Op karper met de vliegenhengel (deel 2)

Op karper met de vliegenhengel (deel 2)

door Eddy te Mebel

Vissen in de praktijk.

Voor deze visserij wacht ik eerst warme zomerse dag af. Hiervoor kan het bijna niet te warm zijn. De vissen moeten boven in de oppervlakte liggen en niet actief. U leest het goed; niet actief! Dat klinkt misschien een beetje raar, maar dan kan het wat ons betreft, niet beter.




Als de karpers roerloos in het oppervlak liggen te zonnen, zijn ze makkelijker aan te werpen. Ik breng mijn vliegenlijn op lengte en overwerp de karper plus minus een meter. (Overwerpen moet je bij geen enkele andere vis doen, want je verjaagt ze).

Hierna trek ik de lijn plus babydoll terug door de oppervlakte tot vlak boven de kop van de vis. Vanaf nu doe ik niets meer en laat de babydoll langzaam voor de bek van de vis naar beneden zinken. Uit interesse zal de karper in negen van de tien gevallen toehappen en moet je direct slaan. Wacht niet af, want de vis heeft meteen door dat er iets niet pluis is. Mijn schepnet heb ik altijd op mijn rug hangen, want je krijgt geen tijd meer om hem van de grond op te rapen, zo hard gaat de karper er vandoor. Het gebeurt regelmatig dat ik een karper wel honderd meter verderop pas kan landen. De oorzaak hiervan is dat de vissen in kleine beekjes alleen maar links of rechts af kunnen zwemmen.


“Baars pakt eveneens graag een babydoll…”
   
 
 


“Brasem ook…”
 
 
  


“De wiervlieg…”
   Stel dat de karper de babydoll nu niet meteen zou pakken, dan duikt hij er vaak achteraan. Ik probeer de vlieg zo lang mogelijk te volgen met een polaroid zonnebril en als ik de vlieg dan niet meer kan zien, dan kijk ik naar de leader.Het wil nog wel eens gebeuren dat de karper de babydoll volgt tot op de bodem en dan pas opraapt. Ik wacht dan op een eventuele reactie aan de leader. Als ik denk iets te zien, dan sla ik meteen. Het wil ook nog wel eens gebeuren dat ik mis sla, met als gevolg dat de karper hier van schrikt en dan met een boeggolf achter zich aan maakt dat ie weg komt. Laat deze vis dan met rust en zoek een ander exemplaar.
Probeer het ook eens een keer, het werkt perfect. Sommige vliegvissers hebben mij al wel eens gevraagd of dit nog wel iets met vliegvissen te maken heeft, omdat je een karper eerst opzoekt en dan een vlieg voor z’n bek laat zakken. Een rietvoorn zet je toch ook een droge vlieg voor z’n neus? Het vangt in elk geval goed en als je eenmaal zo’n ‘big’ aan de vliegenhengel hebt gevangen, dan wil je niet anders meer.


Graskarpers

Deze ‘import’ vissen worden nog wel eens uitgezet in wateren met een teveel aan waterplanten. Helaas komen ze in mijn omgeving maar weinig voor. Toch zijn ze zeer zeker te vangen aan een ‘wier’vlieg. Die maak ik van groene marabou en eventueel iets geel er doorheen. Wel bind ik op de haak eerst een strookje groene polycelon. Omdat deze wiervlieg moet drijven is alleen ingevette marabou iets te weinig voor de toch al wat zwaardere haak. De marabouvlieg werp ik op ongeveer anderhalve meter afstand van de vis vandaan. Dit bosje marabou laat ik dan stil op het water liggen en wacht af wat er gaat gebeuren.
Vorig zomer sloeg ik twee keer achter elkaar ‘een gat in de lucht’ bij graskarpers die mijn imitatie wier namen. En een keer nam een graskarper de volledige vliegenlijn dwars in zijn bek. Vismaat Hein had meer geluk en ving nog een mooie van 68cm.



Sinds enkele maanden hebben we een nieuw graskarperwater ontdekt met veel graskarpers van klein tot groot en proberen we opnieuw in de warme perioden eens een paar ‘rake klappen’ uit te delen. Ik kan u in elk geval aanraden om in uw omgeving ook eens rond te kijken welk water geschikt is voor de vliegenhengel en (gras)karper. Welke soort het is maakt dan niet zo veel uit.
En laat uw vismaat eens een paar actie foto’s maken van een kromme vliegenhengel met vis. Hiervoor krijgt uw maatje tijd genoeg, voordat de vis uitgedrild is en in het net ligt. Proberen dus en volhouden… want alle begin is eerst even moeilijk maar beslist de moeite waard. (slot)

ANDEREN LAZEN OOK