Less is more (Deel 3)

Less is more (Deel 3) 

Door Berthil Bos

Vooral de roofvissers met een boot zijn geneigd om vele kisten vol prachtige kunstaasjes mee te nemen en dan ook liefst van iedere soort in diverse kleuren.

Heb ik ook gedaan en na verloop van tijd komen er diverse toppertjes bovendrijven. Persoonlijke toppers natuurlijk, omdat bijvoorbeeld mijn vismaat een totaal andere collectie had verzameld.

Alles bij elkaar was het nog een behoorlijke bult en het poldervissen vanaf de kant, opende mijn ogen. Omdat je tijdens een dergelijke visdag niet teveel ballast moet meenemen, ben je wel verplicht om een selectie te maken. Zes á zeven aasjes gaan mee in een mapje en die moeten het maar doen.

Dat je wel moet denken aan de verscheidenheid van de kunstaasje lijkt mij logisch. Niet zes verschillende pluggen, maar liever plug, jerkbait, swimbait en een shad.  


In de polder geen ballast, dus één mapje met vertrouwde aasjes.


Ook de poldersnoeken kunnen zeer kieskeurig zijn en hierdoor was je wel verplicht om met het kunstaas te experimenten en om de actie aan te passen aan de grillen van de snoek.

Als je bijvoorbeeld een wijd uitslaande jerkbait met zijn rustige actie sneller met korte jerks binnen tikt, wordt het ineens een agressief aasje die de boel wakker kan schudden. Ineens heb je in plaats van één jerkbait er twee tot je beschikking.

Dit kan natuurlijk ook bij andere soorten kunstaas. Het grote voordeel van het vissen met relatief weinig kunstaas is dat je het de aasjes in korte tijd helemaal leert kennen en er alles uithaalt wat er in zit.

En hier ligt hem de kneep van het minimaliseren. Het gaat er niet om meer ruimte te creëren in de boot of te laten zien met hoe weinig kunstaas je een vis kan vangen, nee je leert veel sneller en dat komt je van pas om een allround kunstaasvisser te zijn.

Vraag een doorgewinterde kunstaasvisser, waarom hij vaak succesvol is op of aan het water en je krijgt steevast het antwoord dat buiten de waterkennis, het vertrouwen in wat je doet en het kunnen inspelen op vissituatie en het aasgedrag van de rovers de sleutel is tot het succes.

Hiervoor is het van groot belang dat je het kunstaas door en door kent en je beetje bij beetje alle disciplines van het kunstaasvissen goed onder de knie krijgt.

Dat dit tijd en doorzettingsvermogen kost lijkt mij duidelijk, maar met een beetje aanmodderen kom je er niet. Je moet van het ene moment van het jerkbaitvissen, zo over kunnen stappen naar een presentatie van een streamer of een spinnerbait.

Ook als je ondiepe platen werpend afvist en het blijkt dat de rovers een verdieping lager zitten, moet het geen probleem zijn om direct over te schakelen naar bijvoorbeeld het backtrollen met een soepele shad.


De zeer ervaren poldervisser Peter Nan, altijd blij met iedere snoek.


Een roofvisser die mij vele jaren geleden weer de polder in heeft gekregen is Peter Nan. Hij woont in West Friesland, een gedeelte van Noord Holland waar het werkelijk stikt van poldersloten. Dit is dan ook zijn thuishaven en wekelijks is hij hier te vinden op zoek naar snoek. Peter neemt een mapje kunstaas mee en die moeten het maar doen. Dat hij hierin vertrouwen heeft spreekt voor zich.

Het woord is aan Peter:
"Laat ik voorop stellen dat iemand die veel kunstaas meeneemt naar de waterkant, vooral zijn eigen onzekerheid meeneemt. Ik neem, als ik in de in de polder ga vissen, weinig kunstaas mee. Een Jake plug en een spinner voor het altijd wat troebeler water in mijn kleipolder. En voor de Jake kun je ook vrijwel elke andere ondiep lopende plug invullen.

Maar vissen is vooral een zaak van vertrouwen en ik vis nu eenmaal graag met een Jake, Grandma of een Crane Bait in de ondiep lopende versies. Daarnaast gaan altijd één of twee jerkbaits mee en dat zijn meestal de 10 centimeter Fatso en een glider zoals de kleine maat de Hóker van Erik de Lange.

Ik heb een vismaat die in het begin van het seizoen een Jake aan de onderlijn hangt en die gaat er niet meer af voordat het seizoen er op zit. Over vertrouwen gesproken! Dat hij zichzelf af en toe te kort doet is een andere zaak, maar vaak verschillen de vangsten op het eind niet veel van elkaar.

In de winter pas ik het kunstaas in zoverre aan, dat ik ook wat shads meeneem, om bij bijvoorbeeld duikers het water beter te kunnen uitvissen. Voor het vissen in de polder blijft het daarbij, want je kunt er prima mee uit de voeten.

En met ongeveer zes kunstaasjes in een etui blijf je ook mobiel, wat een groot voordeel is, want je kunt dan meer water af vissen.


Ook in de boot bij Peter zie je geen tassen of bootranden vol kunstaas.


Ik vroeg een keer aan de zeer ervaren roofvisser Henk Rusman, wat voor hem de kern van goed vissen op snoek is. Hij zei: "Zoek structuur, op welk water dan ook en heb vertrouwen." En ik onderschrijf die stelling voor 100 procent!

ANDEREN LAZEN OOK