Oranje Parels
Bart van den Hurk
De eerste keer dat ik in aanraking kwam met het betreffende water is toch al weer gauw zeven jaar geleden. Het was een foto van één van de topvissen -bekend als ‘De Hoge’- die me van binnen volledig deed gloeien. Daar aan het water stond een jongen samen met zijn vriendin en ‘een schotel’ van veertig pond lag in zijn armen. De bouw van de vis is gewoonweg uniek, een Nederlandse inwoner met behoorlijk wat Oost-Europees bloed in zijn aderen. Uitdaging
In het najaar van 1999 kwam ik nog eens in aanraking met ‘De Hoge’. Ditmaal was de vis gevangen door Roger. En de foto sprak opnieuw boekdelen. Daar zat een voldane visser met zijn trofee liefkozend in de armen. Na het zien van deze foto hakte ik de knoop definitief door: deze vis zou ooit de mijne worden!
Koninginnedag
Tegen het einde van april begin ik met voeren in een ondiepe hoek van het water, daar waar de vissen in het voorjaar liggen om langzaam op te warmen. Er kleeft alleen ÄÄn nadeel aan deze stek: er wordt door mÄÄr mensen gevist en het opeisen van deze stek kan dan ook niet. Het is dan domweg zuur als je na een paar dagen te horen krijgt dat er twee vissen gevangen zijn: de ‘Torpedo spiegel’ door Erik op 36 pond en ‘De Gebochelde’ door Luc op 40 pond. Zeker wanneer Luc aan mij vraagt of ik met rode boilies aan het voeren ben, want beide vissen hebben een rode ontlasting. De harde realiteit
De daaropvolgende weken wordt het wel duidelijk hoe moeilijk het water eigenlijk is. De blanks stapelen zich op en de reputatie wordt weer eens waar gemaakt. Gelukkig kan ik deze blanksituatie de baas, mede door mijn ervaringen in de zomermaanden van 2000. Ik weet het namelijk te presteren om viereneenhalve maand visloos te blijven! De voerstek op ‘het ondiep’ is met het waadpak te controleren en regelmatig bemerk ik dat het voer wel wordt gegeten, maar vangen lukt gewoon niet. En dan is het best frustrerend wanneer je elke dag dat de zon schijnt de vissen op je stek ziet liggen. Zo dichtbij en toch zo ver weg. De kentering
In de tweede week van mei zit Johan de Greef ook aan het water te vissen. Hij is één van de mensen die ook eind jaren tachtig op het water heeft gevist. Zijn bemoedigende woorden hebben me een hart onder de riem gestoken. “Als je zo door blijft gaan, vang je tweederde van het bestand”. Dit was net wat ik nodig had, een bevestiging dat ik toch goed bezig ben. Zeker omdat de woorden komen van iemand met een brok ervaring op dit water. Begin juni 2002 kon ik revanche nemen. Ik heb al mijn spullen door het water naar het eiland gedragen, aangezien ik vanaf de kant niet meer op ‘het ondiep’ kan vissen door de plantengroei. Deze tweeëenhalf uur durende sleeptocht door het water en de brandnetels, gehuld in een waadpak, brengt mij aan de andere kant van ‘het ondiep’. Rond 04.00 uur heb ik mijn hengels te water en een half uur later de eerste karper al in de hand. Op de kant herken ik de vis meteen en de weegschaal geeft exact
19 kg aan. De moeite van het gesleep meer dan waard! De daarop volgende dagen vang ik op deze stek ook nog het ‘Litteken Spiegeltje’ op net over de 25 pond en op de nieuwe stek een oude schub -de eerste dertiger van het water- op 32 pond. Ook los ik in die week nog een vis op dezelfde stek. Omdat de nieuwe stek ook meteen loopt, besluit ik ‘het ondiep’ te verlaten en me alleen nog maar te richten op de oostkant van het water. De Knobbel
Na de vangst van het ‘Litteken Spiegeltje’ is dus de volgende ochtend dat ik kan vissen de nieuwe stek aan de beurt. Ik vis hier één hengel bovenop een richel op ongeveer drie meter diepte en één aan de onderkant van het talud onder de eigen kant. Rond half negen is het kassa op de ‘richelhengel’ en mag ik één van de kleinere schubs landen met een mopskop. Een half uurtje later loopt de hengel onder de eigen kant af; twee beten in een half uur! Hoezo een moeilijk water? Na een korte dril komt daar een lange schub boven, ook met een redelijk platte mopskop. Vader en zoon? Bij het tillen naar de mat voelt hij zeer goed aan. Wat een bak! Mijn vermoedens kloppen dan ook en de eerste vis van de ‘buitencategorie’ is binnen. Eén van de moeilijkere klanten van het water ligt hier op de mat: ‘De Knobbel’ op 20,2 kg. Onwerkelijk! Na enkele foto’s zet ik deze oude krijger weer terug in zijn element; het jaar kan nu al niet meer stuk.
