Hoewel de Europese meerval in ons eigen land nog steeds is opgenomen in de Natuurbeschermingswet en je hem dus niet gericht mag bevissen, is deze imposante vissoort inmiddels zó algemeen, dat hij op onze grote rivieren steeds vaker wordt gevangen. Reden voor Dé Roofvis om in uitgave no. 85 die rond 5 augustus a.s. zal verschijnen aandacht te besteden aan Dames met snorren…
Op Big Game in de lage landen!
Door Bas van Nuland
Associeert u meervalvissen automatisch met gigantische dobbers of boeiensystemen en dagenlang kamperen aan de waterkant? En bent u ook van mening dat er voor een succesvolle gerichte trip op meerval minimaal duizend kilometer moet worden gereden? We kunnen u geen ongelijk geven; dat dachten wij tot voor kort ook…
En toch vergisten we ons schromelijk: meervalgrootmeester Bas van Nuland vangt zijn reusachtige vissen namelijk op een steenworp van Nederland, op de Belgische Maas… En hij doet dat zoals wij roofvissers het nu eenmaal graag willen: actief vanuit het handje vissend! We geven hem dan ook met veel plezier het woord.
Meervalvissen is een visserij voor echte mannen. Het is zwaar, je wordt vies en het geheel is in een aantal opzichten nu niet bepaald verfijnd. Toch heeft een bepaalde tak van het meervalvissen een feminiene touch nodig: het onder niet-specialisten nog altijd niet zo heel erg bekende kwakhoutvissen. Over deze actieve en zeer intense manier van vissen, gaat deze bijdrage. Het in een grijs verleden naar verluidt in Hongarije bedachte kwakhoutvissen is een methode die zich enkel leent voor de meervalvisserij.
De bedoeling ervan is duidelijk: je lokt de meerval met een soort muziekinstrument weg van de bodem naar het aas toe. Het klinkt absurd, maar toch is het zo: als deze grote loebassen het goedgemutste cloenck-cloenck-cloenck van onze houtjes gewaarworden, beginnen ze als onvervalste honden-van-Pavlov te kwijlen.
Vele geleerde koppen hebben zich al afgevraagd wat deze soort in ‘s hemelsnaam kan bezielen om naar iets toe te zwemmen waar elke andere weldenkende vissoort ogenblikkelijk voor op de vlucht slaat, maar een sluitend antwoord is nog niet gevonden.
Een vrij plausibele verklaring luidt echter dat het kwakhoutje het geluid imiteert dat een azende meerval zelf maakt. Zoals alle vissen doen, maken immers ook meervallen lawaai onder water en uit onderzoek is gebleken dat hun specifieke geluidje vaak rond de 140 hertz ligt. Laat dat nu precies ook een van de frequenties zijn van de intense geluidgolf die het kwakhoutje onder water produceert… Etenstijd!
Moet de vis denken als hij ons bezig hoort. Het is een mooie theorie, maar het blijft natuurlijk ook mogelijk dat een meerval gewoon razend nieuwsgierig is en domweg komt kijken om te zien wie of wat er precies verantwoordelijk is voor al dat kabaal boven zijn immense kop. Je kunt het hem niet verwijten, want gezien zijn eigen formaat hoeft hij er immers niet al te bang voor te zijn dat het iets is wat hém zou kunnen opvreten…
Lichtschuw
De Belgische Maas, één van mijn favoriete meervalwateren, is een angstaanjagend imposante slok water als je niet weet waarop je moet letten. Uw zoektocht wordt echter al heel wat comfortabeler als u zich goed in de oren knoopt dat meervallen uitermate lichtschuw zijn. Dat heb ik met mijn eigen ogen kunnen vaststellen, toen ik een jaar lang een meervalletje in mijn aquarium had; hij verstopte zich overdag steevast onder stenen of planten.
Dit gedrag vertonen deze dieren ook in de natuur; overdag verschuilen ze zich steevast op duistere plekken. Dat kunnen diepere gaten zijn, waarin je ook de eveneens op duisternis gestelde snoekbaars zou opzoeken, maar ook de schaduwzones onder overhangende takken, bruggen of onder boten trekken hen als magneten aan. Luidt de basisregel voor de meervalvisser overdag: hoe donkerder hoe beter, ’s nachts is dat helemaal anders.
