Op reis naar de steelhead

Op reis naar de steelhead

door Luc Coppens
 


 
Canada, tot wie zijn verbeelding spreekt het niet? Het land van ‘indians’ en totems, het land van beren en zalmen. Ook het land met talrijke nationale parken, waarvan je geen idee hebt hoe groot ze zijn, of je moet er vaker geweest zijn. Je kunt zomaar honderden kilometers van het ene park in het andere rijden zonder het te merken. Waar je van de ene in de andere verbazing valt als na een scherpe bocht weer een nieuw panorama tevoorschijn komt en je jezelf even heel klein voelt in de overweldigende natuur.

Het is op een namiddag in september als het lijnvliegtuig van British Airways ons neerzet op Canadese bodem. Een fantastisch gevoel maakt zich meester van me bij de eerste aanblik, en dit is nog maar de luchthaven. De 450 passagiers willen allemaal tegelijk uit de luchtkoker die het toestel verbindt met de terminal. Regelmatig krijgt iemand ongewild een tik van mijn dierbare koker waar mijn driedelige vliegenhengel in verstopt zit. Buiten dit heb ik enkel nog een tas bij me met mijn camera en een paar reels met voldoende vliegbindmateriaal als handbagage.

Reeds lang van te voren heb ik samen met Jolande, mijn vrouw, besloten om onze trip in Vancouver te beginnen, en van daaruit met een four wheel drive via de Rocky Mountains en plaatsen zoals Jasper en Prince George naar het noorden van British Columbia te rijden. Na een volle week reizen en in verschillende hotels te hebben overnacht hebben we onderweg al regelmatig wat wild mogen bewonderen, en prachtige platen kunnen schieten van zwarte beren, berggeiten en elanden. Ik stond ervan te kijken hoe groot deze dieren eigenlijk zijn. Aangekomen in het plaatsje Smithers betrekken we een hotelletje met zeer gastvrije en vriendelijke uitbaters en doen we wat aankopen voor de komende weken in de plaatselijke winkels. Al vrij snel heb ik de plaatselijke hengelsportzaak gevonden waar ik me volgens Jolande als een kind in een snoepwinkel voel. Ik breng er inderdaad nogal veel tijd door. Volgens de eigenaar van de hengelsportzaak, die bijzonder hulpvaardig is (zoals je het thuis zelden meemaakt) worden er af en toe vis gevangen op de Bulkley river, maar ze zijn er nog niet in groten getale. Hij vraagt hoelang we blijven en geeft me goeie hoop voor de komende twee weken.
 
 
Bruin water
 
De volgende dag begin ik aan een lange verkenningstocht van de Bulkley. Ik probeer de rivier te volgen en zoveel mogelijk plaatsen te checken wat niet altijd meevalt. Soms rij ik 10 kilometer zonder een glimp van de rivier op te vangen om dan weer via een zijweg van de hoofdbaan de rivier proberen te bereiken, soms met succes, maar dikwijls zonder. Het heeft tot een week voor mijn aankomst enorm geregend en het water staat hoog en is bruin van kleur. Deze dag spendeer ik volledig aan het verkennen en bijna was ik in de middle of nowhere zonder brandstof geraakt, door het verkennen de grote afstanden niet in de gaten houdend.

De tweede dag ben ik niet meer te houden en wil ik een paar runs die er interessant uitzien gaan bevissen, maar deze eerste dag lukt het niet echt. Als excuus gebruik ik het troebele water, maar om eerlijk te zijn heb ik niet echt het gevoel gehad dat ik op de goede manier viste. Ondanks dat heb ik me uitgesloofd. Maar mijn vliegenlijn zat continu vast met mijn snelzinkende sinktip en ik verspeelde veel te veel van mijn mooi gestrikte ‘egg sucking leeches’ die ik hier in felle kleuren dacht te moeten gebruiken. De volgende dag ben ik terug paraat en vis weer een paar veelbelovende runs en pools af, maar zonder resultaat. Wat kan het leven van een visser hard zijn! Toch ben ik hoopvol en verken in de namiddag weer een nieuw stuk rivier om daarna in het pikkedonker in ons hotelletje te arriveren. De uitbater, zelf een visser, hoort mijn verhaal aan en wijst me op de ondertussen tevoorschijn gehaalde kaart nog enkele mogelijke stekken aan, op maar 5 minuten rijden van het hotel. Ik probeer het daar later in de week nog, maar zonder resultaat.
 
