Megasnoek 129
door Co Sielhorst
23 december 2006.
Zaterdag komt Max weer een dag naast me zitten. Daar moet ik even over nadenken. Kan ik dat iemand aandoen, een hele dag mee op een kansloze missie? Nee, ik moet met andere plannen komen willen we kans maken op een vis.
Na een paar dagen ben ik er uit. Het gaat wél over een hele dag aan het water dus het is de moeite waard om er even over na te denken. We gaan naar de strang waar ik twee jaar geleden geweldig goed gevangen heb.
Mooi op tijd. Nu staan we meteen op de stoep als de winkel open gaat. Jos en Corrie melden het laatste nieuws. Het water is over een flink stuk uitgediept. Er is ook een deftige vis gevangen afgelopen seizoen. Er spookt ook nog steeds een andere vis door mijn hoofd die ik al twee keer heb zien vangen. Ik krijg er heel veel zin in. Jos schrijft een paar dagvergunningen uit.
Er vliegt helemaal niks meer….
Een paar minuten later staan we aan het water. Een mager wilgenbosje is verdwenen. Er ligt nu een kale zandvlakte. Kan best zand zijn dat van oorsprong uit de rivierbedding komt. Een schrale oude zandlaag kan nog heel fraaie verrassingen opleveren. Zaden van sommige planten kunnen ineens weer ontkiemen. Ze stappen uit de tijdmachine na tachtig jaar. Na een lange periode onder een dik pak rivierklei liggen ze zomaar weer aan de oppervlakte.
Overal langs de grote rivieren zijn dit soort ontwikkelingen gaande. Ik volg het met grote belangstelling. Alle oude vertrouwde stekken zijn ongeschonden. Alleen langs het ondiepe deel zijn sporen van een baggerklus zichtbaar. We gaan er gewoon zo ver mogelijk vandaan zitten. Het water is redelijk helder. Er vliegt helemaal niets meer. De verstoring door het baggeren kan dus geen invloed meer hebben. Karper en brasem zullen zich ook wel wat rustiger houden bij deze temperaturen. Dan zullen we van de krabben ook weinig last hebben.
Het water staat minstens een meter hoger dan in de tijd dat ik hier vaker geweest ben. Dat betekent dat een mooie stek op een zandbank ook onder water verdwenen is. De grove steenstort en de matten zijn ook aan het zicht onttrokken. Vanaf de plek waar we nu staan kan er niet veel fout gaan. Max gaat met lood op afstand vissen. Piepers, swingers en rod pod dus. Hij heeft zijn sardienen gemarineerd in visolie. Even dippen en het lijkt of hier een olietanker is gezonken. En dan die lucht! Hij ruikt even aan zijn handen als de eerste vis onder de haak hangt. Gaat bijna over zijn nek. Ik vind het allemaal prachtig. Voor mij mag hij viespeuken wat hij wil. Als ie maar niet spettert.
Ik heb één hengel opgetuigd met een dunnere lijn. Er hangt een tien gram kogelloodje boven de haak, afgestopt door een kraal op een halve meter. De lijn gaat drie keer door de kraal en die zit dan zo vast als een huis. Op de langstelige enkele haak prik ik een staartstukje voorn. Ik mik op snoekbaars met deze hengel. Ik weet dat er een mooi bestand aan stoere stekels rondzwemt. De andere hengel is met een stevigere lijn opgetuigd. Dobber, meter staaldraad en een sardien onder de haak gaan vliegen. Met de wind mee gaat dat heel lekker.
Ik ruik de volgende sardien van Max zelfs tegen de wind in. Hij komt met dat loodje nog véél verder. Volgende keer handschoenen mee, hoor ik hem mopperen. Volgende keer vast een paar sardienen van elastiek voorzien. Hoef je er helemaal niet met je vingers aan te komen. Ik laat hem ook de grap met de watermunt blaadjes zien. Dat is al stukken beter.
Na verloop van een paar uurtjes begint het steeds harder te waaien. Goed idee, die plu van Max. Een piep! Ik geloof er niets van. Er staan vier van die dingen voor ons en het waait pittig. Dan zie ik toch een tik op de top van de snoekbaarshengel. De boel staat al snaarstrak. Een golf van paniek slaat toe. Duidelijk dat ik dit al een heel poosje niet meer meegemaakt heb. Met de slinger van de molen hark ik ook de andere hengel van de steun. Max grijpt in. Klauwt met één beweging de penhengel uit de weg. De vis hangt er nog aan. Het is een wonder. Ik voel tot mijn opluchting dat het een snoekbaars is. Ik weet dat er ook een snoek langs kan komen. Dat geeft een vaag schuldgevoel maar tegelijkertijd ben ik blij dat er eindelijk een vis aan hangt. Het is geen grote vis geloof ik. Toch sta ik het beest wat truttig af te drillen. Voorzichtig over de steenstort heen. Dan kan ik een snoekbaarsje van zestig centimeter uit het water pakken. Ik ben zo blij als een kind.
Aan de overkant kraakt iemand door de struiken. Een troep vogels schrikt en vliegt op. In strakke formatie maken ze een paar rondjes over het water. Vast besloten om weer in de ruigte aan de overkant neer te strijken als de rust weergekeerd is. Het zijn een soort steltlopertjes. Watersnip denk ik. De man aan de overkant tuigt een lange telescoop hengel op. Het duurt niet lang voor dat lange eind krom gaat. Ook een snoekbaars zo te zien. Even later stopt er een brommer achter ons op de dijk. Het wordt druk. Dat vindt de man met de brommer ook. Het duurt minuten voor hij een keus maakt. Honderd meter naar links gaat hij met een shad staan gooien. Ook hij heeft vrij snel zijn eerste vis op de kant. Een snoek. Zevenenzestig centimeter komt hij even later melden. Dan gaat de telescoop hengel aan de overkant weer hoepelrond. Ik zie de grote rode dobber dronken langs de oppervlakte zwalken. Steeds verder naar het midden. Dat kan alleen maar een snoek zijn. Een grote krater in het water. Het is een beste vis. Na een paar minuten van geven en nemen is het plotseling over. Het is veel spannender aan de overkant. Dat weet ik eigenlijk wel van de zeilervaringen op dit water. Ik krijg er weer zin in hier.
Ik krijg er weer zin in hier…