Dit eenvoudig houtje bezorgde me deze avond twee meervallen.
Dan komen de vissen namelijk vaak uit deze dieptes vandaan om in de nabije oeverzones te gaan jagen op al wat daar rondzwemt. Eén wijze raad tot slot: wees voorzichtig als u op een grote rivier als dit aan de slag gaat, want beroepsvaarders zien ons niet altijd dobberen. Het interessantste zijn in feite die stekken waar die beroepsjongens eenvoudigweg niet komen.
Cloenck..!
Hoe lomp en grof het meervalvissen ook kan zijn, het kwakhoutvissen behoeft, zoals gezegd, een vrouwelijke aanpak. Het houtje dient namelijk teder en fijngevoelig gehanteerd te worden wil je er succes mee hebben. Veel vissers die het kwakhout voor het eerst ter hand nemen, zijn óf aan het roeien, óf aan het hozen – als u begrijpt wat ik bedoel. Met een aantal tips kunt u uzelf een slechte start besparen en is uw kans op een eerste sessie met een meerval in de boot vele malen groter. Oortjes gespitst, dus.
Succesvol kwakhoutvissen begint met de aanschaf van een goed kwakhoutje. De makkelijkste hebben een grote, ronde kop en liggen lekker in de hand. Er zijn behoorlijk wat goede fabriekshoutjes op de markt, maar onvermijdelijk zit er ook de nodige rommel tussen. Mijn vismaten en ik hebben goede ervaringen met de houtjes van Black Cat, de handgemaakte Hongaarse houtjes en die van de Italiaan Carlo Tarenzi. Naast deze diverse fabriekshoutjes zijn er ook veel handgemaakte te koop.
Een lichtschuwe vischduivel van 166 cm.
Het voordeel daarvan is dat deze ooit al door een ‘meervalmeester’ zijn getest en bovendien zijn het vaak ware kunstwerkjes, die met veel liefde uit een ‘edele’ houtsoort worden gemaakt, soms zelfs met uw naam erin gegraveerd. Om een goed cloenck-geluidje te maken, is het van cruciaal belang dat u het kwakhout goed vasthoudt. Dat betekent dat u uw belangrijkste bondgenoot soepel in de hand moet hebben, zonder dat u de hand strak sluit om het handvat.
Met zo’n rubberbootje kun je makkelijk bij de schuilplaatsen komen.
Je moet het houtje echt losjes, als het ware ontspannen, vasthouden. Vervolgens laat u uw onderarm in een soepele beweging van voren naar achter slingeren, waarbij u erop let dat u de bovenarm stil houdt. Op het moment dat het kwakhout kopje onder gaat, moet u vanuit de pols versnellen en dan hoort u het gewenste geluidje: cloenck! Oefen hier eerst een poosje op – in een regenton thuis of in de haven naast de boot. Zodra u het juiste geluid kunt produceren, kunt u van start.
Het geluid is op zeer grote afstand hoorbaar,helaas ook boven water…
Laat u trouwens niet ontmoedigen als het niet meteen lukt; het is een truukje en zoals elke truc kan ook dit geleerd worden met wat geduld en oefening. Overdrijf echter niet met je kwakhoutje. Het beste effect genereer je wanneer je de beweging in series van vier of vijf kloppen achter elkaar uitvoert, om de dertig seconden of om de minuut – dat hangt af van de stroming. Bij veel stroming kan het wat meer (het geluid drijft dan sneller af), bij weinig stroming houdt u zich beter een beetje in. Belangrijk om weten: een meerval zal vaak meermaals omhoog komen, bij meerdere series, alvorens interesse te verliezen. Maar met wat geluk gebeurt dat laatste niet en heb je hem dan al te pakken…
Plakkers & stijgers
Zonder enige twijfel het allerspannendste van de hele kwakhoutvisserij is het visuele aspect. Veel hangt af van het type dieptemeter dat u bezit; een hoge resolutie is nergens voor nodig (meervallen geven gigantische signalen af), maar een grote kijkhoek daarentegen wél. Je wilt immers een zo groot mogelijk deel van het water onder de boot zien en details zijn daarbij niet zo belangrijk, want meerval ziet u altijd wel.