 
Steelhead!
 
Een nieuwe dag, en mijmerend over steelhead ben ik weer onderweg naar de rivier. Daar aangekomen krijg ik toch weer dat sprankje hoop op een aanbeet deze dag, want het water is beduidend helderder geworden. In no time zit ik in mijn waadpak en sta ik tot mijn middel in het water. Elke drift weer een meter opschuivend met de bedoeling de hele pool af te vissen. In de morgendauw en onder het gebulder van de rivier sta ik de omgeving te bewonderen. Wat is het hier prachtig.

Gisteren zijn er hier enkele vissen gevangen, hoor ik van Canadese medevissers. Dat is ook de reden dat er nog andere vissers aanschuiven op de stekken waar ik reeds gevist heb. Ik besluit de run secuur af te vissen, terug kan ik niet meer omdat daar al andere vissers staan, en gelukkig respecteren de andere vissers het feit dat ik er eerder was. Ze komen niet voor mijn neus stroomafwaarts vissen. Het loopt al tegen de middag als plots met een geweldige schot de lijn uit mijn handen gerukt wordt en mijn reel begint te krijsen zoals ik me nooit had kunnen voorstellen. Direct daarop komt de vis volledig uit het water en slaak ik een kreet van ontlading. Zelfs de Canadese visser achter me is dolenthousiast en roept: ‘Its a steelhead!’
 


De vis lijkt niet te stoppen en gaat volle snelheid stroomafwaarts terwijl ik de backing van mijn reel zie verdwijnen. Trillend op mijn benen maak ik mee dat de vis zich voor wel de zesde keer uit het water torpedeert, als dit maar goed afloopt. Af en toe win ik een 30 meter lijn terug op mijn reel om deze bij de volgende run van de vis weer van de spoel te zien verdwijnen. Toch lijk ik in het voordeel als ik de vis na een twintig minuten op een meter of 25 bij me vandaan heb en ik hem even later met knikkende knieën, met een greep die ik nooit meer loslaat, bij zijn staart te pakken heb. Jolande, die zat te lezen, is ondertussen toegesneld en neemt foto’s van mijn eerste steelhead.Ruim 80 cm en wat een vis! Onder toeziend oog van enkele aangelopen medevissers geniet ik ervan om de vis zijn vrijheid terug te geven.

Gelukzalig
 
Vol zelfvertrouwen vis ik verder en merk ik dat ik ineens zonder enige moeite sta te werpen. Ik heb het gevoel alles onder controle te hebben, elk steentje of verschil in de bodemstructuur meen ik gewaar te worden. Ze hoeven er nu maar aan te ruiken! Niet veel later gebeurt het opnieuw. De lijn wordt weer met enorme kracht -door eenzelfde formaat vis zoals later blijkt- uit mijn handen gerukt. Ook deze vis kan ik verzilveren. Ik vis nog even verder om daarna met een gelukzalige glimlach op mijn gezicht naar ons hotelletje terug te keren. De volgende dag begrijp ik aan de drukte op deze run dat ik niet de enige was die hier iets gevangen heb, en besluit andere stekken te zoeken. Werkelijk honderden kilometers verder vind ik een droom van een stek op een andere rivier, waar ik na het halen van andere dagvergunningen begin te vissen. Het is glashelder en opmerkelijk ondieper. Ik besluit het hier eens met een drijvende vlieg te proberen, een ‘Bomber’. Na een half uurtje vissen zie ik een enorme ‘boil’, een halve meter achter het V-spoor dat mijn vlieg veroorzaakt. Snel doe ik nog een paar driften maar de vis lijkt verdwenen. Ik laat de stek even rusten en probeer het een half uurtje later opnieuw. Met succes. Bij mijn eerste drift wordt de Bomber met een felle kolk van het water gegrist, hangen doet ie. Het is een kleine steelhead, en hij zorgt ervoor dat ik met vertrouwen verder vis. Aan het eind van deze ondiepe pool gebeurt het weer. Een gigantische kop van een steelhead komt uit het water, een 15 centimeter achter mijn vlieg, en mist de de eerste keer, om drie seconden later weer op te duiken en in een vloeiende beweging mijn vlieg in zijn bek te laten verdwijnen. Dit is groots en voelt zwaar aan! Springen doet de vis deze keer niet, daar is het water hier te ondiep voor, maar de kolken die hij veroorzaakt spreken voor zich. Ik prijs me gelukkig met de 150 meter 30-ponds backing die ik op mijn reel heb zitten. Hoeveel backing zou deze vis er nu al afgesleurd hebben, vraag ik me af. Komt er wel een einde aan deze run? Na circa 50 minuten komt de vis in mijn gezichtsveld en ik heb het helemaal niet meer. Zoiets heb ik nog nooit gezien, ook niet op foto’s. Ondanks mijn gevoel niet echt controle over de vis te hebben met mijn 8-voetshengel, lukt het mij uiteindelijk de vis te landen .

