Zeebaars, wat kunnen we verwachten? (deel 1)
Door Joop Folkers
Dat de zeebaarsvisserij steeds populairder wordt is niets nieuws. Ergens wel begrijpelijk natuurlijk, zeker als je ziet hoe het momenteel gesteld is met onze gulpopulatie! Veelal bleven de vangsten op een enkele uitzondering na, ver achter bij die van het vorig seizoen. Een drama waar nog steeds veel te makkelijk over gedacht wordt! Maar goed daar is en wordt nog steeds genoeg over geschreven en gedebatteerd helaas echter nog steeds zonder resultaat!
Zeebaars is een typische zomergast die op het moment dat de zeewatertemperatuur oploopt tot boven de 12 graden in grote scholen richting noorden trekken. Volgens biologen speelt ook het aantal lichturen tijdens deze imposante, laten we maar zeggen volksverhuizing, een belangrijke rol. Leuke van dit hele interessante gebeuren vind ik nog altijd dat het nooit te voorspellen is of dat ze zich door diep water of juist dicht onder de kust richting noorden verplaatsen. Dat het vaak om enorme scholen gaat is genoegzaam bekend. Opvallend is ook dat de meeste vissen in zo’n school allemaal van een bepaalde jaarklasse zijn. Zo hebben ze meestal vrijwel dezelfde lengte en verschillen ze nauwelijks qua gewicht.
Zelf denken we dat het voedselaanbod een zeer bepalende rol speelt tijdens hun trek. Denk daarbij aan de soms enorme scholen haring die zich over het algemeen verder uit de kust ophouden. Naarmate de zon de temperatuur van het kustwater verwarmt tot pakweg 16 graden verschijnen er steeds meer grote scholen zeebliek onder de kant die op hun beurt natuurlijk weer de nodige roofvis, waaronder zeebaars aantrekken. Kortom, daarom zijn we zeker als kantvisser altijd weer sterk afhankelijk van een warm of koud voorjaar. Maar goed stel dat we te maken krijgen met een “normaal” mooi voorjaar dan kunnen we de eerste zeebaarzen zo rond eind april, begin mei binnen het bereik van onze hengels verwachten. Dat dit per stek soms behoorlijk kan verschillen blijkt o.a. uit het feit dat men vanaf de pier van Hoek van Holland de eerste zeebaarzen meestal al zo rond eind maart begin april vangt. Het gaat dan meestal om slanke vissen die rond de rede van Hoek van Holland en in het eerste brakwater deel van de Waterweg hun kuit hebben afgezet. Na dit oeroude ritueel trekt het overgrote deel weer richting zee om uit te waaieren over de vele wrakken, zandduinen en kleiranden waar ze een rijkelijk gedekte dis vinden.
Tijdens de eerste weken van het seizoen voeden zich in hoofdzaak met zeebliek en zandaal. In de periode dat de eerste zachte krabben in het kustwater verschijnen lijkt het soms wel uitgestorven en is het, zeker aan kunstaas, zeer moeilijk om nog een visje te vangen. Dit verandert weer zo rond half augustus. Veel vissen trekken in deze periode langzaam maar zeker naar bepaalde voedselrijke stekken. Het “scholen” zoals dit natuurverschijnsel zo mooi wordt genoemd duurt afhankelijk van de zeewatertemperatuur tot circa eind september. Ze verkeren op dat moment in een werkelijk perfecte conditie. Gereed voor de “georganiseerde terugtocht” richting Franse en Ierse kust.
Dat een groot deel van de zeebaarzen het gehele jaar door in het Kanaal, de Franse kust en de Kanaaleilanden als Guernsey en Jersey blijft hangen is geen nieuws. Veel sportvissers, die jaren geleden met de Midnight Moon van schipper Dougel Lane rond Cherbourg op de inmens uitgestrekte riffen gevist hebben, herinneren zich vast nog die enorme scholen zeebaars die zich gedurende pakweg een uur uit het rif waagden om te jagen. Een uniek gebeuren dat je werkelijk meegemaakt moet hebben om het te geloven. Toen we op de visgronden aankwamen zag je links en rechts wat kleinere bootjes liggen. Er zaten zoveel Jan van Genten op het water dat het er op leek of het gesneeuwd had. “Stilte voor de storm”, zo benadrukte Dougel.
