**KLAAR**              Zomerse                 aanpak

Zomerse aanpak

Door Arjan Willemsen

Dat de visserij op snoek in de zomer anders dien te worden aangepakt dan in de winter, mag ondertussen gevoeglijk als bekend worden verondersteld. Toch zijn er nog veel snoekvissers die in de zomer maar moeilijk tot resultaten kunnen komen. Daarom doet Arjan Willemsen zijn zomerse aanpak uit de doeken.

De eerste weken
Snoek heeft op het grote water in de eerste weken van het seizoen een voorkeur voor ondiep water en vooral de eerste weken wil ik ze nog wel eens extreem ondiep zoeken. Al weer heel wat jaartjes geleden kwamen wij hierachter toen wij in het voorseizoen op ruisvoorn vissend in de rietkanten herhaaldelijk grote snoeken op de ondieptes zagen rondschuiven. In het relatief koude water lagen ze dan lekker in het zonnetje op te piepen en omdat in deze tijd nog niet al te druk werdt gerecreëerd op het water, werden ze ook niet zo snel verstoord.

                       


”Als de plantengroei uitbundiger wordt, vist de auteur graag met dit soort streamers.”

Je kunt hier dan ook echte grote vis verwachten. Mijn vismaat Henk Versteeg ving een aantal jaren geleden op de openingsdag op een jerkbait een dikke vis van meer dan 1,20 meter op nog geen halve meter water. Een paar jaar later moesten wij, alweer op de openingsdag, een keer de kant opzoeken omdat er een onweersbui op komst was. Met twee boten lagen wij achter een eilandje tegen de kant aan te schuilen. Toen de bui optrok, vroeg Jan Versteeg, de broer van Henk, wat ik dacht van een zware spinhengel die hij kort daarvoor had aangeschaft. Jan had deze hengel gekocht om streamers voorzien van loodverzwaarde kunststof koppen te kunnen vissen en hij was opgetuigd met een dergelijke streamer. Ik plaatste een worp tegen de rieten, op een plek waar misschien 30 centimeter water stond. Ogenblikkelijk kwam vanuit het riet een zware golf richting streamer en…pof! Een mooie metervis schoof over de streamer en kon een paar minuten later worden gepakt. Lekker hengeltje trouwens, Jan!

De beste kansen om grote snoek op deze ondieptes te vinden liggen, vroeg in de morgen, omdat de vis dan nog nauwelijks verstoord kan zijn. Zoek dan ook de plekken op waar het vroege zonnetje op schijnt. Uiteraard is op deze plekken ondiep lopend kunstaas het devies. Of het nu jerkbaits, pluggen, lepels of spinners zijn, als het maar ondiep loopt. De al genoemde streamers met kunststof of houten koppen lopen ondiep en doen het hier extreem goed, maar ook een met de vliegenhengel geviste streamer willen ze maar al te graag. Een met een drijvende lijn geviste streamer kan het karwei dan uitstekend klaren. Voordeel van de vliegenhengel is dat het kunstaas niet met een bloedklap in het water terecht komt en de vis verjaagt.

Die bloedklap hoeft trouwens niet altijd een nadeel te zijn, want met name in de glasheldere Canadese meren hebben we herhaaldelijk kunnen constateren dat snoek door zo’n grote plons juist aangetrokken werd, maar dit gebeurde ongeveer net zo vaak als dat we de snoek verschrikt het hazenpad zagen kiezen. Een goed met de vliegenhengel gepresenteerde streamer verjaagt de vis in elk geval niet. En als we het dan toch over ondiep hebben, wat dacht u hier van oppervlaktekunstaas?

De vroege zomer
Het is natuurlijk niet zo dat snoek in de eerste weken van het seizoen op het grote water alleen maar in de ondiepe oeverzones is te vinden. De ondiepe plateau’s met een diepte tussen één en pakweg vier meter hebben in deze tijd op Esox een grote aantrekkingskracht. Op deze dieptes kun je plantenbedden voornamelijk bestaand uit fonteinkruid aantreffen en zeker als die gevonden zijn, is het vrijwel zeker dat u in deze bedden, of in de buurt ervan snoek kunt aantreffen. Op ons bekende wateren weten we zo langzamerhand wel waar we deze plantenbedden kunnen vinden. Op onbekende wateren wordt het echter een ander verhaal. In het voorseizoen zijn deze bedden zonder dieptemeter nogal lastig te traceren, omdat de planten, en dan met name het fonteinkruid, nog voor een groot deel onder water staan. Een goede dieptemeter zal de plantenstengels echter feilloos op het scherm weergeven.

