Zo vader, zo zoon?
door Willem Stolk
Kent u de uitdrukking ‘Zo vader zo zoon’? Zelf hebben wij twee zoontjes. Kay, alweer zes jaar en Wick, de dondersteen die vier jaar jong is. Zoals jullie misschien wel weten ben ik totaal overgeleverd aan de visgoden, ik kan gewoonweg niet zonder. Natuurlijk heeft bijna iedereen een voorkeur voor een bepaalde visserij en voor mij is dat de visserij met de matchhengel. En natuurlijk heb ik de afgelopen jaren ook geprobeerd om onze koters aan het vissen te krijgen, zo is het nu eenmaal: als je ergens aan verslingerd bent wil je dit ook delen met je kinderen.
“De droom van iedere sportvissersvader…”
Vanaf hun tweede ben ik bezig om alles wat met vissen te maken heeft voor de mannen te kopen. Het begint met boekjes, speeltjes en nog meer van dat soort zaken. Geregeld zette ik Kay en Wick voor de televisie om ze te laten meegenieten van de diverse visvideofilms. Misschien raden jullie het al, dat duurde maar twee minuten. Ik kon ze niet warm maken voor het vissen! Mensen die mij goed kennen stellen mij geregeld vragen over hoe het nu zit met mijn liefde voor de visserij in combinatie met mijn kinderen.
Ze zijn zeker ook al verslingerd aan het vissen, hoor je dan. Helaas moest ik negatief antwoorden, ik kon beide heren niet warm krijgen voor mijn hobby. Tot en met de laatste verjaardag van Kay in februari, nam de visite steevast cadeautjes mee die in ieder geval iets met vissen te maken hadden. Maar aan zijn gezicht kon ik zien dat hij er niet happy mee was. Na die verjaardag van Kay had ik de moed opgegeven, ‘Zo vader zo zoon’ ging voor mij niet op. Ik moest me er maar bij neerleggen dat er geen vis-DNA aanwezig is bij mijn kinderen.
Sjetjes
Vanaf zijn verjaardag tot en met de opening van het snoekbaarsseizoen heb ik de beide heren niet meer lastig gevallen met vissen en aanverwante zaken. Toen kwam er het moment van de eerste dag van het snoekbaarsseizoen. De boot kwam uit de schuur en ik maakte alles in orde. Ik had alles voor elkaar en wilde net wegrijden, toen daar Kay aan kwam rennen. “Pa, ik wil mee, wacht effe!” Tot mijn grote verbazing meende hij het echt. Kay ging naast mij in de auto zitten en hij begon ineens te praten over sb’tjes (snoekbaarzen) en tot aan de waterkant was het alleen maar sjetjes dit, hengel dat, molentje zus. Mijn oren klapperden van verbazing. Waar haalt hij dat nou allemaal vandaan, vroeg ik mij af. Zo zie je toch maar dat er veel blijft hangen in zo’n koppie.
Eerste sb’tje
Nadat we de boot in het water hadden gelaten heb ik hem het een en ander uitgelegd. Zwemvest aan is ‘prio 1’ en voor de rest heb ik hem de basisprincipes van het verticalen bijgebracht. Een aantal keren heb ik hem aan de kant voorgedaan hoe het moet. Het varen zelf vond Kay al geweldig dus dat kon niet meer stuk. Eenmaal aangeland bij een stek was het vissen geblazen. Beginnersgeluk van de bovenste plank, drie snoekbaarzen achter elkaar knalden op zijn kunstaas, en de aanslag en de dril gingen als vanzelf. Ik stond perplex. Het landen en onthaken heb ik zelf gedaan, maar natuurlijk moesten er foto’s worden genomen. Kay pakte de sb’tjes zonder angst vast en het resultaat was ernaar.
“Geen angst voor sb’tjes…”
Vanaf die dag kon het niet meer stuk voor Kay. Elke keer als ik ga vissen wil hij mee. Dat dit niet altijd kan is nu de grootste opgave. Ook vraagt hij aan iedereen visspullen voor zijn verjaardag. Het vis-DNA schijnt dus alsnog aanwezig te zijn. Zo zie je maar dat je iemand niet zomaar iets kunt opdringen. Het komt gewoon als de tijd rijp is. Ik ben er in ieder geval trots op en geregeld gaan we nu ook samen vissen. Wick, mijn andere zoon, wil er nog niets van weten, maar wie weet komt dat ook nog. Dus voor de vaders die misschien hetzelfde meemaken als ik, geef niet op en heb geduld met de uitdrukking ‘Zo vader zo zoon’!