Waterkennis, de weg naar goede vangsten
door Aad Kouwenberg
Laatst hadden we op mijn thuiswater een absolute topdag met negen fraaie snoeken. Zo’n dag waarvan je er elk jaar maar één of twee meemaakt.
Toen wij aan het eind van die dag bij de trailerhelling kwamen waren daar nog enkele bootjes en na een kort gesprek bleken deze vissers, overigens echte aasvissers, bijna niets te hebben gevangen. Zij waren de afgelopen jaren enkele malen op dit water geweest en hadden hier nooit goed gevangen “het was dan ook een slecht water”. Die avond speelde bij mij de vraag “waren wij vandaag de betere vissers geweest”? Nee, ik denk van niet, maar wat was dan de reden van de grote vangstverschillen? Als ik de dag nog eens overdenk en de plaatsen waar wij de vissen hebben gevangen, besef ik dat ik op al deze plekken nog nooit iemand heb zien vissen. Het is vertrouwen en de kennis van het water, wat ik in jaren heb opgebouwd.
Aad met een prachtig getekende vis…
Toen ik enkele jaren geleden hoorde dat er op een groot meer goed gevangen werd moest ik daar ook heen. Ik ving trollend op mijn eigen water veel vis, dus ik zou daar ook wel even een paar kanjers gaan vangen. Een mooi talud was zo gevonden maar toen begon het. Op dit water had je enorme diepteverschillen. Het eerste uur was ik ervan overtuigd dat mijn fishfinder stuk was, tijdens het knipperen met mijn ogen veranderde de waterdiepte van 2 naar 7 meter. Ik stuurde vol goede moed richting kant en de diepte liep keurig naar 10 meter, snel de andere kant op sturen 12 meter, ik werd gek!. Na enkele minuten het talud weer gevonden en even zo snel weer kwijt. Als je daar veel vis wilt vangen moet je het water leren kennen en er veel tijd in steken. Ondertussen heb ik, door stug vol te houden én de wetenschap dat er veel en grote vis zit, wel enkele mooie vissen gevangen.
Waterkennis kun je eigenlijk alleen opbouwen door veel te vissen, echter er zijn een paar stelregels waar je je aan dient te houden. Ga niet te veel naar verschillende wateren maar beperk je tot enkele. Zorg ervoor dat dit verschillende soorten water zijn. Neem bijvoorbeeld een grote diepe plas en een rivier het liefst zo dicht mogelijk in de buurt omdat reistijd van je vistijd afgaat en anders wel van je nachtrust.
Allereerst de rivier waar je voor gekozen hebt, kilometers maken, maar niet voordat je je ervan hebt overtuigd dat collega vissers op dit water al hebben gescoord. Er zijn echt rivieren of hele stukken rivier, waar weinig of geen snoek zit en het zou zonde zijn als je hier je kostbare tijd verspeelt.
Vismaat John met een vis vanaf een stuk rivier van nog geen 200 meter lengte, waar ieder jaar een stel zware vissen van afkomen…
Oké je bent nu al twee keer op dat ene water geweest en je hebt nog niets of slecht gevangen. We zullen in het kort eens kijken wat je op een dit soort wateren verkeerd kunt doen. Je trolt op enkele meters uit de kant het is tussen de 2 en 5 meter diep. Het is midden oktober en aan je afgesteunde hengel zit een supershadrap en aan je handhengel een ratelplug. De supershadrap hangt 10 tot 15 meter achter de boot en de ratelaar hangt op ca. 7 meter. Je vaart iets harder als stationair en krijgt maar geen beet en bent ervan overtuigd dat als je wat vangt “het wel weer een kleintje zal zijn”. Wat doe je toch anders dan al die vissers uit die hengelsportbladen met foto’s van metersnoeken. Het antwoord is niets, iedereen heeft deze dagen, alleen vis je in het begin deze wateren in zijn geheel af en later, als je het water leert kennen, ga je heel gericht aan de slag. Daarmee bedoel ik dan, dat ene hobbeltje bij die brug, dat taludje voor die windmolen, en dat kleine putje voor die steiger. Dan pas ga je een water selectief afvissen en ga je veel en grotere vissen vangen. Een GPS is hiervoor een heel goed hulpmiddel, echter ik doe het ook al jaren zonder en met een gemiddeld geheugen, meer bezit ik helaas niet, is er ook een goede waterkennis op te bouwen.
Dan is er nog die grote plas die je hebt uitgekozen, hoe ga je daar aan de slag. Ik zou persoonlijk direct bij de opening van het seizoen in juni hier aan de slag gaan. Zeker de maand juni alle ondieptes uitwerpen, ook plaatsen waar je ze niet zou verwachten. Bijvoorbeeld enkele jaren geleden werden we door de harde wind gedwongen een kant uit te werpen waar we voorheen trollend nooit wat hadden gevangen, want dit was voor ons een maatstaf om er werpend te vissen. Vang je er trollend niets dan hoef je er ook niet werpend te vissen. Onzin, blijkt achteraf. Hier vangen we sindsdien de grote vissen en soms op nog geen meter water. Als het water op de plas boven de 16 graden komt gaan we over naar de rivier en dan ergens eind september weer terug de plas op. Ook trollend, om de plas verder in kaart te brengen. Op deze manier begin je na een aantal jaren een goed inzicht in een water te krijgen. Je komt er bijvoorbeeld achter dat zowel in de zomer als in de winter de snoeken bij elkaar in de buurt blijven en dat ook grote snoek soms dicht op elkaar ligt. Probeer uit te vinden waar zich in de winter de aasvis bevindt want hier vind je ook de snoek.
Als “ze” er zitten en je kent het water op je duimpje komen ze uiteindelijk vanzelf een keer aan de beurt…
Wat ik geprobeerd heb duidelijk te maken is dat als je goed kunt werpen en varen, dit nog niet de juiste ingrediënten zijn om veel vis te vangen. Minstens zo belangrijk is waterkennis, waardoor je gedurende het hele jaar je vistechnieken op de juiste manier aanpast en vis blijft vangen. Als je waterkennis voldoende is en je hebt vertrouwen in hetgeen je doet, komen de vangsten vanzelf. Oh ja één ding was ik nog vergeten, met waterkennis alleen ben je er nog niet, je bent pas een goede visser indien je alle vissen weer ongeschonden terug kunt zetten dus denk eraan “catch and release”!