Met een kijkhoek van 120 graden kunt u de haken van zowel uzelf als uw vismaat mooi in beeld krijgen zonder dat u de beide montages precies onder de transducer hoeft te houden. Modellen die aan deze voorwaarde voldoen, zoals de Lowrance X5 Pro en de Eagle Fish Easy 245DS, hebben als prettige bijkomstigheid dat dit vaak de goedkopere modellen zijn. Als alles goed is, kunt u werkelijk alles volgen op het schermpje van uw visvinder en ik kan u verzekeren dat u op het uiterste randje van uw stoel zit van de spanning bij wat u zult gadeslaat. Show time!
Doordat uw aas vrij volumineus is, ziet u het hangen. Het toont als een rechte, horizontale lijn op het scherm, die pas van positie verandert als u uw hengeltop heft of laat zakken. Ook de vissen ziet u vrijwel steeds komen: een streep die zich onder een hoek van doorgaans tussen de 30 en 50 en ook tot wel 90 graden of zo losmaakt van de bodem. Als die streep en de streep van je aas elkaar raken, zijn vis en aas bij elkaar en kun je een aanbeet verwachten.
Eenvoudig, niet? Helaas – zo gaat het lang niet altijd. De meerval kan immers op verschillende manieren reageren op het kwakken. Sommige meervallen komen bijvoorbeeld slechts een halve tot een hele meter van de bodem af. Ze blijven dus in feite ‘plakken’ en komen ook na herhaaldelijk kloppen niet verder omhoog. Deze plakkers zijn over het algemeen moeilijk tot helemaal niet te vangen.
Bas van Nuland ving deze Maasmeerval van 125 cm op een hete zomeravond.
Het laten zakken van het naar de meerval toe heeft bijna nooit effect, integendeel: het schrikt de meerval vaak af. Wat ik liever zie, is dat de meerval goed stijgt en meteen een aantal meter van de bodem loskomt: die gaat ervoor! Een goed teken is ook een meerval die naar half water stijgt, in één ruk of in etappes, al zoekend naar voedsel. Dit soort vlotte stijgers levert vaak aanbeten op!
Een vis die bij daglicht omhoog kwam en het aas pakte.
Probeer de montage stil te houden en ga niet overdreven jiggen. Een meerval pakt namelijk bijna nooit een zinkende montage. Ook gebeurt het wel eens dat ze de montage voorbijzwemmen en tot wel en meter onder het oppervlak doorstijgen. In zo’n geval kunt u de montage het beste omhoogdraaien tot aan het oppervlak. Ik heb het al meegemaakt dat ik een aanbeet kreeg terwijl het lood al boven water was! De aanbeet kan soms snoeihard zijn, maar het gebeurt ook wel dat u een voorzichtige knabbel voelt. Ik sla zo hard mogelijk aan wanneer ik voel dat de meerval het aas meeneemt: meervallen hebben verduiveld harde bekken!
Dressuur
Een factor waarmee we zeker rekening moeten houden, is de hoge dressuurgevoeligheid van het kwakhoutvissen. Die valt makkelijk te verklaren; het geluid van het kwakhoutvissen is immers wel zeer opvallend, zodat de vissen het snel met gevaar leren te associëren. Het is eigenlijk precies hetzelfde probleem als datgene waarmee karpervissers destijds te maken kregen toen ze maïs uit blik begonnen te gebruiken.
Aanvankelijk vingen ze zich te pletter met deze partikels, maar wat ooit een voordeel was -de zeer herkenbare knalgele kleur en de sterke geur- ontpopte zich al snel tot een gigantisch nadeel. In een mum van tijd leren de karpers dat ze die hyperopvallende gele korreltjes maar beter kunnen mijden. En precies zoals rode maïskorrels, of korrels die van een ander geurtje waren voorzien, de vangsten vervolgens weer konden aanzwengelen, zo kan het overschakelen op een ander type kwakhout -eentje met een grotere of kleinere kop, of uit een andere houtsoort, zodat het een lichtjes ander geluid produceert- of een alternatief ritme, de meerval weer richting oppervlakte en palmares lokken.
