Nogmaals de Bogagrip

Nogmaals de Bogagrip

Door Henk Rusman

Alweer een tijdje geleden schreef Henk Rusman in Dé Roofvis een artikel over het landen en het omgaan met snoek. Het artikel ging over de manier hoe je dat het beste doet en hoe je netjes met die beesten moest omgaan. Henk schreef destijds ook dat hij een Bogagrip een handig instrument vond om snoeken te landen. Welnu, dat heeft hij geweten! Daarom nogmaals de Bogagrip.

Na het schrijven van mijn artikel over de omgang met snoek had iedereen plotseling een eigen mening. Je kunt wel zeggen dat heel snoekvissend Nederland op zijn kop stond. En de kritieken waren niet van de lucht. Vooral de door de wol geverfde experts vonden die Bogagrip helemaal niets. Zonder enige ervaring te hebben opgedaan, hadden ze meteen hun mening klaar: een moordwapen, een onding waarmee je onnodig veel letsel toebrengt aan een snoek, dat was het. Natuurlijk moest er ook een onderzoek worden ingesteld naar de nadelige gevolgen van de Bogagrip. Dat onderzoek bleek achteraf niets anders te zijn geweest dan een rondje bellen. Conclusie? De Bogagrip werd ongeschikt bevonden om er een snoek mee te landen! En om het een ander te ander aan te dikken, schopte men ook nog een paar indianenverhalen de wereld in. Zo zouden er plotseling snoeken zijn gevangen met gebroken kraken en ‘pelikaanbekken’. En dat was allemaal de schuld van die vervelende Bogagrip.


In goede handen is en blijft de Bogagrip een uitstekend instrument om grote snoeken te landen.

Goed gelezen ?
Wat ik mij na al die tijd nog steeds afvraag, is of die criticasters van destijds mijn artikel toen wel goed hebben gelezen. En waarom zij kennelijk sindsdien maar liever zwijgen over een probleem dat ik toen aanhaalde. Let daarom nu maar even goed op, heren criticasters. Ik schreef toen dat ik de Bogagrip gebruikte omdat ik niet tevreden was over de kieuwgreep. Omdat ik vond dat de kieuwgreep teveel letsel veroorzaakte aan de bek van een snoek. Bij het toepassen van de kieuwgreep tijdens het landen van een grote vis gebeurt het regelmatig dat een grote snoek behoorlijk tegensputtert en om zijn als wil gaan draaien. Het gevolg hiervan is dat je vingers dwars door het dunne vlies van de onderkaak heen gaan. Er ontstaat hierdoor een enorm groot gat in de onderkaak.

Hallo, bent u daar nog, meneer de Bogagriphater? Goed, dan ga ik nog even door. In al die jaren dat ik de kieuwgreep toepas, heb ik bovenstaande verschillende keren meegemaakt en dat gaf mij altijd een rotgevoel. Ik kreeg het gevoel dat ik iets niet goed deed. Uiteindelijk constateerde ik echter dat het ook bij die door de wol geverfde experts gebeurde. En als ik er langs mijn neus weg naar vroeg, dan hadden zij ook die ervaring. “Vervelend, maar ja, wat doe je er aan?”, was het antwoord.

Nu kun je je bij zo’n antwoord neerleggen en blijven aanmodderen, maar dat deed ik niet. Samen met Arjan Willemsen werd er gezocht naar een manier om het beter te doen. Op een van de eerste trips naar Reindeer Lake in Canada had Arjan een Bogagrip meegenomen om die eens uit te proberen. En ik moet zeggen dat dat ding uitstekend beviel. En dat is nog steeds zo. Ondanks alle kritiek ben ik nog steeds van mening dat een Bogagrip een uitstekend instrument is om grote snoeken te landen. Maar… nu komt het! Dan moet u dat instrument wel op een goede manier gebruiken.

Enorme worsteling
Hoe u het beste een Bogagrip kunt gebruiken, ga ik u zo vertellen, maar eerst nog even dit: de meeste grote snoeken, maar ook muskies, knokken tijdens het drillen nooit aan één stuk door. Het lijkt er dan op dat zo’n vis op dat moment is uitgedrild en dat u hem kunt landen. Vergeet het maar! In negen van de tien gevallen gaat zo’n vis er weer vandoor en bent u nog niet aan landen toe. De problemen beginnen pas goed als u zo’n grote vis tijdens een adempauze forceert en hem door middel van de kieuwgreep de boot in probeert te werken. Het gevolg hiervan is dat een enorme worsteling ontstaat tussen u en die grote snoek, die nog zo fris is als een hoentje.