De Halve Rijen
Na wat peilwerk tijdens een voerbeurt blijkt het op de nieuwe stek een echt maanlandschap te zijn, met verschillende richels en grindbulten, maar ook met extreem zachte stukken. Zelf heb ik meer vertrouwen in het vissen op de hardere bodem en de hengels worden dan ook daar gepositioneerd. Een ‘tik’ op de top en het zaakje ligt goed. En in de loop van de ochtend komt daar die verlossende run; de vis vecht alsof zijn leven er vanaf hangt. Rechts, toch maar links, richting het wierveld dat in de oeverzone ligt. Ik voer de druk op in een poging de vis uit het wier te houden en gelukkig gooit de vis het roer om en is zijn koers gewijzigd. Eenmaal in mijn net herken ik de vis helemaal niet; een volledige onbekende spiegel van de oude generatie. Maar wél een gewichtige: 42 pond! Onvoorstelbaar. Een voor mij onbekende veertiger die na verder onderzoek maar zéér weinig gevangen wordt. Ook zo’n maximaal ‘één keer per jaar vis’ die voorheen nooit de potentie van veertiger had. De vis wordt mede door zijn schubbenpatroon later bekend als de ‘Halve Rijen’; een Hollandse vis met een Franse uitstraling.
De Zonnespiegel
Na de ‘Halve Rijen’ weet ik op diezelfde stek nog een schub te vangen, maar verder levert de stek me niets meer op. Ik kan dan ook weer verschillende blanks achter mijn naam schrijven en daarbij heb ik me verder nog twee keer verslapen. Mede hierdoor vang ik tweeëneenhalve week geen vis meer. Ik besluit dan ook maar om de oude stek nog een kans te geven, want hier heb ik inmiddels toch zeker weer een kleine maand gevoerd zonder te vissen. Dit keer wil ik wel weer eens een nacht gaan vissen, misschien dat de vissen later in het jaar weer ’s nachts azen. Om half zeven word ik wakker, weer eens visloos en zit op de rand van mijn stretcher. Tegen half acht ‘s ochtends komt daar dan toch die run. De vis vecht echt in de diepte op zijn gewicht en blijft voor de kant tussen het wier liggen. Met de hand probeer ik de lijn vrij te maken wanneer er ineens een krachtexplosie komt. Het zou toch niet? De vis komt boven en ik zie de verticale rij schubben op de flank. Een berglandschap met de ondergaande zon daarboven. Het is de ‘Zonnespiegel’, die ik in het voorjaar voor de paai heb gefotografeerd op 18,3 kg voor Wil. De laatste van de grote spiegels die ik mis om het rijtje compleet te maken. Ik heb ze nu allemaal! Ik probeer het net uit het water te tillen met één hand, toch maar een tweede erbij. Snel op de mat. Ongelooflijk, wat is die vis bijgekomen! Het lange voeren op de stek is volgens mij allemaal in die buik verdwenen. Een absolute parel gehuld in schitterende herfstkleuren, toen bij Wil al, maar nu helemaal. Hij klokt 22,5 kg en blijkt daarmee in een half jaar 4,2 kg in gewicht toegenomen!
”” Winterse gedachtespelingen
Gedurende de wintermaanden zat me toch iets dwars. Waarom vang ik het eerste seizoen alle grote vissen van het water, behalve dan juist die ene vis waar ik voor gekomen ben? En ik kreeg het vermoeden dat mijn onderlijn wel eens te kort zou kunnen zijn voor de hoge bouw van deze vis. Om geen risico te nemen, zal ik volgend jaar met een langere onderlijn gaan vissen, om hem zeker niet nog eens een jaar te missen. Uit voorgaande vangsten blijkt ook dat deze vis voornamelijk op het voer wordt gevangen en bijvoeren is hét parool. Ik moet dus afstappen van de succesvolle single hookbait visserij. En met deze aanpassingen in het achterhoofd, hoop ik dat ook ik komend jaar ‘De Hoge’ eens in mijn armen mag sluiten. (Wordt vervolgd.) Het volledige, zeer uitgebreide artikel van Bart van den Hurk en nog véél meer informatie die u als karpervisser niet mag missen, vind u in Dé Karperwereld 38, dat vanaf vrijdag 27 september 2004 te koop is in de betere hengelsportzaak of boekhandel/kiosk. U kunt natuurlijk ook een abonnement op dit luxe en toonaangevende Nederlandstalige karpermagazine nemen.