En ja hoor, zo maar van het ene op het andere moment veranderde de zee in een kolkende massa en was het werkelijk vergeven van de duikende Jan van Genten die zich op hun beurt weer tegoed deden aan de door de zeebaars naar de oppervlakte gejaagde makrelen. Kortom een compleet gekkenhuis dat hooguit een uur duurde. Helaas kende men ook hier het bekende, zo langzamerhand rotvervelende fluitje en verdween de vis weer even drastisch en snel in het rif als dat ze er uit gekomen waren. Misschien is het wel leuk om te vermelden dat de sportvissers daar vrijwel uitsluitend met levende zandaal vissen. Top aas, dat hier in Nederland helaas nauwelijks (levend) verkrijgbaar is. We hebben het wel eens met ingevroren zandaaltjes geprobeert, maar dit leverde nagenoeg geen vis op.
Dat zeebaars steeds weer op zoek is naar nieuwe (veilige) stekken kun je opmaken uit het feit dat ze momenteel ook langs de Ierse kust steeds weer regelmatiger voorkomen. Jarenlang was de zeebaarspopulatie zowel aan de west- als zuidkust lelijk geminiseerd. De regering greep in en zo kon het gebeuren dat je hooguit 2 zeebaarzen mee mocht nemen. Een goed initiatief zo bleek al snel. Allereerst was dit goed merkbaar langs de Ierse zuidkust waar men o.a. rond Wexford tijdens een visdag al snel 10 tot 15 leuke zeebaarzen kon vangen. Tijdens ons verblijf in het gezellige Kilmore Quay beproefden we ons zeebaarsgeluk rond de Saltee Islands. Samen met schipper Nick Bowie lieten we de boot op een respectabele afstand van op een zwakke ebstroom langs het eerste eiland driften. Het resultaat was werkelijk verbluffend.
Vrijwel iedere worp leverde een prachtige aanbeet op. Dikke zeebaarzen werden afgewisseld door supermooie pollakken! Dus ook hier had zich door de tijd alweer een mooie populatie zeebaars gevestigd! Vorig jaar, tijdens ons verblijf op het mooie Valentia Island raakte ik in gesprek met een sympathieke Engelsman. Hij was “verslaafd”aan deze mooie stek, had er een huisje gekocht en viste vooral tijdens de wintermaanden vanaf de stranden op zeebaars!
Ook hier waren de resultaten buitengewoon uniek. Oke, er waren dagen bij dat je geen tikkie kreeg maar verreweg de meeste sessies eindigde met een mooie klus zeebaarzen die in gewicht varieerden van 6 tot 8 pond! Als aas werden inktvistrips gebruikt. Het feit dat ze hier tijdens de wintermaanden werden gevangen benadrukt alweer dat ze dus ook daar overwinteren!
Zoals je enkele maanden geleden al op je eigen Total Fishing hebt kunnen lezen werden er vorig jaar zelfs zeebaarzen net onder het Noorse Bergen in de fjorden gevangen!! Eerst dacht men aan toeval maar wat later ving men regelmatig mooie vissen met een gewicht tot ruim 3 pond.
Uit het bovengenoemde relaas over de visserij rond het franse Cherbourg kun je opmaken dat zeebaars een echte “scholenjager” is. Ze zijn volgens mij eigenlijk altijd wel op zoek naar voedselrijke stekken. Hebben ze die eenmaal gevonden dan is het echter helemaal niet zeker, dat ze direct aan tafel gaan. Het lijkt wel of ze door een bepaald iets geactiveerd moeten worden om tot de aanval over te gaan. Zoals bekend speelt het tij hierbij een belangrijke rol.
“Het lijkt wel of ze “door iets” geactiveerd moeten worden…”
Even een voorbeeldje. We arriveerden rond het dode tij bij een wrakje waar het volgens onze dieptemeter barstte van de vis. Ondanks dat gegeven vingen we er echt helemaal niente! De vis lag gewoon passief in of tegen het wrak, te wachten op de dingen die gingen komen. Op een ander wrak enkele mijltjes verderop hadden we precies hetzelfde probleem. Daarop besloten we de boot te verankeren en op de vloedstroom te wachten. Na pakweg een uur begon er eindelijk een beetje stroom te lopen en vingen we zo nu dan een zeebaars. Op het moment dat de vloedstroom wat sterker werd, werd de vis steeds actiever. Een vismaatje die inmiddels op ons eerst bezochte wrakje was aangekomen meldde middels de marifoon dat het daar werkelijk Bonanza was! Hieruit kun je dus opmaken dat het vaak moeilijk is om de vis te activeren. Oke, natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen die de bekende regel bevestigen, maar de praktijk heeft ons duidelijk geleerd dat je de beste vangkansen maakt op het moment dat het water in beweging is.
(wordt vervolgd)