Megasnoek 138
door Co Sielhorst
10 november 2007
Het vertrouwen is groot.Groter nog dan vorige week. Die aanbeten komen wel. Alleen baalde ik wel even van de vis die er af rolde. Voelde goed aan. Het is niet de eerste keer. Ik ben er van overtuigd dat een snoek zich van de irritatie in haar bek probeert te ontdoen.
Op soortgelijke stekken, diep water langs de kant, een steil aflopende oever die ook vaak nog met stugge algen begroeid is, heb ik het vaker meegemaakt. Even de controle kwijt. De lijn wordt in de mossige klei getrokken. De snoek heeft een paar minuten de gelegenheid om het te proberen. Ik heb nu nét iets te vaak die lijn voelen schrapen, héél even het contact met de vis kwijt en dan onder gevaarlijk zware druk de haak teruggekregen.
Het vervelendste is dat ik steeds weer het gevoel heb dat dit de grotere vissen zijn. Een kleinere vis, tot aan een metertje, krijgt het niet voor elkaar om de lijn zo diep vast te krijgen. Daar heeft een kleinere vis gewoon de kracht niet voor.
...in het scharnier….
Ik weet dat ik al mijn snoeken in het scharnier haak. Minimaal één haakpunt steekt buiten de bek. De aasvis bungelt meestal ook buiten de bek. Dat vastlopen van de haakpunt in het stugge wier zie ik zomaar gebeuren. Even een ruk en ik heb het nakijken. Hoe vaak is dat dan gebeurd? Soms was een kwartier wachten genoeg om de patstelling op te heffen. De vis zag niet altijd kans om de haak kwijt te raken en kwam wat later dan normaal het net in rollen.
Van de tien keer dat dit verschijnsel zich voordoet loopt het in de helft van de gevallen niet goed af. De vis ontsnapt. Lijnbreuk komt niet voor. Toch is in de afgelopen vijf jaar vijf vissen lossen op deze manier wel genoeg geweest.
Heb ik het over karper dan volg ik voor mezelf een paar simpele regeltjes. Hard aas niet op de haak zodat de haak kan doen waar hij voor gemaakt is. Gewoon haken. Ik moet er niet aan denken dat ik met een dreg zou moeten karperen. Waarom dan wél bij het snoeken? De kracht van een aanslag verdeeld over drie haakpunten? Toch gebeuren er in de snoekerij nog veel gekkere dingen. Takels met drie haken worden nog steeds verkocht en beschreven. Heb ik een kwart eeuw geleden ook gedaan hoor.
Nu even een andere kant op. Ik ga proberen hoe dood aas vissen uit de verf komt met één enkele haak. Het lijkt mij voorlopig de enige manier om te voorkomen dat een goed gehaakte snoek die haak weer uit haar bek kan werken.
Op de oude manier zorg ik er voor dat de dreg met een siliconenslangetje mooi in het verlengde van het staaldraad fixeer. Kan ook verdwijnen want het staaldraad kan nergens meer tussen komen bij gebruik van een enkele haak. Het eerste staaldraadje dat ik vervolgens voorzie van een enkele haak aan de ene kant en een wartel aan de andere kant ziet er wel heel simpel uit. Toch maak ik er nog maar een paar. Als het simpeler kan zal ik het nooit laten.
Er zit meer voordeel aan. Met zacht dood aas zoals sardien, kan ik rustig de haakbocht vullen. Hoe meer haakpunten hoe makkelijker mijn aasje vastraakt in het wier. Dat heb ik de afgelopen paar keren ook regelmatig meegemaakt. Hoe langer ik erover nadenk hoe meer ik er van overtuigd ben dat dit een verbetering is.
Zaterdag ga ik het proberen. Het weer is beestachtig slecht. Ik kom bij het water aan. Helemaal niemand te bekennen. Geen hond, geen baas, zelfs geen stuk hout.Alleen huilende wind en platgeslagen rietkragen. Een eenzame, veel te dikke zwoeger sjokt in trainingspak voort tegen de wind in.
Ik zet mijn spullen op. Gewoon weer één hengel met de snelst mogelijke beetindicatie: de dobber. Zelfs met deze harde wind houdt tien gram schuiflood mijn sardienreepje keurig op zijn plaats. Ik probeer een keer of wat of ik los blijf van het pluizige bodemwier. Draai op en blijf maar een enkele keer even hangen Ook hier verbetering dus.
De wind schakelt nog een tandje bij. Even de scheerlijn spannen. Alles staat snaarstrak. Ik hoor wat vreemd gerommel van achter de plu. Ineens steekt er een guitige kop onder het strakke doek door. Een soort zwarte bastaardsetter of zoiets. Mijn hondenkennis is tamelijk beperkt en dat wil ik ook zo houden, maar voor dit beest ben ik meteen helemaal om.
Een echte waterhond. Zeiknat, net een zeehond. Ook net zo speels. Dan vindt het maffe beest precies de plek waar ik een sardienfiletje gesneden heb. Nooit onder de paraplu doen want héél veel honden likken het gras af op zoek naar de laatste schubben. Ook dit beest kijkt niet meer naar mij om. De baas is in alle staten. Loopt te jammeren dat het beest alle vissen weg jaagt. Ik weet wel beter en stel de man gerust.
Hij is net weg als de dobber een vrolijk huppeltje maakt. Ik word er helemaal blij van. De dobber loopt langzaam weg richting midden van de plas. Mooi, dat gaat heerlijk traag. Daar durf ik keihard tegenin te beuken. De vis geeft een sjor terug. De strijd kan beginnen. Tot mijn verbazing keert de vis meteen om en boort zich de diepte in achter de steile wand. Een mooiere test is niet denkbaar.
De lijn blijft naar het zelfde verdwijnpunt wijzen terwijl er wél meters van het spoeltje getrokken worden. Die zit dus al vast in de klei. Ik win weer wat meters terug. Een korte hapering. Weer een paar meter terug. Dit is zeker weten een metervis. Knokt voor iedere centimeter. Probeert nog eens een lange run. Ik schrik me lam. De lijn springt los uit de klei. Heel even lijkt het contact te verslappen. Het duurt nog geen halve seconde. Het verdwijnpunt springt zomaar tien meter naar het midden. Ik heb weer stevig contact met de snoek.
Nu doorhalen. De lijn klimt snel hoger. De vis hangt even aan de oppervlakte. Ik geef niet meer toe. Voor de kant nog een paar uithalen en dan tussen de mazen. Tang en Neopreen handschoen liggen al klaar. Camera ook even opzoeken. Mis! Heb ik uit de tas gehaald om zo licht mogelijk te zijn op de laatste duistere karpertrip. Hoe is deze vis gehaakt? Mooi achter de bovenkaak. Missie geslaagd. Ik kan alleen geen bewijs leveren. Wat ben ik dan…