Megasnoek 134

Megasnoek 134

door Co  Sielhorst

15 oktober 2007.
Ik zit er al een tijdje naar uit te kijken. Een dag met zuidenwind. Zeilen biedt op mijn snoekwatertje ongekende mogelijkheden. De overkant is op veel plaatsen honderd meter ver. Slechts hier en daar wat verder. Daar komt helemaal nooit een aasje. Laat staan een bungelende baars onder een zeildobber.

Ik moet ver zoeken om iets in elkaar te sleutelen waar ik de overkant mee kan bestoken. Er komt toch iets bruikbaars uit de bus.  Ik mis iets aan het water. De dikke wilgenstruiken langs het ondiepe deel zijn gesnoeid. De takken liggen nog opgestapeld. Aan het bruine, dode blad te zien is het al een poosje geleden

Jammer, ik heb graag wat rugdekking. Bovendien was het hier altijd een vogelparadijsje. Ik ben hier vaak genoeg bijna op een fazant gestapt.Dat is nu wel weer een jaar over.  Mijn ideale wind houdt ook geen stand. Al binnen een uur draait hij naar west en trekt ook nog flink aan. Dat betekent dat de overkant weer buiten bereik is. Wat wél kan is een trip van tweehonderd meter langs mijn eigen oever. Daar is natuurlijk ook niets mis mee.

Tijdens deze trip ontdek ik dat er een bult ligt waar ik niet overheen kom. Er wordt geen lijn meer genomen terwijl er al een afstand van meer dan honderd afgelegd is. Met zoveel lijn op het water wordt het altijd makkelijker om nog véél verder te komen. Alleen als de vis vast loopt wordt het moeilijker, maar een bult onder water is altijd interessant. Ik draai de lijn wat op en laat de baars tegen de bult hangen.

De windrichting wordt nog iets ongunstiger. Ik ga de baars langzaam terugvissen.
Een uur verder is er helemaal niet meer te zeilen. Ik ga de andere hengel optuigen. Klein baarsje onder de dobber en een knal, zover mogelijk over het midden.

Het duurt uren voor ik een korte, nerveuze hobbel krijg. De dobber zakt iets weg, het is duidelijk een vis. Na een paar korte schokken is het over. Ik geef voor de zekerheid even een zwieper. Stel je voor dat een snoek mijn visje opgepakt heeft en niet verder wil zwemmen. Er is niets aan de hand.


Gestrande zeildobber….

Even later schokt de gestrande zeildobber en kruipt naar dieper water. Nee, het is niet de wind. Ook nu pak ik de hengel op, draai strak en voel wat er aan de hand is. Alweer loos alarm. Er zwelt een dreigend gegrom aan achter de heuvel. Een lomp maar toch heel lenig apparaat met een bosbouwarm gaat ook hier de wilgen te lijf. De arm grijpt een hele struik vlak boven de grond vast. Vervolgens wordt de hele struik onder kermend gekraak in zijn geheel afgeknipt. Met grote precisie worden de struiken langs de dijk gestapeld. In straf tempo wordt ook het uitzicht aan de rechterkant een stuk onaantrekkelijker gemaakt. De hele dag een zwaar gedreun langs de waterkant is niet echt mijn idee van lekker buiten zitten. Ik kan me zelfs voorstellen dat deze herrie voor grote onrust onder water zorgt.

Ik blijf zitten tot de werktijd er op zit. Het doorgaans mooie laatste uurtje is aangebroken. De zon kruipt achter de dijk vandaan en maakt het verblijf nog even aangenaam. De langverwachte aanbeet blijft uit. Ik denk al aan plan B. Terwijl mijn snoekseizoen geopend is heb ik nog een ijzer in het vuur liggen. Op een stadswater in mijn woonplaats ben ik al twee weken aan het voeren. Kleine hoeveelheid maar met grote regelmaat. Tot nu toe lukt het iedere dag om even op de fiets te springen en een handje te voeren.  Nee, vandaag is het wel even mooi geweest.

De volgende dag stort het. Maar dat duurt zeker niet de hele dag. Is dat wel zo, dan denk ik dat ik me toch niet tegen laat houden. In de loop van de middag wordt het droog. Het voeren heb ik steeds vroeg in de avond gedaan. Heel vroeg gaan zitten heeft dus niet zoveel zin. Ik wil wat aansluiten bij de voertijden. Tegen de schemering verwacht ik kansen.

Voor het vissen op redelijk schone cultuurwateren heb ik een half jaar geleden al een mooi zacht hengeltje gebouwd. Vier meter en boterzacht. Een soort spaghettihengel. Bijna een eerbetoon aan de bijvangst. Zelfs een brasem kan laten zien wat hij kan. Natuurlijk leg ik wel wat veiligheid in de lijndikte. Op deze stek kan er helemaal niets gebeuren. Bovendien kan er aan een goed uitgebalanceerde combinatie heel hard getrokken worden.

Eind van de middag schuifel ik naar de waterkant. Plu blijft in de auto. Ik geloof niet dat het gaat regenen. Dat blijkt een vergissing. Tien minuten later stort het. Toch maar even halen. grote druppels, ik zie mijn pennetje niet eens meer. Het duurt niet lang. Mijn wereldje is beperkt, ik zie maar een klein stukje van het water door de plu. Een mooi herfsttafereel, prachtige paddenstoelen. Plotseling duikt er een aalscholver op. Een voorn bungelt in de meedogenloze haakbek. Een enkele slikbeweging is genoeg. Ik volg de vogel een poosje. Brutaal. Gewoon midden in de stad vissen. Toch vangt het beest niets meer zolang ik hem kan zien. Ik denk dat het water te helder is.

De zon prikt nog even tussen de huizen aan de overkant door. Er komt steeds meer blauw tussen de wolken door. Prettig, maar een aanbeet zou nog véél leuker zijn. Ik hou vol. Misschien tegen beter weten in. De zon strijkt met haar laatste stralen over het water. Dan gaat het snel. De schemering zet in. Ik blijf nog even. Pas als ik mijn pennetje niet meer kan zien pak ik in.

Slechte week?  Resultaat nul komma nul. Verklaring? Door dalende watertemperaturen vermindert de eetlust. Vissen eten minder bij dalende watertemperaturen. Zal allemaal wel maar ik kan toch moeilijk de hengels aan de kapstok hangen als het kouder wordt. Het wordt nog véél kouder. Kou is een relatief begrip. Na een warme periode voelt tien graden best ijzig aan, maar na een vorstperiode kan tien graden weldadig aanvoelen. Kom maar op met die winter.


Een korte nerveuze hobbel….

 

 


ANDEREN LAZEN OOK

image description
Co Sielhorst stopt met wekelijkse column Total Fishing
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 166
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 165
Total Fishing Import -