Zijn de plantenbedden eenmaal gevonden, dan moet de tactiek worden bepaald. Een aantal zaken is dan van belang. Hoe groot is het plantenbed, hoe staat de wind, hoe sterk is deze en hoe dicht op elkaar en hoe hoog staan de planten al? De grootte van het plantenbed, de windsnelheid en windrichting bepalen of er driftend kan worden gevist, of dat het op een andere manier, bijvoorbeeld met behulp van de buitenboordmotor of een elektromotor, dient te gebeuren.

Driftend vissen, en dan het liefst zonder driftzak heeft onze voorkeur. Zeker als alleen maar korte driftjes gemaakt kunnen worden, is een driftzak alleen maar lastig. Dit is vaak het geval bij smalle plantenbedden vlak bij de kant en als de wind hier ook nog eens haaks op staat. Tegen de tijd dat de driftzak zijn werk begint te doen, ben je vaak al over het plantenbed heen en kun je hem weer binnenboord halen. Niet bijster effectief dus. Beter is het dan om het plantenbed met behulp van de motor uit te kammen.

Een elektrische frontmotor is hier uitstekend voor, maar wat ook heel goed gaat, is dit met behulp van een driftzak en de buitenboordmotor of een elektromotor te doen. De driftzak bevestigen we in dit geval aan de punt van de boot en de motor stellen we zodanig af dat hij achteruit draaiend in één stand blijft staan, zodat de boot zijn koers houdt. Op deze manier kunnen we de boot heel langzaam langs het plantenbed manoeuvreren of zo we willen door de motor in de neutrale stand te zetten hem er even in laten driften. Het nadeel is wel dat je constant dat gepruttel van die motor aan je kop hebt. Een elektromotor heeft dit nadeel niet, maar om een boot met daaraan een driftzak bevestigd voor te bewegen moet deze motor toch een behoorlijk vermogen hebben.

                       


“Deze vis lag op nog geen dertig centimeter water. Lekker hengeltje trouwens, Jan…”

Niet te diep
Is het plantenbed groot genoeg dan kunnen we het uitvissen door de boot
- afhankelijk van de windsnelheid - er al dan niet met een driftzak overheen te laten driften. Onze tactiek is dan vaak om aan het eind van de drift tegen de wind in terug te trollen en de boot dan een meter of dertig verderop te leggen en dan een nieuwe drift evenwijdig aan de vorige te maken.
Welk kunstaas we gebruiken laten we afhangen van hoe dicht de plantengroei is en ook hoe hoog de planten al staan.

In het voorseizoen staan de planten nog niet zo dicht op elkaar en kunnen we in de regel elk willekeurig kunstaas er doorheen vissen. Zelfs zigzaggende jerkbaits doen het hier. Neem in elk geval kunstaas dat niet te diep loopt. Hoe dichter bij de bodem, hoe dichter ook de plantenstengels op elkaar staan. Mijn voorkeur gaat hier uit naar kunstaas dat ongeveer één meter diep loopt, maar ondieper mag ook wel. Is de snoek actief, dan komt hij het kunstaas echt wel halen. Het is dus beter om op een goede manier ondiep te vissen dan dieper vissend bij elke worp plantenstengels van het kunstaas af te moeten pulken. Ook al ben je voor je idee goed aan het vissen, dan kan het geen kwaad geregeld eens van kunstaas te wisselen, of als succes uitblijft in elk geval een ander kunstaas te kiezen dan je vismaat. Op deze manier kom je er sneller achter wat beter werkt.

Het volledige artikel van Arjan Willemsen , plus nog veel meer ander roofvisnieuws, kunt u vinden in nummer 43 van Dé Roofvis, dat rond 13 augustus 2004 in de betere hengelsportzaak en/of boekhandel- kiosk is te verkrijgen. U kunt natuurlijk ook gewoon abonnee worden dan krijgt u ieder nummer automatisch in de bus.