Kleding voor de shad. ( Deel 6 )
Door: Berthil bos
Het volgende waar je op moet letten is de plaats waar je de dreggen inprikt en hoe je dit doet.
De plaats van inprikken is afhankelijk van de omstandigheden en de manier van vissen. Is de snoek los en krijg je de ene aanbeet na de andere, dan heeft het geen zin om de dreggen ver naar achteren te plaatsen. Dit doe je als de vis voorzichtig is en het aas alleen maar willen verwonden.
De plaats van het inprikken is afhankelijk van de situatie.
Zal je dit doen bij snoeken die op jacht zijn, dan zal de staartdreg vaak te ver naar binnen gaan, met alle consequenties van dien voor de snoek. Ook de snelheid waarmee je trolt bepaald de plaats waar je de stinger(s) plaatst. Bij een gemiddelde snelheid mag de achterste iets verder richting staart, omdat de vis alle tijd heeft om de boel te bekijken en daardoor zal de snoek vaak wat voorzichtiger zijn.
Ga je de snelheid opvoeren dan moet de snoek wel met een reflex reageren, anders is het lekkere hapje zo weer verdwenen. Het rubber wordt dan meestal vol genomen in het midden van de shad of hij glijdt er helemaal overheen. Heb je de langste stinger dan iets voorbij het midden ingeprikt, dan is dat precies de plek waar de kaken worden gesloten en haak je de snoek ook niet te diep. Ik heb het nu steeds over de langste van de twee stingers, maar de kortste is natuurlijk net zo belangrijk.
De kopdreg is hier wel erg kort en de vis werd dan ook uiteindelijk verspeelt.
Maak deze niet te kort, waardoor de vis tijdens een dril de dreg kan losschudden. Prik hem in op 1/3 van het lichaam aan de tegenovergestelde kant, waar de zogenaamde ’’staartdreg’’ ingeprikt wordt. Dit inprikken moet je ook met de nodige aandacht doen. Ik noemde al het vermogen van de snoek om rubber en andere zachte kunstaas materialen vast te klemmen tussen de kaken en zodoende het haken moeilijker te maken.
Hierdoor moet je de dregpunt niet te diep in het rubber prikken, waardoor het nog moeilijker wordt om de haak te zetten. Omdat de shad tijdens het trollen niet op zijn donder krijgt zoals bij het werpen, is het inprikken net in het velletje voldoende, zonder dat je bang hoeft te zijn dat de dreg losschiet. Vis je in de hogere waterlagen, dan prik ik de dreg onderin de buik, omdat de vis dan meestal van onderen komt.
Doe dit dicht tegen de onderrand, waardoor de twee overgebleven dregpunten net iets onder de buik vandaan komen. Zoek je de vis bij de bodem, dan is het beter om de dreg op de rug te plaatsen. Tik je nu de bodem aan, dan pakt de shad niet meteen groen of ander vuil. Gebruik ook een behoorlijke maat dreg ( 1/0 of 2/0) omdat ze soms door het rubber heen moeten haken.