Berthil Bos
Zoals beloofd in deel 1 nog even iets over het basismateriaal en kunde bij het vissen in de polder, waar niet alleen jij maar ook de snoek ontzettend veel baat bij heeft. Hierna gaan we eens een kijkje nemen in de oer Hollandse polder.
Met de kieuwgreep is alles goed overzichtelijk.
Als eerste zijn daar natuurlijk de onthakingstang en de kniptang. Wie zonder dit gereedschap op pad gaat, is in mijn ogen een grote …………….., invullen maar. Zorg altijd voor een lange onthakingstang, want je vingers te dicht bij de tandjes, betekent onherroepelijk bloedende vingers. Wat betreft de kniptang, deze moet van topkwaliteit zijn en ook enige lengte hebben. Deze tangen (b.v. Knipex) zijn niet goedkoop, maar moeten eigenlijk verplicht worden. Iets waar iedere rechtgeaarde snoekvisser ook bedreven in moet zijn, is de kieuwgreep. Deze manier van landen is voor de waterwolf het minst schadelijk, aangezien je niet in aanraking komt met de tere huid van de vis. Echt, oefen hierop en je tegenstander zal je dankbaar zijn en je maakt het jezelf ook veel gemakkelijker. Door deze manier van vastpakken gaat de bek van de snoek automatisch open, waardoor je gemakkelijk met de onthakingstang bij de dreg(gen) kan komen.
In de koudere periode is het veen goed te bevissen.
Spulletjes in orde, dus we gaan de polder in. Met welke intentie of instelling je de polder ingaat moet je natuurlijk zelf weten, maar hou het realistisch. Je vist in kleinschalig water, dus qua aantallen zit je vaak goed. Ga je gericht op grote snoek, dan kan je met deze instelling menig frustratie oplopen. Niet dat deze kanjersnoeken niet in de polder voorkomen, maar het aantal is een stuk kleiner dan op de grote plas. Ik gebruik wat groter kunstaas om vooral de dressuur in de veel beviste polder te doorbreken. Dat ik op deze manier ook een klein beetje selecteer, ben ik mij van bewust, al sta je er versteld van hoeveel zeer kleine snoek het grotere kunstaas arresteert. De meeste snoek die je tegenkomt tijdens een dagje polderen hebben een afmeting tussen de 50 en 70 cm. Ben je de gelukkige verleider van een 80+ vis, dan is dat een hele beste. Ga je boven de meter, dan zijn dat de vissen die voor altijd in de bovenkamer gegrift zijn. Dat het nog veel bizarder kan worden, komt later in dit artikel naar voren.
Polderkeuze
Een polder zoals wij die in Nederland kennen, is uniek in de hele wereld. Nergens ander komen deze combinaties van water en land voor. Het barst er trouwens ook nog eens van de vis, dus we worden als Hollanders verwent. Hier komt ook nog bij dat we keuze hebben uit verschillende soorten polders, waarvan de Veenpolder en de Kleipolder eruit springen. Laten wij eerst eens een kijkje nemen in de veenpolder. Dit water is in de zomer vaak niet te bevissen door de enorme plantengroei. Ook de vegetatie op en langs de oevers zijn dan vaak spelbrekers. Pas als het kouder gaat worden, zijn deze polders weer zeer de moeite waard om te bezoeken. Het water is vaak behoorlijk helder, maar de zuurgraad is door het afsterven van de vele waterplanten vrij hoog. Het water is hierdoor wat voedselarmer dan andere wateren en dat zie je terug in het formaat van de snoek. Ze zijn vaak wat slanker en ook het formaat blijft iets achter. Daarentegen is het uiterlijk fantastisch en lijken het net goudstaven. Verder is de omgeving meestal schitterend en je kan er behoorlijke aantallen vangen.
Helder theewater door de rottende omstandigheden.
Als ik dit schrijf komen er toch weer een aantal behoorlijke snoeken langs in mijn geheugen, die het bovenstaande logestraffen. Eén hiervan is een veenpoldersnoek die mij vele wekenlang op een roze wolk hebben doen plaatsnemen. Samen met een vismaat hadden we een dagje in een veenpolder gepland. Ze waren aardig los die veenboeven, dus we genoten volop. Het formaat was zoals omschreven. Op een bepaald ogenblik kwam ik op een plek die wat breder en dieper was. Het was een soort kommetje, waar de wind al de gehele dag op zuidoostkant stond. Ik kreeg bij het zien van deze situatie direct een gevoel dat hier weleens een beste veenbeer kon liggen. Ik wisselde van kunstaas en stapte over op een shad van 18 cm. met een loodkopje van 15 gram om iets dieper te vissen. De eerste twee worpen hadden geen succes, maar het goede gevoel was onveranderd. Worp drie ging diagonaal over het kommetje en af en toe stopte ik heel even met binnen draaien. Juist toen ik weer een draai aan de reel gaf, kwam die droge tik die wij allen zo graag willen voelen. Direct voelde ik dat het een hele beste moest zijn en mij van tevoren uitgedacht plan had zijn vruchten afgeworpen.
133 cm veensnoek die mij op een roze wolk liet zetten.
Bij het zien van zijn kop, schrok ik toch wel een beetje. De rest van het lichaam zag ik nog niet in het donkere water. Het water was hier wat dieper, zeg maar rond de 1,8 meter, dus de vis had de ruimte om een flink robbertje te vechten. Het was een typische veensnoek met die goudbruine kleur. De oeverkant was hoog zodat ik met mijn trouwe lieslaarzen het water instapte. Door de commotie vergat ik even dat de veenbodem eigenlijk niet zo hard is. Ik zat meteen goed vast maar gelukkig wel op de juiste plek. Toen deze veenreus uitgedrild was, moest ik wel even slikken. Ik begon echt opgewonden te raken toen ik haar d.m.v. de kieuwgreep op de kant manoeuvreerde. Wat een lijf, wat een kop en puntje, puntje gaaf. Met trillende handen werd het meetlint gepakt. Ik heb diverse keren gemeten, omdat ik mijn ogen niet kon geloven. 133 cm. gaf het SNB-meetlint aan en als dit niet klopt ligt het aan de SNB (snoekstudieclub). Nee hoor, ik heb echt gekeken of het lintje alle centimeters goed aangaf. Zo zie je maar weer dat ook het veen zeer grote snoeken kan prijsgeven. Dat het geen uitzondering was bleek een maand later. In hetzelfde water haakte ik een andere dame van ca. 126 cm. Deze heb ik gemeten met de hengel, aangezien ik mijn meetrolletje niet zo snel kon vinden. Ik heb mij dus zelf gelogenstraft, door te zeggen dat het formaat van veensnoek altijd achterblijft t.o.v. snoeken in bijv. kleiwater.
Deel drie gaat grotendeels over de kleipolder, met zijn grijze water maar o zo voedselrijk.