Marc op maandag 9
Door Marc Borst
Vissen is uiteindelijk vaak 'Als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat'. Je raakt eigenlijk dus nooit uitgeleerd. De afgelopen week met drie verschillende uitzichten tijdens het vissen heeft me toch weer wat inzichten opgeleverd.
Allereerst natuurlijk de vistrip voor blauwvintonijn naar Kroatië. M'n eerste ervaring met chummend vissen op tonijn. Een voerspoor creëeren met stukjes sardine en daarmee de tonijnen naar de boot lokken. Het lijkt allemaal niet moeilijk, maar ook hier gaat het om de details.
Hengel, lijn en haak.
Ook ik kijk wel eens naar 'Wicked Tuna'. Maar 'in het echt' is het nóg leuker om te doen. Want in plaats van ruzie te maken met conculega-vissers of onderuit gezakt naar de dieptemeter staren, kun je namelijk ook gewoon…gaan vissen.
Op de bodem met aas voor conger of St. Petrusvis of je gaat aasvisjes vangen met een haringlijntje.
Van alles te vangen aan een simpel haringlijntje.
Er komen veel soorten boven die je niet snel in de Noordzee zult vangen. Een betere manier van wachten op de hoofdact is er niet.
De hoofdact.
Paling aan kunstaas? Het komt niet vaak voor. Eelco vangt er alles mee en nu dus een conger. Voor de kust van Kroatië willen de congers dus ook een bewegend kunstaas pakken.
Conger aan Pilker.
Ik ben even hardhandig herinnerd aan het opletten voor losse touwen aan boord. Het rechterbeen blijft er achter haken en de boot maakt een slinger terwijl ik het linkerbeen naar voren zet met een volle emmer vers water voor de aasvisjes.
Even trollen leverde een Little Tunny op.
De linkerenkel vangt de klap op en wordt dikker gedurende de avond. De volgende en laatste dag moet het dus maar zoals het gaat. En gelukkig gaat het helemaal goed.
De les is hier geweest: als de tonijnen de haak of de lijn 'doorhebben', ga je dunner vissen. En ga je met het aas spelen, de lijn tussen twee vingers om een aanbeet uit te lokken. Het aas moet kennelijk soms 'precies goed' bewegen. Als het niet gaat zoals het moet...
Terug in Nederland wil ik natuurlijk snel weten of er nog geep te vangen is. De enkel krijgt een paar dagen rust, maar op de eerste warmste dag van de maand moet ik toch echt naar de Zuidpier.
Troebel water.
Het water is nog steeds troebel. Deze periode lijkt dit jaar lang te duren. Ik kan echter schooltjes aasvis onder de kant zien zwemmen. Ik heb geen ander materiaal meegenomen dus ik ga met de bomebetta gewoon de bovenste twee meter water bevissen.
En krijg al snel beet…van geep. Het water mag dus ook nog zicht van pakweg een halve meter hebben om ze te kunnen interesseren. Weer wat geleerd. Ik krijg regelmatig aandacht voor het aas, maar ze laten los of kort voor de kant draaien ze weg.
Gulzige geep.
De enige geep die ik wel vang raakt kennelijk getriggerd om goed toe te happen, nadat ik m'n hoofdlijn met wat rukjes uit het wier langs de stenen heb bevrijd. De juiste beweging van het aas is dus ook hier zeer belangrijk.
Uiteraard probeer ik de actie die ik net aan het aasje heb gegeven na te doen, maar m'n gehark heeft geen effect. Ook een spinstop doet de gepen vlak voor de kant nog wegdraaien. Het haakje 10 kan bijna niet kleiner, de onderlijn zou wel dunner kunnen…Maar ik heb geen dunnere fluorocarbon bij me. Zelfs ook hier in troebel water kan een dunnere onderlijn dus zin hebben, alleen al door een andere actie aan het aasje te kunnen geven.
Zondagmiddag wil ik het een paar uurtjes op de harders in de Amsterdamse havens proberen. De wind komt uit het westen, een zonnetje, de stek is leeg. Maar ook hier blijkt het water groen van de algen. Het voorjaar heeft de boel behoorlijk in de war gebracht.
Een wandelingetje leert dat er geen vissen te zien zijn, Maar ja, dat ik hen nu niet zie, wil niet zeggen dat ze er nu niet zijn, toch? Er zijn meer vissen die we ongezien bevissen. En bij de geep lukte het ook...
Dobbertje in het groen.
Na ruim twee uur heb ik echter nog geen zilveren flank gezien. Heerlijk in het zonnetje, met een Afrikaanse disco op de achtergrond glijden de uren voorbij. Het gegeven dat elk moment een schooltje harder zou kúnnen opduiken, houdt de boel maar net scherp genoeg.
Het dobbertje is twee keer ondergeschoten, maar dat moeten haast grondeltjes zijn geweest. Er zijn twee gaten in de lucht bijgekomen. Volgende keer toch maar weer op zoek naar zichtbare harders...
Vissen vanaf een biggame boot of met een hengeltje en een zak brood, of iets er tussen in, elke methode heeft z'n fijne kneepjes en kan onverwachte momenten opleveren, zeker als het moet zoals het gaat. En daar geniet je als sportvisser dan weer van...