Zoals u afgelopen week kon lezen heeft Total Fishing samen met Scanpartner en Spro een roofbleicompetitie opgezet die bij veel sportvissers bijzonder is aangeslagen. Nu de topmaanden voor deze vis er aan zitten te komen heeft Eddy te Mebel nog een paar leuke zomertips, gebaseerd op zijn eerdere ervaringen met deze prachtige sportvis.
Zomertips voor roofblei
Door Eddy te Mebel
Ondanks dat we een tamelijke koel voorjaar achter de rug hebben, zit nu toch echt het roofbleiseizoen er aan te komen. Althans de voorgaande jaren bleken hier in het oosten de maanden juli, augustus en september de topmaanden te zijn. Nu wordt het water hopelijk snel wat warmer en groeit het speldaas naar 5 tot 8 centimeter. Reden genoeg dus om plugjes van dezelfde afmetingen te water te laten.
Eerst roofbleistekken zoeken.
Het is echt niet altijd even makkelijk om zomaar even een paar roofbleien te vangen. Ook de stekkeuze is aanpassen naar de omstandigheden. Bijvoorbeeld als het water nog wat aan de frisse kant is, zoekt het speldaas de warmere waterlaag op. Dus het oppervlaktewater aan de (ondiepe) oever waar de zon op staat.
Ook stekken waar stilstaand water en sterke stroming langs elkaar lopen (in dit geval de grote rivieren). Ook bruggen, brugpijlers, waterlozingen, sluizen enz. bieden soms goede roofbleimogelijkheden. Toch zijn ze lang niet altijd aanwezig. Het blijft dus zoeken. Dit zoeken kun je op twee manieren doen.
Door op interessante stekken een aantal worpen te maken. Tijdens het varen met je ogen goed rond te kijken, want regelmatig verraden ze hun aanwezigheid.
Kunstaas tot 10 centimeter.
Laat ik maar met het eerste beginnen.
Als ik met m’n boot op een interessante stek kom en zie geen teken van leven, maak ik toch een aantal worpen met klein kunstaas. Het liefst vis ik met ondiep lopende plugjes van het merk Yo-zuri. Dit merk heeft een perfecte collectie met kleine plugjes, die uitermate geschikt zijn voor deze vissoort. Het mooiste is als ze ongeveer 20 centimeter onder de oppervlakte lopen. Het kleine zwemlipje zorgt voor weinig weerstand en is makkelijk met licht materiaal binnen te vissen.
Op deze manier kam ik snel een visstek uit. Is het na een twintigtal worpen niks, dan verkas ik naar een volgende stek. Lang blijven hangen op één stek is volgens mij een minder goede methode.
Een andere goede mogelijkheid is het vissen “op het oog”. Dus gewoon je ogen goed openhouden en rondkijken tijdens het visen. Meestal doe ik dit tijdens het vissen op snoek of snoekbaars. Tussen de kribben zag ik vorig zomer roofbleien hun speldaasjes de hoek van de krib in jagen. Soms zelfs bijna de zandbank op. Het speldaas kan dan geen kant meer op. Op zo’n moment moet je snel reageren en met aangepast materiaal een plugje in de hoek van de krib werpen en naar het diepere toe vissen. Een aanbeet laat dan niet lang op zich wachten. Vaak is de eerste worp al raak, want op de grotere (stromende) rivieren is het voor de roofvissen niet mogelijk om lang na te denken, want dan is hun prooi verdwenen.
“Wild water” zorgt voor actieve roofblei.
Wild water krijg je door sterke stroming of veel scheepvaart en over dit laatste wil ik het hebben. Op dagen dat er veel scheepvaart is, is het belangrijk om voor eigen veiligheid buiten de vaargeul te blijven. De brugpijlers liggen meestal ook net buiten de vaargeul en dat komt dus goed uit. De echte grote bruggen hebben vaak zeer grote betonnen “voeten” waar de pijlers op rusten. Hier “klotsen” de golven van de voorbij varende jachten stevig tegen aan. Op dat moment is het speldaas machteloos en zetten de roofbleien de aanval in.
Als de scheepvaart weer voorbij is en het oppervlakte water weer wat rustig begint te worden, is het met het jachtgedrag van de roofblei ook weer gebeurd. Er is dan geen enkel teken van leven meer onder de brug. Het is dan weer wachten op de volgende jachten of speedboten. Dit fenomeen heb ik vorig zomer meerdere keren meegemaakt en is geen toeval.
Zachte parabolische roofbleihengel.
Er valt nog veel te leren, maar door de jaren heen heb ik al wel geleerd dat je voor roofblei geen keiharde hengel moet gebruiken. Een relatief zachte hengel in combinatie met dyneema is voldoende. Met een harde hengel gecombineerd met dyneema heb ik veel lossers gehad. Na een korte run schoten ze van de haak. Wel zijn al mijn kunstaasjes van superscherpe gamakatsu’s voorzien.
Ik gebruik geen groene, bruine of zwarte dyneema. Deze donkergekleurde lijnen zijn tijdens de schemering moeilijk volgen. Het best zichtbaar is wit dyneema met een diameter van ongeveer 0,12mm., maar ook fluorkleuren gaat redelijk goed.
Ervaringen van de laatste paar zomers.
De ervaringen die hierboven beschreven staan, zijn van de laatste twee zomers. Elke zomer is weer anders. De hete zomer van afgelopen jaar zorgde voor extreem warm water en minder snoek en snoekbaars. Reden genoeg dus om de hele dag met klein kunstaas te gaan vissen. Regelmatig vingen we mooie windes en baarzen tussendoor met diep- en ondieplopende plugjes. Als de roofbleien niet echt los waren, schakelde ik over naar nog kleiner kunstaas van ongeveer 6cm. Het liefst zeer slanke modellen. Het zwart/witte yo-zuri plugje (zie foto) is en blijft nog steeds mijn meest favoriete plugje. Hier begin ik altijd mee.
De long-cast van Rapala is ook redelijk goed en werpt uitstekend. Als de roofbleien voorzichtig jagen zijn de kleinere blauw/zilveren plugjes van F4E ook een aanrader. Deze plugjes kosten maar een paar euro en zijn perfect voor de roofblei.
Laat het grote kunstaas voor snoek en snoekbaars maar eens in de koffer en probeer het eens op deze zilveren vis. Uiteraard weet je het nooit zeker, want afgelopen zomer ving ik zelfs een mooie roofblei met de Bill Lewis supertrap. En dat is toch echt geen klein roofbleiplugje!! Als je eenmaal een paar vissen hebt gevangen van flink formaat, dan ben je verkocht. Ik wens de lezer vele harde roofblei aanbeten toe en misschien is dit artikel de eerste aanzet voor een aantal nieuwe roofblei vissers. En vergeet niet uw foto’s naar Total Fishing op te sturen want de prijzen die te winnen zijn zien er geweldig uit!