Van dit formaat wordt de ooit zeldzame Europese meerval in steeds meer wateren gevangen,zelfs in de Hollandse polders..
Gelukkig is onze lagelandse meerval voorlopig nog niet zo heel erg geconditioneerd, maar het is maar beter om voorbereid te zijn op wat zonder enige twijfel komen gaat! Het is trouwens niet zo dat meervallen de andere vissoorten uitroeien, zoals dat wel eens wordt beweerd. De Ebro, om het bekendste voorbeeld van een uitmuntend meervalwater te nemen, zit niet alleen barstensvol meerval, want ook snoekbaars, karper, harder en barbeel tieren er welig. Meervallen kunnen integendeel zelfs een bondgenoot zijn voor het behoud van een goed visstand: ze vreten namelijk aalscholvers…
Aan een trosje dauwpieren. Let ook op de speciale (lange) berschermende handschoenen om de meerval veilig te kunnen landen.
In Nederland zit zonder enige twijfel veel en veel meer meerval dan ooit voor mogelijk werd gehouden, en vooral in de Maas, de IJssel en de Waal voelt onze gesnorde tegenstander zich heel goed thuis. Almaar vaker krijgen we immers meldingen van toevalstreffers bij het snoekbaars- of zelfs barbeelvissen, en ook de spectaculaire onderwaterfilmpjes op het youtubekanaal van Sportvisserij Nederland, waarbij tientallen grote Maasmeervallen gefilmd werden, spraken boekdelen.
Afgelopen winter bleek dan ook nog eens uit en te na dat zelfs polderwateren aanzienlijke exemplaren van Siluris -glanis kunnen bevatten. Na de harde vorst kwamen vissen van bijna anderhalve meter bovengedreven in slootjes van amper acht meter breed… (.roven.nl ).
Het is bijzonder spijtig dat ze gestorven zijn, maar waar er drie zwommen, zaten er geheid meer! Ik ben er dan ook van overtuigd dat spektakelminnende sportvissers in de nabije toekomst nog heel veel zullen moeten bijleren om deze mysterieuze reuzen ook in dat type water aan de gladde schubben te komen. Met een dosis geluk kan deze zoektocht in eigen land in de nabije toekomst beginnen, want er is een reële kans dat de jarenlange pogingen van Sportvisserij Nederland om de soort uit de beschermingswet te verwijderen, een van de komende jaren vruchten zullen afwerpen.
Heavy metal
Gebruik een korte hengel van maximaal 2,40 meter, met een werpgewicht tot 200 gram. Langere hengels vissen vanuit de boot niet prettig, aangezien de hengel vaak op schoot wordt gehouden, terwijl je met de andere hand ‘klopt’. De hengel moet de nodige pit hebben, want anders ben je het beter de deel van de vistrip aan het drillen… aan één vis! Hier moeten we niet kinderachtig over doen: de kans op vissen van twee meter plus is gewoon reëel, en het is ook in het belang van de vis dat u hem zo snel mogelijk aan boord krijgt en vervolgens weer de vrijheid geeft.
Een van de specialistische meervalhengels die tegenwoordig op de markt zijn, is ideaal, maar een wat zwaardere wrak- of jerkbaitstok kan ook. De molen moet, zoals bij alle soorten meervalvisserij, een zeer goede slip hebben. Elke hapering kan leiden tot het verspelen van de vis, tot lijnbreuk of niet zelden zelfs tot hengelbreuk! De lijn kan bij het vissen vanuit de boot doorgaans wat dunner zijn dan bij het kantvissen, want u heeft wat minder te kampen met obstakels waar u zelf niet bij kunt. Met een zo schuurbestendig mogelijke Dyneema lijn van 35/00 zit je over het algemeen goed.
Zo’n eerste Maasmeerval leidt tot blije gezichten!
Een nog dikkere lijn werkt echter ook prima en de gulden regel van het meervalvissen is dat je eigenlijk beter iets te dik kunt vissen dan te dun. De montage is de eenvoud zelve. In de meeste gevallen is een schuifloodje van 100 à 150 gram voldoende om de montage op de gewenste diepte te houden. Of je op dat loodje een plastic octopus monteert of niet, moet je zelf weten – ik doe het lang niet altijd.
