier nog steeds vaak terugkomen.
Ik wil met dit verhaaltje maar weer eens aangeven hoe verschillend vissers denken op bepaalde momenten bij toch dezelfde omstandigheden. Wie heeft er nu gelijk? ‘De winnaar heeft altijd gelijk’ is hier dus een veel te gemakkelijke opmerking. Het gaat gewoon erom om probleemloos en zo natuurlijk mogelijk het haakaas aan te bieden waardoor de vissen zo min mogelijk argwaan krijgen.