Lekker pennen in het voorjaar
Door Jan Kamman
Na een lange winter die eigenlijk nooit een échte winter wilde worden, krabbelt de temperatuur voorzichtig weer op. De natuur komt langzaam tot leven. ’s Nachts benadert het kwik nog wel het nulpunt, maar de steeds krachtigere zonnestralen zorgen overdag voor een aangename warmte. Met de rug in het milde zonnetje voel je de warmte langzaam door je kleding heendringen. Heerlijk. Frisse groene scheuten aan de bomen geven de omgeving weer kleur. Ongelooflijk hoeveel verschillende kleuren groen er eigenlijk zijn. Ook onder water neemt de activiteit rap toe. De karper zoekt de ondiepere delen van het water op. Deze ondieptes warmen sneller op, planten en allerlei beestjes nemen hier snel in aantal toe. Allemaal vreten voor de karper en dat weten ze snel te vinden. Het blijft ongelooflijk hoe ondiep de karper komt; 30 centimeter of minder is geen probleem. Kennelijk vinden die karpers de warme zon ook wel lekker op hun ruggen!
“Vooral in het vroege voorjaar is het lekker pennen” Het voorjaar is de ideale tijd om met een pennetje de waterkant af te struinen. Weer een beetje gevoel krijgen met het water. Genietend van de omgeving, kijkend naar alle beesten met de voorjaarskolder in de kop. De beste tijd om in het voorjaar te vissen is veelal gewoon overdag. ‘s Nachts vissen heeft zo zijn charmes, maar het drillen van een karper overdag geeft mij veel meer plezier dan in het donker. Het visuele aspect telt (en dat schijnt voor mannen ook bij een andere hobby erg belangrijk te zijn). Verder gebruik ik het vissen met de pen om een water beter te leren kennen. Struinend en vissend, probeer ik inzicht in en gevoel voor een water te krijgen. Hoe is het diepteverloop? Waar azen de karpers? Wat zijn mogelijke stekken? Wordt er veel gevist op karper en waar vissen die mede-vissers dan? Allemaal informatie die later gebruikt kan worden, bijvoorbeeld bij het afstandvissen of het aanleggen van een wat langer durende voerplek. Het gebruik van een klein dagboekje is wel aan te bevelen. Anders vergeet je gegarandeerd veel belangrijke zaken… Materiaal
Tijdens het vissen met de pen wordt regelmatig verkast en mede daarom is het verstandig om niet teveel materiaal mee te slepen. Wel gaat natuurlijk een lange soepele penhengel mee en een molen met een absoluut goede slip. We vissen vlak onder kant en de kracht die een weg spurtende karper op die korte afstand op ons materiaal uitoefent, is fenomenaal. Een haperende slip, of andere zwakheden resulteren al gauw in een zweepje, een verdwaasd kijkende visser en een boeggolf. Ik gebruik zelf een conventionele glashengel met een lengte van ongeveer vier meter en met een testcurve van 1 lb. Een stok gebouwd door Co Sielhorst; wel wat traag, maar eentje die alle klappen van de karper met gratie opvangt. Ook al een beetje ouderwets is het molentje: een Sigma 2200, opgespoeld met ongeveer 26/00 nylon. Verder geen tierlantijnen: een stoppertje, een pen, alleen onderaan gemonteerd via een connector, de haak rechtstreeks aan de lijn geknoopt en een paar loodjes. De connector gebruik ik opdat ik van pen kan wisselen zonder alles opnieuw te moeten monteren. Bijvoorbeeld als ik op plek vis met veel stroming, of in de schemering om een pen met een breekstaafje te monteren. De pen wordt op de Engelse manier gemonteerd, zodat ik de lijn eenvoudiger onder water kan trekken. Ook geeft zo’n pen geen weerstand bij het aanslaan, omdat deze omslaat. Verder heeft deze montage het voordeel dat ze iets minder achter planten blijft haken. Ik lood de pen zinkend af, met het onderste loodje op een centimeter of 15 van de haak. Als stoppertje gebruik ik een klein stukje siliconenslang, met daarop een loodhageltje geknepen. Dit beschadigt de lijn niet bij verschuiven. Andere materialen zijn een schepnet, een onthakingsmat (ook om zelf op te zitten) en een tasje om de kleinere spullen in mee te nemen zoals het aas, een gevulde tacklebox en een bewaarzak. Het fototoestel laat ik veelal in de auto liggen. Wanneer ik een mooie vis vang, dan stop ik deze kort in de bewaarzak en haal m’n fotospullen dan wel even op. Dat gaat wel ten koste van vistijd, maar na de vangst van een mooie vis ben ik toch al bevredigd. Stekken
De stekkeuze is bij het penvissen erg belangrijk; aangezien er relatief kort wordt gevist, heb je niet de tijd om af te wachten of er een karper naar je toe komt.
De karper zal moeten worden opgezocht. De meest gebruikte tactiek is om op drie of vier plekjes te voeren en deze stekken dan enkele malen af te vissen. Karper is vaak een echte kantschuimer, daar voer ik dus ook. Verder vis ik ook graag onder de top, makkelijker inwerpen en bij verderaf vissen krijg je toch vaak meer last van stroming. Gevoerd en gevist wordt op alle plekken waar karper te verwachten is. Dit klinkt makkelijk, maar in de praktijk zijn deze plekken soms best wel lastig te bepalen. Goede karperstekken zijn veelal plekken die net even iets anders zijn dan de rest van het water. In een verder kaal water kunnen bijvoorbeeld een paar rietstengels al een goede plek vormen. Verder natuurlijk de geijkte stekken zoals bruggetjes, duikers, plantenbedden etc. In het voorjaar zijn vaak juist de ondiepere delen goed, zeker als de zon er op schijnt en er kabbeltje regen de kant staat.
“In het voorjaar zijn vaak juist de ondiepere delen goed…” Het volledige artikel van Jan Kamman en nog veel meer informatie die u als karpervisser niet mag missen, vind u in Dé Karperwereld 35, dat vanaf volgende week te koop is in de betere hengelsportzaak of boekhandel/kiosk. U kunt natuurlijk ook een abonnement op dit luxe en toonaangevende Nederlandstalige karpermagazine nemen.