Karperpassie
door Co Sielhorst
31 december 2006.
Toch niet zo’n gek idee? Het ontstaat min of meer gedwongen. De laatste snoekdag met Max heeft niet veel opgeleverd. Maar wel een zware kou. Waar komt het allemaal vandaan. Een halve emmer per dag. Meestal zijn dit soort grappen met twee dagen weer voorbij .
Toch hang ik al een paar dagen op de bank. Futloos onderga ik de enige afleiding die geen moeite kost. De hele dag door worden er ouwe paarden uit de sloot gehaald. Het enige waar mijn interesse nog van opveert, is het weerbericht. Eind van de week gaan we naar tien graden en nachttemperaturen die er nauwelijks voor onder doen. Knap benauwd voor deze tijd van het jaar. Ik kan terugkijken op een hele serie van decemberkarpers onder deze omstandigheden.
Ik ga het proberen. Even heen en weer met een handvol brokken is helemaal geen moeite. Woensdag beginnen en iedere dag een handvol. Zaterdag zal ik toch wel weer even naar buiten kunnen. De week is snel voorbij. Ik denk nog even na over mijn materiaal. De zachte, rekbare nylon lijn is perfect. Die molen blijft gewoon op de penhengel staan. Tien centimeter multistrand er onder. Raptor tien erop. Elastiek dat de brok tegen de haak houdt. Door het trage stroompje niet al te subtiel dat pennetje. Wat bladlood om het pennetje. In de maatbeker kijken of het genoeg is. In één keer perfect. Ik verdeel het badlood over meerdere stukjes. Zwaar boven. Bij het aas de lichtste snipper. Materiaal is perfect in orde. Plan verloopt helemaal volgens schema. Zelfs het weer houdt zich aan de afspraken.
Het enige probleem is dat die snotkop als maar erger wordt. Zelfs die korte zaterdagtrip durf ik nog niet aan. Hoestend en proestend stuiter ik door de tent. Een week zonder vissen dan? Over mijn lijk. Ik heb al eens eerder gezegd dat ik zelfs voor een sterfgeval niet thuisblijf, de enige uitzondering is natuurlijk als ik dat geval ben. Nu gewoon gaan zitten, in storm en regen, is een duidelijke sollicitatie. Dan moet het zondag maar gebeuren. Op zondag heb ik meestal wat meer aandacht voor de familie. Zelfs als ik keurig doe wat ik normaal ook doe dan is er nog steeds een uurtje over voor mijn eigen missie.
Zondag is ook oudejaarsdag. Altijd al een traditionele visdag, tenminste, als het om een doordeweekse dag gaat. Curieus genoeg heb ik op de laatste dag van het jaar nog nooit een karper gevangen. Dan is dit mijn kans op een oudejaarskarper.
Ik slik de bittere pil op zaterdag gewoon. Dat doet pijn aan mijn rauwe strot. Dan gaat ook de zon nog schijnen. Ik pak een boek uit de kast. Er komt een vrouw bij de dokter van Kluun uit 2003. Vanaf de eerste pagina raak ik verstrikt in een draaikolk van emoties. Af en toe moet ik met tranen in mijn ogen een brok wegslikken. Dat valt dus helemaal niet op in mijn situatie. Ik kan het pas wegleggen als ik de laatste bladzijde omgeslagen heb.
Zondag sta ik op als ik uitgeslapen ben. Het maakt niets uit. Mijn missie is duidelijk.Ik heb er een uur voor. Langer gaat dat niet duren. Heeft ook geen zin. Ik weet waar die vissen zijn. Ze weten dat er iedere dag een paar lekkere hapjes naar beneden dwarrelen. Na vier dagen pakken ze mijn aas argeloos. .
Eerst ik even. Grote bak mierzoete thee. Een paar sneetjes donker bruin. Dikke hompen slagerskookworst erop. Goddelijk. Een half pak vruchtensap erachteraan. Ik heb honger als een wolf. Voel me weer een stuk beter. Slinger er ook nog twee appels achteraan. Drink je soms ook nog koffie vraagt Toos? Tuurlijk zeg ik. Voor een uurtje ga ik geen koffie meenemen. Meestal spring ik mijn nest uit. Stommel wat rond in de keuken. Kom nog even terug voor een knuffel en weg ben ik. Nu heb ik alle tijd. Ze heeft me natuurlijk wel over de missie gehoord. Ze gelooft alleen niet dat ik nu voor één uurtje vissen van huis ga.
In de loop van de middag gooi ik hengel, netje, tas en wat kleding in de auto. Rond drie uur rij ik de straat uit. De brug in de polder is niet ver. Ik kan de auto goed kwijt hier. Moet alleen wel de brug overlopen om op mijn favoriete plek te komen. Doe ik schuifelend. Zwaar verkeer, landbouwvoertuigen, het maakt allemaal niets uit. Ze kennen het. Een paar lompe stappen en er aast vandaag geen vis meer. Ver van het water tuig ik op. Zet het net in elkaar en kruip dichter bij de pijlers van de brug. Voeren doe ik bewust niet.
Voorzichtig zet ik mijn pauwenpennetje naast de betonnen paal. Een vol kwartier zit als een wassen beeld met de hengel in mijn hand te wachten.Er gebeurt helemaal niets. Verontrustend. Voorzichtig haal ik op. Er liggen veel takken in het water, je weet nooit. Inderdaad, ik hark iets op. Een stuk landbouwzeil, zo groot als een vuilniszak. Een zware bruine modderwolk daalt over mijn stek neer. Dit lijkt me niet gunstig. Iets dieper maar. Ik leg mijn aasje weer neer, iets verder nu. Binnen twee minuten kleine schokjes. De missie gaat slagen! Even later een stoere wegloper. Volledig mis! Brok hangt er nog aan. Alleen het elastiek staat op spanning door de aanslag. De brok bungelt een stuk onder de haak. Ik zet de zaak weer op scherp. Binnen een paar minuten tik,tik, flits, weg en weer mis. Gaat niet goed zo.
Ik stap over op de feeder. Niet echt natuurlijk maar ik ga het verloop van de aanbeet volgen op de hengeltop. Heel snel komt er weer beweging. Pen zakt door, lijn loopt strak, top kromt en spring weer recht. Ik denk aan kolblei. Ik trek nu dus gewoon die brok uit de bek van de vis. Zolang ik daarbij niets haak is het niets bijzonders. Veel vertrouwen in deze combinatie van pennen en feederen heb ik niet. Daar gaat de pen weer. Ik wacht op het krommen van de top. Komt ie. De vis houdt gewoon vast. Een aanslag zit er niet meer. Naadloos naar een dril. Niet te geloven. Het is er echt een! Ik probeer de vis onder de brug uit te zeulen. Het lukt. Een puntgave schub. Het beest is in winterse topconditie.