Megasnoek 148

Megasnoek 148

door Co Sielhorst

19 januari 2008.
Het is al dagen achtereen vreselijk slecht weer. Snoeiharde westenwind en vrijwel iedere dag regen. Op een beschutte plek is dat allemaal niet erg.

Maar ik zit niet op een beschutte plek. Ik heb nu de tandjes in een kale plas gezet. Bij westenwind is het hier een echte windtunnel. Houvast voor de plu wordt steeds moeilijker in de weke grond. Een boom, paal of iets stevigs is er niet voorhanden. Ik moet een keuze maken. Ik ga voeren en stel het vissen nog een paar dagen uit.

Het weekeinde kruipt voorbij. Maandag lijkt er even een einde te komen aan de zondvloed. Dan gaat het maandag gebeuren. Er is op dit water eigenlijk nog geen visdag voorbij gegaan zonder snoek. Geen monsters maar die komen wel, dat een kwestie van tijd


....Kil te staren….

Het is somber en grijs. De wind blaast uit het zuiden. Zoals beloofd is het nog steeds droog. Dan mag het best een beetje waaien. Twee kuifeenden, die mooie zwart wit eenden, leggen hun schuwheid af en komen steeds dichterbij. Met de kijker is hun strak achterover gekamde kuif duidelijk te onderscheiden. Ze kijken met felgele pientere ogen de wereld in.

Ik weet dat ze hun voedsel ook in de nacht uitstekend kunnen vinden. Daar ben ik jaren geleden achtergekomen. Ik wilde een eerste nacht op een zorgvuldig opgebouwde karperstek gaan vissen. In plaats van een bellenblazende karperorgie trof ik een vrolijk snaterende bende kuifeenden aan. Ik weet inmiddels dat er wateren genoeg zijn waar alleen het flappende geluid van een katapult genoeg is. In alle uithoeken strekt nieuwsgierig gevogelte de nek om te kijken waar het strooigoed terecht komt.

Ik kan natuurlijk even kijken hoever de evolutie in eetgewoonten hier gevorderd is. Met de katapult schiet ik lukraak wat karperbrokken rond. Hier is het stel kuifeenden duidelijk van onder de indruk. Ze strijken een paar honderd meter verderop weer neer. Er is onder de meeuwen wél meteen levendige belangstelling. Krijsend vliegen ze in kleine kringen boven mijn stek. Volgende keer eens drijvende brokken meenemen. Duiken en plonzen op mijn stek kan helemaal geen kwaad. Zolang mijn bodemvoer maar niet opgedoken wordt.

De dag verloopt grauw. Tegen het eind van de middag schokt de dobber een keer. Ik zit al veel te lang op die stoel. Ik heb moeite om overeind te komen. Er gebeurt verder niets dus ik ga even de benen strekken. Vanaf de hele oever kan ik mijn stek overzien. Er staan alleen een paar wilgenstruiken die ik zelf nog als spichtige takjes gepoot heb. Ze zullen nu een jaar of vijf oud zijn. Als rugdekking waar ze toen voor bedoeld waren komen ze niet uit de verf. Het water staat nu minstens een meter hoger zodat het water nu tegen de struiken aan kabbelt.
De dag eindigt weer in een natte bende en het stormt ook weer. De volgende dag droog en zonnig? Bestaat zoiets nog?

Nog dezelfde avond klaart het op. Een bleke volle maan staat kil te staren tussen de huizen aan de overkant. Ik moet weer aan voorgaande visdagen denken tijdens volle maan periodes. Het begint me steeds meer op te vallen dat de resultaten overdag zo slecht zijn bij dood aas sessies. De vraag dringt zich op hoe het in de nachtelijke uren loopt. Het komt er deze week wéér niet van om dat uit te proberen. Het wekelijkse karperavontuur met Arie loopt al weer een aantal weken.

Ik ben dus ook nieuwsgierig of onze bolle vrienden al wat actiever geworden zijn. Dat kan ik het beste maar uitproberen bij de brug in de polder. Even de zinnen verzetten.Ik kruip in de luwte van de brug. De zon schijnt weldadig. Het is niet echt warm. Vreemd gevoel. Warm aan de zonkant en een ijzig windje aan mijn schaduwkant.

Het is erg nat geweest de afgelopen dagen. Dat is goed te zien aan het water. Traag trekt een modderige stroom kolkend langs de pijlers. Er staat hooguit een meter water hier. Ik schuif het pennetje naar drie meter, verdeel de snippertjes lood wat beter. Er ligt dus een flink stuk lijn plat op de bodem. Door de stroomdruk staat er wat spanning op de lijn. Iedere beweging zal haarscherp doorkomen. Ik laat een paar brokken naast de brugpeiler vallen.

Ik leg mijn aasje voorzichtig neer en trek het pennetje tot vlak achter de peiler. Hier blijft het subtiele veertje mooi uitgebalanceerd staan. Met de hengel in mijn hand gaat er een half uur voorbij. Ik denk dat ik één keer een schokje heb gezien. Reden genoeg om een keer op te halen. Het kost een karper heel weinig moeite om deze brok te kraken.

Gadver! Ik zit vast. In het verlengde van de lijn loop ik achteruit met de hengel. Weinig beweging in te krijgen. Wel een zwarte wolk die langzaam wegdrijft op de stroom. Daar gaat mijn kans op een karper. Voorzichtig zijn hoeft niet meer. Ik loop met de lijn in mijn hand de brug op. Er komt beweging. Het is een zware boomstronk. Die ligt er al heel lang. Er groeit een kolonie witte schimmeldiertjes op. Een soort grote witte spons bedekt grote delen van het zwarte hout.

Het is nog vroeg, misschien kan ik beter naar de overkant gaan. Daar heeft de storing geen effect gehad denk ik. Zit ik ook meteen met mijn onderkoelde kant in de zon. Vanaf deze kant zie ik dat de natuur al vroeg aan het ontwaken is.

Om de twintig meter lichten bloeiende elzen op. Er hangt een gelige waas over de boompjes. Als het iets warmer is gaan de eerste bijen al weer vliegen. Samen met wilgen voorzien deze bomen veel insecten van hun eerste voedsel. Tegen de avond dansen er groepjes tengere wintermuggen. Dit zijn geen stekers. Het ziet er best vrolijk uit in het laatste oranje zonlicht. Ik heb de indruk dat een karper er deze week nog wel in zit. Donderdag zitten we weer een paar donkere uurtjes aan het water.


Bloeiende elzen….


Voor de voorafgaande 147 delen, ga naar het archief!

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Co Sielhorst stopt met wekelijkse column Total Fishing
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 166
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 165
Total Fishing Import -