Norway light (Deel 1)
Pilkeren voor het Noorwegengevoel
Door Peter Gerits
Bert Kerstens en Peter Gerits gaan buiten hun Limburgse roofvis-escapades al enkele jaren gezamenlijk naar het sportvisserskamp Zanzibar Inn, aan de rand van een fjord in het pittoreske Noorse dorpje Lauvsnes.
Meestal bezoeken ze dit sportvissersadres in midden Noorwegen met een aantal andere visvrienden, om lekker ontspannen te vissen op alles wat daar in het zoute water van de fjorden maar wil bijten. Deze keer zijn ze door omstandigheden onder hun tweetjes moeten gaan en niet zonder succes!
Een relaas van gepassioneerde sportvissers, zonder al te veel in te gaan op technische details, waarbij voor een aanpak wordt gekozen die menig Nederlands en Belgisch roofvissershart sneller zal doen slaan.
Lauvsnes, gefotografeerd vanaf de Store Fjel (grote berg) met de karakteristieke kleurige vissershuisjes.
Na een reis van ongeveer 700 kilometer vanuit Oslo, arriveren we reeds rond 20.00 uur op ons vakantieadres, waar onze gastheer Pål ons verbaasd verwelkomt, vanwege het ongebruikelijk vroege tijdstip. Ja, we hadden flink doorgekard over de Noorse A3 en A6, want we dachten midden in een feestgedruis terecht te komen vanwege het zonnewendefeest rond de langste dag van het jaar.
Gelukkig voor ons wordt dit driedaagse festijn hier pas een dag of vier later gevierd. Pål wordt door onze visvrienden ook wel liefkozend 'Store Viking' genoemd, hoewel zijn uiterlijk helemaal niet aan dit signalement beantwoordt.
Eerder is hij een mager schriel mannetje, met een kaal hoofd waarop aan de zijkanten lange piekharen wapperen, zodat hij ons persoonlijk een beetje doet denken aan de middeleeuwse televisieverschijning Catweasle. Maar vriend Pål is helemaal verguld met deze koosnaam.
Heerlijk! Intens snuiven we met volle teugen de zilte zeelucht op, die ons gratis wordt aangeboden door dit Europese sportvisland bij uitstek. Wij staan op het houten bordes direct aan het fjord met een flink glas Noors gerstenat in onze hand te genieten.
Mantelmeeuwen en zilvermeeuwen schijnen ons direct weer te herkennen van onze vorige vistrips en fladderen al krijsend enkele meters boven onze hoofden. In gedachten beelden wij ons in dat ze ons van harte welkom toeschreeuwen, helaas is geen van ons tweeën de Noorse meeuwentaal machtig.
Eigenaar van Zanzibar Inn: Pål, door ons Limburgers 'store Viking' genoemd, met de laatste nieuwtjes.
Tussen het gekrijs door, wisselt vriend Pål enkele grappen met ons uit en vertelt de laatste nieuwtjes die deze kleine gemeenschap het laatste jaar op de kop heeft gezet.
Strategie
Dit jaar hebben we een bepaalde strategie voor ogen. Omdat we deze keer maar met z’n tweeën zijn, willen we meer gaan experimenteren met onze gewone roofvisspulletjes, die we ook in Nederland gebruiken tijdens de sportvisserij op onze inheemse zoetwaterroofvissen.
Vissen met lichte spinstokken zoals we het ook in ons land doen op onze zoetwater rovers.
Uiteraard willen we, als het weer het zal toelaten, ook eens de volle zee op. We hebben op de zeekaart enkele gebieden ontdekt met vrij ondiepe platen. Speciaal daarvoor hebben we ieder enkele 20 lbs trolling/ pilkerstokken meegenomen. Het werpgewicht van de andere hengels varieert van 7 tot maximaal 125 gram, dus voor zeevisbegrippen (vooral de Noorse) behoorlijk licht!
Mijn Vito-busje, waarmee we de vorige jaren met zijn vieren naar dit hengelsportparadijs afreisden, was deze keer net zo vol geladen als anders, propvol dus. Misgrijpen zullen we waarschijnlijk niet, of zoals Bert het treffend weet te zeggen: "Beter MEE verlegen, dan OM verlegen".
Het Noorwegengevoel
De eerste visdag besluiten we, om eerst eens het 'Noorwegengevoel' weer in onze armen terug te brengen (Al had ik reeds enkele weken kunnen trainen in de fysiopraktijk van Bert). We pilkeren in de ondiepe gedeelten tussen de scheren aan de Noorse kust, met zelfgegoten pilkertjes van 55 gram en de Königpilker die Bert voor een speciaal doel had besteld (daarover later meer), proberen we de aanwezige gulletjes eens geducht aan de tand te voelen.
Heerlijk, de Noorse gullen laten zich niet onbetuigd en vliegen onbevangen op onze loden nepvisjes. We vangen ze vooral op oranje en goud/geelachtige kleuren, ook Bert´s pilkertjes vangen het beste in de oranje/goud/zilver creaties.
De voorkeur voor vooral deze kleuren en kleurcombinaties had Peter van Veenendaal tijdens zijn bezoek in het jaar 2000 al uitgevogeld, zodat wij er nu nog steeds ons voordeel mee doen (zie Dé Roofvis 22). We willen ook graag enkele kilootjes kabeljauwfilet mee naar huis nemen, op aandrang van moeder de vrouw. Toch besluiten we om de meeste gulletjes netjes terug te zetten, omdat we ze iets te klein of te mager vinden, of omdat sommigen zelfs vol met parasieten zitten.
De Noorse gullen laten zich bij Bert niet onbetuigd met zijn Königpilkers.
Van minister Pederson, de Noorse minister van Visserij en Zeezaken, mogen buitenlanders maar 15 kilo vis of visproducten per persoon het land uitvoeren, hetgeen voor ons meer dan genoeg is, dus zijn we vooral erg kritisch! We bepalen voor onszelf een minimummaat voor gul, van tenminste 55 centimeter.
Deel 2 Kabeljauw: een Nederlands gesproken filmpje over het vissen op kabeljauw met spinhengels.
(Word vervolgd)
Peter Gerits