Met Ikiru Cranks de rivier op (1)

Door Eddy te Mebel
 

 

 

Uit de Ikiru serie zijn er een aantal pluggen die toch wel mijn voorkeur genieten. Deze zal ik in de komende weken gaan behandelen en daarbij mijn ervaringen met deze toppers te delen. In deze serie trap ik af met de Ikiru Crank´s welke in drie soorten duikdieptes verkrijgbaar is.

 

De IJssel en de Neder-Rijn zijn twee prachtige rivieren en liggen het dichtst bij mij in de buurt. Vanzelfsprekend dat ik hier met de nodige regelmaat vis. Rivieren bezitten vele soorten roofvis, daarbij weet je nimmer wat je gaat vangen. Veelal zitten hier verrassingen tussen en zo is er altijd veel te beleven of te zien. Op deze rivieren dien je toch op je hoede te blijven in verband met alle scheepvaart en met de beroepsvaart in het bijzonder. Ze wekken de schijn alsof ze langzaam varen, maar ze naderen zeer snel en zeker stroomafwaarts. Daarom ben ik er huiverig voor om in de vaargeul te vissen en beperk ik mezelf het liefste tot de oeverzones en kribben welke ik graag trollend af vis.

 

 

 

De Ikiru Crank van zes centimeter is verkrijgbaar met drie liplengtes voor verschillende duikdieptes.

 

Zo heb je een Shortlip (SL) welke goed is voor een duikdiepte tot ongeveer 1,20 meter. De Longlip (LL) is goed voor een duikdiepte tot 1,80 meter. En de Ikiru Crank XXL deze duikt ongeveer tot 2,50 meter diep.
 

Het meest gebruik ik de LL versie en sleep deze aan een dun 12/00 dyneemalijntje. Daarbij ben ik bereid veel risico te lopen door het kunstaas dicht tegen de bodem te vissen. Hoe meer risico ik neem, des te vaker ik wel eens een plugje verspeel aan de bodem. Helaas bezitten de rivieren een grillige bodem waar je nog wel eens aan vast komt te zitten. Ondanks wat de verpakking zegt is deze plug met lichter materiaal op een diepte van drie tot vier meter te krijgen. Waar het moeilijker is om hem daar met een kunstaasredder in de sterke stroming nog los te krijgen.

 

 

Toch loont het de moeite want des te dichter je de plug bij de bodem kunt houden des te vaker resulteert dat in een aanbeet. Hoofdzakelijk sleep ik in de oeverzone en tussen de kribben op een diepte van gemiddeld drie meter. Op de rechte stukken is het bodemverloop meestal vrij constant. Tussen de kribben varieert de bodemstructuur al snel tussen de twee en zes meter. Ik sleep de plug dan het liefst op zo’n drie meter diepte en volg de dieptemeter. Loopt de diepte dan plotseling op naar zo’n twee meter, dan hef ik tijdelijk mijn hengeltop. Af en toe eens met de schoep over de bodem ‘stuiteren’ kan geen kwaad, dan weet je meteen dat je op de goede diepte vist. Uiteraard niet teveel laten ‘stuiteren’ want dat gaat je kunstaas kosten.

 

 

Mijn ervaring is dat wanneer ik met deze Crank op rivieren vis dat de plugjes altijd wel vis opleveren. Wat varieert van baars en snoekbaars tot snoek en winde. Vier vissoorten op een visdag is bijna standaard en daarbij komt er ook zo af en toe een roofblei of meerval langs. Om die reden ben ik juist ook zo enthousiast geworden drie jaar geleden. Het is een zekerheidje in de kunstaasbox geworden. Het is zelfs zo dat deze Cranks bijna elke visdag een kans krijgen op mijn handhengel. Met de steunhengel varieer ik wat meer, daarover meer in het volgende deel. Ook zal ik dan wat meer ingaan op de duikdieptes van plugjes.

 

 

Eddy te Mebel