Met de feederhengel op grote zeelt
Door Adri van de Giessen
Toen ik onlangs verhalen hoorde over lappen van brasems en zeelten van 3,5 kilo en meer als bijvangst, was mijn interesse als fervent witvisser gewekt. Ik besloot dan ook om eens een gericht bezoek te brengen aan zo’n plas die hoofdzakelijk door karpervissers wordt bezocht. Samen met Wim Oskam, werd snel een datum geprikt om met de feeder gericht op grote zeelt te gaan vissen.
Alvorens te gaan vissen in dit ons verder nog onbekende water, hebben we eerst informatie ingewonnen bij de karpervissers die er regelmatig vissen. Zij konden ons bijvoorbeeld al nauwkeurig vertellen welke route de zeelt volgt op dit water. en, die immer in scholen bijeenzwemmen, zullen vrijwel altijd een zelfde route afleggen, de zogenaamde ‘zeeltstraat’. Wanneer deze straat bekend is, zal de kans op het vangen van deze schitterende zoetwatervis meteen al aanmerkelijk worden vergroot. Tevens is de samenstelling en het verloop van de bodem van groot belang. Die zaken bepalen namelijk de afstand en de richting waarin we de voerstek gaan opbouwen, alsmede het type onderlijnmontage en het type voerkorf waarmee gevist zal gaan worden. Het aanleggen van een goede voerstek is een heel belangrijk onderdeel van het vissen met de feederhengel. Nadat we te weten waren gekomen dat de ‘zeeltstraat’ zich op ongeveer 35 meter uit de oever moest bevinden, werd deze afstand door middel van twee paaltjes op de oever uitgemeten en vastgelegd, zodat na lijnbreuk altijd weer op dezelfde voerstek doorgevist kon worden. Aangezien de bodem hoofdzakelijk uit zand bestaat, werd gekozen voor een speedkorf van grof gaas. Dit type korf laat zich uiterst nauwkeurig werpen omdat het loodgewicht zich in het midden onder de korf bevindt. De korf zal niet snel in de zanderige bodem wegzakken en laat door de grove mazen het voer snel uit de korf vallen. Als onderlijnmontage kozen we voor een eenvoudige lus, waarin de korf werd bevestigd. Een schuifmontage was hier niet noodzakelijk, omdat de oever geleidelijk oploopt en niet uit keien of basaltblokken bestaat, waardoor de kans op het vastraken van de korf op de gekozen stek minimaal was. Voor het opbouwen van de voerstek werden 10 grote korven, gevuld met mestpieren, maden en voer, nauwkeurig op de voerstek gedeponeerd.
Na het voeren werd het tijd om serieus op zeelt te gaan vissen. Het was inmiddels al 9.00 uur toen de eerste karpervissers in de tenten tot leven kwamen. Een ruim 1,20 meter lange onderlijn werd op de hoofdlijn gemonteerd. Op de haak werden drie mestpieren, een maïskorrel en een grote witte made aangebracht. De voerkorf, voor de helft gevuld met mestpieren, werd nauwkeurig in één vloeiende beweging naar de voerplek geworpen. Met tussenpozen van circa vijf minuten kwamen de voerkorven op de voerstek terecht. Aan deze regelmatige aanvoer van aas en voer, raakt de vis gewend en wordt waarschijnlijk minder argwanend. Tevens zorgt deze wijze van voeren ervoor dat de voerstek goed onderhouden blijft en vis blijft aantrekken. Na een half uur kreeg Wim zijn eerste aanbeet. De hengeltop schudde heftig heen en weer. Bij het aanslaan boog de hengel bijna 90 graden. Een mooie zeelt bood hevig weerstand en zwom van rechts naar links, waarbij hij zich even aan de oppervlakte liet zien om vervolgens met krachtige slagen de bodem weer op te zoeken. Tenslotte gleed deze prachtige goudgele zeelt van 4.000 gram in het schepnet. Binnen vijf minuten werd de tweede zeelt binnen gedraaid en rond de klok van 11.00 uur lagen er zeven mooie zeelten in het leefnet. Wim verbaasde zich erover dat geen enkele brasem of karper zich op de voerstek had gemeld. Hierop besloot ik om het aas vijf meter verder, op 40 meter dus, aan te bieden. Op de haak prikte ik 15 grote witte maden. Nauwkeurig wierp ik de korf in het verlengde van de voerstek van Wim. Vrijwel meteen kromde de top met hevige rukken. Het bonken op de hengel was heel anders van aard dan de eerder gevangen zeelten vertoonden. De vis kwam in één rechte lijn naar de kant. Pas op vijf meter afstand werd duidelijk dat een grote brasem van ruim 4.500 gram de met maden beaasde haak niet had kunnen weerstaan. De vier daaropvolgende worpen op dezelfde afstand leverden vier grote platten op, die in gewicht varieerden van 4.050 tot 4.400 gram. Daarna viel het stil en ging Wim weer terug naar zijn eerste afstand van 35 meter. Hoewel de haak was beaasd net maden bleven verdere aanbeten van grote brasems uit. Op een met een cocktail van worm en maïs beaasde haak kwamen de aanbeten weer terug en volgde de ene grote zeelt na de andere.
Inmiddels was het 14.00 uur en werd besloten een eind te maken aan deze enerverende visdag. Het uiteindelijke resultaat van vijf uurtjes vissen op grote zeelt loog er niet om: 23 mooie, goudgele zeelten. De lichtste woog 2.500 gram, drie zeelten wogen 4.000 gram of meer en de rest lag tussen de 3.000 en 4.000 gram in. Ook met de gevangen brasems waren wij dik tevreden; één van 4.500, twee van 4.400, één van 4.150 en eentje van 4.050 gram. Het vissen op zeelt of grote brasem op water dat hoofdzakelijk door karpervissers wordt bevist, kan voor de witvisser verrassende resultaten opleveren. Vangsten waarvan we vaak alleen maar van kunnen dromen… Nog veel meer informatie over het vissen op zeelt en witvis kunt u lezen in Witvis Totaal 8, dat nu te koop ligt in de hengelsportzaak of bij de kiosk. U kunt natuurlijk ook abonnee worden, dan weet u zeker dat u niets mist van al die boeiende en leerzame verhalen over het witvissen.