Daaronder komt een stevige wartel te hangen – bij voorkeur eentje zonder speld, in verband met openbuigen, en vervolgens de onderlijn (kevlar 65/00 tot 1 mm), met daaraan een robuuste enkele haak of een zeer stevige dreg. En met zeer stevig bedoel ik ook echt zeer stevig en dat betekent helaas ook prijzig! Een enkele haak geeft een betere inhaking en geniet mijn persoonlijke voorkeur. Nochtans heeft ook een dreg een belangrijk voordeel, want er kan meer aas op worden geprikt. Wat u ook kiest, zorg ervoor dat het ding vlijmscherp is.
Aas
Dauwpieren zijn zo’n beetje het vlaggenschip van mijn aaskistje: goedkoop, makkelijk te krijgen en… uitermate efficiënt. Een tweede uiterst geschikte aassoort is de calamaris: de inktvis die je in diepgevroren toestand in de supermarkt kunt kopen. Ten derde kun je ook mooie dingen realiseren met zoetwatermosselen. Die zijn soms wat moeilijker te vinden, maar als u er kunt aankomen, dan moet u ze zeker eens een kans geven. Ten slotte is er natuurlijk ook nog altijd de -in België niet verboden- levende aasvis.
Er zijn nog een paar andere attributen, die het leven van de meervalvisser een stuk comfortabeler kunnen maken. Daarbij denk ik dan bijvoorbeeld aan een zogenaamd slime jacket. Meervallen zijn ronduit slijmerige vissen, die u (en uw kleding, om over de bekleding van de boot nog maar te zwijgen) in no time in een slijmerd omtoveren. En dan zijn zo’n goedkope en eenvoudig afspoelbare plastic jas en broek wel zo handig.
Vergeet ten slotte ook de landingshandschoen niet: een stevige tuinhandschoen, of een van de speciaal voor het meervalvissen gemaakte modelletjes uit de handel. Zodra de meerval binnen handbereik komt, geeft u hem een speels tikje op de kop. Als hij niet meteen weer wegspurt, is hij uitgedrild. Grijp hem stevig vast in de onderkaak, en til hem over de rand van de boot, waarbij u ervoor zorgt dat u zijn buik ondersteunt zodat hij niet beschadigd raakt door die rand. Houd de vis zo nat mogelijk, en zet hem meteen na de foto weer terug.
Tot slot
De eerste keer dat ik me aan het kwakhoutvissen waagde, was op de rivier de Moselle in Frankrijk. Uitgerust met een flinke spinhengel, een octopusrig vol pieren en natuurlijk een kwakhoutje, liet ik de boot over een eerste veelbelovende stek driften. De hengel lag op mijn schoot, zoals de specialisten op de door mij bekeken video’s dat ook deden, en de lijn had ik om mijn vinger geslagen, zodat ik zelfs het geringste aanbeetje meteen zou voelen.
Na slechts een kwartiertje energiek in de weer te zijn geweest met mijn kwakhout, begon ik het vertrouwen al te verliezen. Moest al dit helse kabaal nu echt een vis naar mijn aas lokken? Korte tijd later kreeg ik echter de eerste aanbeet die alle twijfel wegnam en die ik nooit meer zal vergeten. Bijna tot op het bot werd de lijn in mijn vinger getrokken, en bloedend als een rund drilde ik mijn eerste kwakhoutmeerval.
De ‘infectie’ die ik toen heb opgelopen, is nooit meer overgegaan: kwakhoutvissen is voor mij een ware obsessie geworden. U weze dus gewaarschuwd: de visserij op deze niet te onderschatten tegenstanders is ontzettend verslavend… Wie meer informatie wil, mag mij altijd contacteren via mijn websites www.roven.nl en Bas www.meerval.nl van Nuland
Door Bas van Nuland
Bovenstaand artikel is een van de opnieuw uiterst informatieve en lezenswaardige bijdragen die zijn opgenomen in de 100 pagina’s tellende nieuwe uitgave van Dé Roofvis.
Nummer 85 van dit magazine ligt rond 5 augustus a.s. in de bus bij de abonnees en is vervolgens ook voor € 8,75 te koop in de boekhandel en kiosk. Voor meer informatie kijk op Hengelsporthuis.com