Megasnoek 128

Megasnoek 128

door Co Sielhorst

16 december 2006 .
Het jaar is bijna om en ik heb nog steeds geen snoek op de kant gezien. Met de keus om even op het nieuwe plasje te vissen kan ik toch onmogelijk de lat te hoog hebben gelegd. Vol vertrouwen ga ik verder.

Woensdag schuifel ik weer tussen de struiken door. De dorre bladeren ritselen bij iedere stap. Een koppel eenden gaat geschrokken op de wieken. Ik snuif de koele herfstgeur op. Het water is kristalhelder. De frisgroene waterviolier staat er nog fraai bij. Langs de wilgenwortels liggen de eerste tekenen van verval. Deze fraaie plant die in de zomer prachtige witte bloemen draagt sterft in de winter geleidelijk af. Op grotere dieptes komt de soort kennelijk niet voor. Ik heb er onder het vissen nog niets van opgeharkt.


..waterviolier..

De sardienen zijn nog niet helemaal ontdooid. Ik knijp de knisperende ijskorst er zonder moeite af. Kijken of ze willen zinken. Dat wil wel eens een probleem zijn met bevroren vissen. De eerste dwarrelt braaf naar de diepte. Ik gooi er niet te veel in. Reken eigenlijk maar op één nette vis op dit watertje.

Terwijl ik het bedenk gaat er een lampje aan. Zit dáár dan niet het probleem? Zit ik eerst in een binnenzee te vissen waar ik de weg nog niet goed weet. Nu zit ik misschien wel op één enkele vis te wachten. Wanneer zal die langs komen en besluiten om een keer langs de bodem te snuffelen? Kijken waar die vreemde geur vandaan komt. Ik begrijp de moeilijkheid. Een rover die nooit dode vissen tegenkomt is niet meteen bereid om daar van te gaan eten. Zo hoog ligt die lat dus ongeveer.

Ik wandel het zompige pas af. Het ritselt niet meer. Ik zet gedempte stappen op een dik tapijt van heldergroen mos. Waarom hier mos en een klein stukje verderop gras? De zon, die inmiddels op haar hoogste punt staat, prikt zelfs nu met al die kale takken niet meer tot op de grond. De vochtige schrale zandgrond droogt nooit meer op. Ideaal voor allerlei algen en mossen. Ik herken zelfs restanten van orchideeën. Kan niet zien welke soort het is.
Het is dan wel winter maar er is nog van alles te ontdekken.

Zaterdag, eindelijk, ik kan er weer een hele dag tegenaan. Het regent onafgebroken. Doet me helemaal niets. Blijft het gegarandeerd lekker rustig. Ik kruip diep weg. Zwiepende regen. Grote druppels roffelen uit de bomen op mijn plu. Die jas moet uit. Het is niet koud. Zeker niet na een stukje sjouwen met alle kleren aan.

Ik heb nieuwe onderlijnen gemaakt. Na een paar weken is het gebeurd. Zelfs als er geen snoek aan heeft gehangen is het zaak om een kreukelig staaldraadje te vervangen. Gewoon standaard een meter lang. Ik wil niet dat een snoek zich in de onderlijn kan rollen en dan met die scherpe tanden in de buurt van de nylon lijn komt.
Met het volste vertrouwen parkeer ik mijn aasvis voor het smalle gaatje tussen de bomen. Halveer nog een paar sardienen en gooi die alle kanten op. Ik spoel mijn handen en wrijf een paar takjes watermunt fijn. Geeft een mooie frisse geur.De hele dag naar vis ruiken is niet echt heel erg, helemaal niet als het de geur is van een grote snoek. De herinnering aan die geur is bijna vervlogen.

De regen komt nog steeds met bakken tegelijk naar beneden. Het is al uren doodstil langs de plas. Vreemd genoeg vliegen er regelmatig vogels over het water. Het zijn bijna allemaal Vlaamse gaaien. Meestal met een eikel in de bek. Ze verstoppen ze overal. Ze leggen zo een voorraad aan voor slechtere tijden. Natuurlijk vergeten ze er ook heel veel. Dat verklaart de kleine opgeschoten eikenboompjes die soms heel ver van andere eiken opgroeien. Leuk verhaal maar waarom vliegen die beesten in de regen? Andere soorten laten zich niet zien.

Het lijkt lichter te worden. Geleidelijk gaat de regen over in motregen. Het blijft nog lang druilerig. Daar komt ook de eerste bezoeker aan. Eenling. Met hond. Een paar minuten later snuift er iets achter me. Dan steekt de schrandere kop van een honderdeneenstippenhond om de hoek. Ik hou rekening met het eigenzinnige karakter van dit merk. Het verbaast me ook niets dat het beest helemaal niet luistert naar de baas. Snel die sardienen de tas in. Ik weet niet waarom maar iedere hond schijnt er wild van te worden. Baas komt geïrriteerd aanbenen en doet het komische beest aan de riem. Hij vraagt me of ik hier wel mag vissen. Hij slaat geen prettige toon aan. In een flits van een seconde realiseer ik me dat ik er géén vriend bij ga krijgen. Op dezelfde nare manier vraag ik hém of hij hier wel mag jagen met die hond. Hij druipt af.

Het is nu droog. Twee retrievers aan de overkant. Staan natuurlijk even later ook achter me. Reageren zoals ik verwacht. Grommen. Ze durven het niet aan. Ik blijf gewoon zitten. Onzeker druipen ze af. Daar komt de baas aan. Zal het wéér zo’n eikel zijn? Hij begint een stuk positiever. Heeft hier ook wel gevist. Ook snoek gevangen. Teruggezet. Groot? Nee, geen echt spektakel. Hij gaat verder.

De school baarzen begint weer te jagen. Van het een op het andere moment barst het onderwaterleven los. Er spetteren overal kleine visjes aan de oppervlakte. Er breekt duidelijk een aasperiode aan. Tot het begint te schemeren komen er geen storende types meer langs. De lucht achter het bos kleurt bloedrood. Ik ga proberen om op te vallen. Laat de aasvis wat ronddartelen terwijl ik langzaam binnen draai. Doe dat een aantal keren in verschillende richtingen. Er gebeurt niets. Nog maar even neerzetten tot het donker is.

Wat is dat? Een paar meter achter de dobber hangt er ineens een vis in de oppervlakte. Met een stoere roeibeweging verdwijnt de vis weer de diepte in. Ik weet honderd procent zeker dat dit een snoek is. Gaat dit beest mijn aasvis op tijd vinden? Ik blijf tot het donker is. Het gaat niet lukken. In het donker doorgaan is onverantwoord met al die overhangende bomen.


..met bakken..

 


 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Co Sielhorst stopt met wekelijkse column Total Fishing
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 166
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 165
Total Fishing Import -