Ik schat de vis op wel 22 pond en meet ze op 100 cm. Helemaal ‘over the moon’ besluiten we een rustpauze te nemen om daarna nog een paar uur verder te vissen.
 
 
Verstomd
 
Mijn drang om nog meer nieuwe stekken te ontdekken is nog niet bevredigd en een paar dagen later vind ik enkele stukken kalm en dieper water waar geen sterveling te bekennen is. Het ruikt er gewoon naar steelhead en vanaf een hoge rots -en dankzij mijn polaroid bril- zie ik enkele vissen zwemmen. Een eind verder en gelukkig aan de andere kant van de rivier is een zwarte beer de oever aan het afzoeken. Ik blijf op mijn hoede en begin te vissen. Hier is het de boodschap om wederom zinkende vliegen te gebruiken en deze net boven de bodem aan te bieden, in de buurt van de vis. Ik kies voor een ‘spey hackle fly’. Het is een plezier om de vlieg keer op keer af te laten driften en op het eind van de drift weer binnen te strippen, totdat ik op een keer muurvast zit. Een rotsblok? Met een paar flinke halen wil ik de vlieg lostrekken om er ineens achter te komen dat dit een vis is, ik sta er verstomd van. Dit was geen harde aanbeet zoals ik gewend ben, maar gewoon het tegenhouden van mijn vlieg Mijn 8-voets hengel staat helemaal krom en de vis heeft nog geen kik gegeven, tot ik nog een beetje druk op de hengel zet, ja, nu pas weet ik zeker dat het vis is. Mijn toch wel zwaar afgestelde slip begint te krijsen en een gigantische steelhead slingert zich verschillende keren uit het diepere water. Deze is nóg groter dan de vorige gigant, denk ik bij mezelf. Het uur zou volgen was een van de spannendste uit mijn vissersleven. Had de vis het besef gehad om stroomafwaarts te zwemmem dan had ik hem nooit kunnen volgen door het diepe water en steile rotswand op mijn rechterzijde. Gelukkig bleef hij in het diepere water en kon ik de beauty na een spectaculair gevecht veilig met de hand landen. De afmetingen waren werkelijk enorm: 104 cm bij een geschat gewicht van 28 pond. Dit Canada-avontuur is me niet in de koude kleren gaan zitten en vermoeid begin ik aan de terugreis. De wilde drils van deze schitterende sportvis flitsen continu door mijn gedachten terwijl ik over de eindeloze highways terugrijd richting Vancouver.

Epiloog
 
Voor de geïnteresseerden een gouden tip: sloof je niet uit om thuis al dozen vol met vliegen te binden zoals ik deed, maar neem voldoende vliegbindmateriaal mee om je vliegen ter plaatse te maken. Elk jaar is anders en elk stuk rivier eist zijn specifieke benadering. Het is maar beter hier direct op in te spelen door je vliegen indien nodig meteen aan te passen. Dit was mijn tweede fantastische trip naar British Columbia, en normaal komt er op deze plaats dan informatie over reisbureaus die deze trips organiseren. Er zijn er genoeg te vinden. Helaas moet ik zeggen dat ik er van hou dit soort trips op eigen houtje te ondernemen, de voldoening is me des te groter als het uiteindelijk een succes geworden is. Men moet het echter niet onderschatten. Dagen van tegenslagen horen erbij en geen enkele moeite mag gespaard worden om uiteindelijk je droom waar te maken. Een ware uitdaging voor de avonturiers, maar voor de twijfelaars is het beter een reisbureau en visgidsen in te schakelen.
Mijn gebruikte vliegen;
Spey hackle fly
Popsicle Orange
Comet Bombers
Wooly Bugger

ANDEREN LAZEN OOK