Op zo’n moment kunnen er twee dingen gebeuren. In het ergste geval laat u die vis uit uw handen vallen, waardoor deze met enorme smak op de bodem van de boot valt. Of u probeert uit alle macht te vis vast te houden waardoor uw vingers dwars door de onderkaak heen floepen. In beide gevallen knapt die vis er niet van op.
Het probleem met grote snoek is dat hij, zodra je hem door middel van de kieuwgreep pakt, direct om zijn as willen gaan slaan. Ik weet niet hoe het met uw armen is gesteld, maar die van mij kunnen absoluut geen 360 graden rond draaien. Het gevolg laat zich dus raden. Juist ja, zo’n groot gat in de onderkaak. Een goede lipgripper, zoals die van Boga, kan in tegenstelling tot uw armen wel 360 graden draaien. Bovendien heeft het ding nog een soort schokbreker. Met een Bogagrip voorkomt u dan ook een hoop ellende.


Wat ik helaas jammer vind en waar ik destijds meteen al voor waarschuwde, is het feit dat de handel allerlei goedkope en slechte imitaties van lipgrippers op de markt dumpte. Sommige exemplaren konden niet eens 360 graden draaien. Maar ja, als er iets te verdienen valt, ook al gaat dat ten koste van de vis, dan is men er als de kippen bij, ook in de hengelsport! Maar dat neemt natuurlijk niet weg dat die originele Bogagrip wel goed is.
Alleen al in Canada hebben we met de Bogagrip honderden grote snoeken geland. En altijd zonder problemen. In Nederland zijn sommige vissen door mij op een later tijdstip teruggevangen. ‘Gedubbeld’ zou een karpervisser zou zeggen. En ik heb bij deze vissen helemaal niets bijzonders geconstateerd. Ze waren allemaal in goede conditie en hadden beslist geen gebroken kraken of ‘pelikanenbekken’. ‘Pelikanenbekken’, hoe verzin je het?

Goed landen
Tijdens het landen van een grote snoek ga ik als volgt te werk: Zodra ik merk dat de dril ten einde loopt, steek mijn rechterhand (ik ben linkshandig) door de lus van de Bogagrip. De grip bungelt daarna los aan mijn pols. Op die manier houd ik mijn handen vrij om de reel te bedienen en de vis naar mij toe te sturen. Als de vis schijnbaar uitgedrild voor de boot ligt en ik het niet helemaal vertrouw, dan geef ik hem eerst een aai over zijn bol. Op die manier controleer ik of de vis goed is uitgedrild. De vis geeft zelf aan of dat wel of niet zo is. Heel vaak volgt er na zo’n aai een reactie, waarop de vis zijn laatste energie verspeelt. Ik zorg er wel voor dat bij dit trucje de slip van de reel niet vaststaat. Vervolgens stuur ik de vis, die ondertussen zo mak is als een lammetje, in de richting van de Bogagrip. Zodra de vis er goed voor ligt en zijn bek opent, vat ik de vis aan de onderkaak. Wat ik daarna absoluut niet doe, is de vis optillen aan de Bogagrip. Ik laat de vis dus in het water.

Sommige vissen blijven rustig, maar andere beginnen zich te verzetten en om hun as te draaien. Er is dan niets aan hand, want de Bogagrip draait gewoon zijn rondjes mee. Zodra de vis rustig is, onthaak ik de vis in het water. Weerhaakloze haken zijn hierbij in het voordeel. Als de vis onthaakt is, klik ik de grip open en is de snoek weer vrij. Soms, als het water vrij warm is, ondersteun ik de vis nog even. Maar in de regel is dat bij deze manier van landen, onthaken en terugzetten niet eens nodig. Deze procedure werkt zo snel dat ik mij afvraag of zo’n snoek wel weet wat er is gebeurd.


Heel veel grote snoeken heeft Arjan al veilig voor zowel hem als de snoek met de Bogagrip geland.

Bovenstaande  artikel van Henk Rusman, plus nog veel meer ander interessant roofvisnieuws kunt u vinden in nummer 60 van Dé Roofvis, dat vanaf 20 juni 2007 in de betere hengelsportzaak en/of boekhandel- kiosk is te verkrijgen. U kunt natuurlijk ook gewoon abonnee worden dan krijgt u ieder nummer automatisch in de bus.
Klik hier voor meer informatie.