Megasnoek 136
door Co Sielhorst.
29 oktober 2007.
We gaan met een dubbele opdracht de rivier op. De eerste uurtjes ga ik samen met Arie proberen of barbelen ook met kouder weer te vangen zijn. We willen weten of barbeelvissen in de winter zin heeft. Daarom lijkt het ons zinvol om er met enige regelmaat op te blijven vissen. Ook als de watertemperatuur nog maar nét boven de tien graden is
Het water staat minstens een meter lager dan normaal. De linkerhengel ligt op de plek waar we een paar weken eerder een aantal mooie vissen vingen. De rechterstok probeer ik wat verder weg te gooien. Daar staat al wat meer water. Vier meter of meer schat ik. Daar komt de eerste aanbeet. Onmiskenbaar, het is er een. Ik ben steeds weer onder de indruk van de enorme kracht van een barbeel. De Franse en Belgische barbeeltjes geven topsport aan licht materiaal, maar de vaderlandse rivierbarbelen slaan werkelijk alles. Tot op de laatste meter blijft er een stuk vuurwerk rond stuiteren. Ondanks de spetterende dril lijkt de vis niet groter dan een halve meter. Toch even het meetlint er langs. Arie houdt secuur bij wat er gevangen wordt op deze stek. Achtenvijftig centimeter. Verkijk ik me toch weer op
......Vuurwerk….
Terwijl ik de vis even vast hou voor een plaatje valt me op hoe strak en gestroomlijnd deze beesten zijn. Er zit ook geen echte slijmlaag op zoals bij bijna alle andere vissen. Ik ondersteun de torpedo even voor hij de energie heeft om als een speer naar beneden te verdwijnen. Arie zit klaar voor de volgende aanbeet. De haak is zojuist behangen met wat extra blokjes kaas aan een PVA koordje. Het duurt even maar dan komt er een geweldige sjor. De hengel staat in een prachtige bocht, de lijn giert door de baitrunner. Na een haal in het luchtledige staan we allebei wat besodemieterd te kijken. Hoe kan dat nou?
We denken het zelfde. Een grote vis heeft de hele hap onder de haak opgepakt en geprobeerd om vier blokjes tegelijk weg te grissen. Dat is hem gelukt en hij heeft zich hier niet bij geprikt. Tien seconden later en de blokjes waren van het PVA koord gerold. Zo woest heb ik nog niet eerder een aanbeet gezien.
Hierna wordt het taai. Uren zonder aanbeet. Een korte periode van grote drukte op het water lijkt het tij te keren. Door het grove scheepvaartgeweld wordt het water kennelijk zodanig doorgewoeld dat er geen vis op zijn plaats kan blijven.
Er komen weer wat voorzichtige aanbeten. Daar staat weer een hengel te stuiteren. Niet de mooi doorbuigende sprint van een gehaakte vis maar meer een die zich ter plekke van de narigheid probeert te ontdoen. Arie voelt dat het geen barbeel is maar wél een vis van enig formaat. Ik pak het net erbij. Er klapt een winde door de oppervlakte. Alleen de armpjes onder de vis moet genoeg zijn. Fout!
Vlak voor het losjes in het water bungelende net rolt een recordwinde van de haak. Minstens zestig centimeter. Met de steel aan het net was het goed gegaan. Als het geen winde geweest was had ik vast en zeker klappen gekregen. De laatste uurtjes breken aan. Perfecte tijd om aan plan twee te gaan werken. De barbeelstokken verdwijnen onder de kap. Twee kunstaashengels komen tevoorschijn. Reel met dik touw erop. Groot rubber met groot spinnerblad erboven trekt als een bezetene.
We gaan een heel groot kribvak uitkammen. Keer op keer eroverheen om te kijken of we een snoek gek kunnen maken. Het is een spel van lange adem maar ik weet dat stug volhouden soms beloond wordt met iets heel moois. De definitie van riviervissen eigenlijk. De dag eindigt grauw. Barbeelvissen blijkt dus zinvol, ook als de watertemperatuur daalt. Vandaag geen roofvis, maar ik heb nóg een dag.
Ik zoek mijn water langs de dijk maar weer eens op. Een sardienfilet onder de dobber. Wat verderop voer ik ook wat los grondvoer. Ik maak een voerwolk waar ik later in de middag even een deegballetje op kan laten zakken. De eerste uren concentreer ik me op de dood aas hengel. Het blijft griezelig stil. Na verloop van een paar uur ga ik even met een licht penhengeltje op het voerstekje zitten. Een mooi gekleurde zweefvlieg trekt even de aandacht. Bij de les blijven nu. Ik krijg binnen een kwartier een mooie wegloper. Mis.
Een paar minuten later een aanbeet waar ik nachten van zou willen dromen. Nu maak ik contact. Er hangt iets aan. Heeft geen zwemmen geleerd.Een grote wolhandkrab zweeft weer naar de bodem. Dat geeft te denken. Ik rol nóg een balletje deeg om de haak. Het zijn allemaal krabben. Hier zie ik weer even heel duidelijk hoeveel er op de bodem rondwandelen. De aanbeten houden op. Dit heeft geen enkele zin. Ik draai op en zie tot mijn afgrijzen hoever deze beesten gaan. De haak is weg. Net onder het laatste loodje is de lijn doorgeknipt.
Tegen deze terreur valt niet te vissen. Ik denk dat dood aas vissen hier ook nog niet erg zinvol is. Er blijft natuurlijk nooit iets liggen waardoor een snoek op het idee kan komen om ook eens langs de bodem te gaan kijken. Dan schokt de snoekdobber. Het kleine staartstukje is opgepakt. Rustig maar, de beugel staat open. Ik pak de hengel op, draai strak en haal uit. Hangt! Voelt lekker aan. Kopschuddend gaat een grote vis zwemmen. Er zit gewicht achter. Steeds weer die zware stoten. Ik mis iets. Bij een snoek van enig formaat horen snerpende sprints. Nog een paar meter. Stuitje komt al in beeld. Nog één keer een duik in de diepte. Wat laf! Het beest rolt er af. Moet een snoekbaars geweest zijn. Vis is van de haak dus daar kan ik niets aan zien.
Ik spoel nog even terug. Nee, het was geen snoek. Voorlopig schuif ik de schuld van mijn snoekloze dagen op dit water maar op het zeer actieve krabbenvolk. De watertemperatuur moet nog wat verder omlaag. Dan blijft er wat liggen voor snoek en gaan de lijnafknippers in winterslaap.
...Zweefvlieg….