**KLAAR**              Vissen                 met dood aas en onderwaterdobbers

Vissen met dood aas en onderwaterdobbers

door Dick Langhenkel

Heeft u wel eens van een onderwaterdobber gehoord? Mogelijk wel, want al langere tijd circuleren er artikelen waarin deze dobber wordt genoemd. Over het vissen met deze dobber, de gebruikte techniek en de ervaringen, lees en hoor je minder. Daaruit blijkt dus dat het vissen met een dergelijke dobber niet echt aanslaat bij het grote publiek, dat is jammer want al is het geen wondermiddel, het is desondanks een zeer bruikbaar hulpmiddel bij het vissen met dood aas. Toen ik een exemplaar bij Henk Simonsz zag liggen, heb ik er een mee genomen en er al vissend, een seizoen mijn tanden ingezet. Dat viel in eerste instantie niet mee, maar terugkijkend ben ik toch blij dat ik doorgezet heb, de resultaten liegen er namelijk niet om. In dit artikel deel ik mijn aanpak met u en mogelijk kunt u daar uw voordeel mee doen!

                       


“ De resultaten behaald met een onderwaterdobber liegen er niet om”

De naam onderwaterdobber is onjuist en roept een verkeerd beeld op. Bij dobber denken we immers onwillekeurig aan een beetverklikker, waaraan we kunnen zien dat een vis het aas gepakt heeft. We zien bij de onderwater dobber niets, sterker nog we hebben gewoon een snoekdobber nodig die twintig tot dertig gram lood kan dragen. Over die dobber zal ik straks iets vertellen. We concentreren ons eerst op die dobber die we onder water gaan gebruiken. Want het is wel degelijk een dobber die we onder water gebruiken, alleen hij heeft niet de functie van beetverklikker!

Wat doet deze dobber dan wel? We gebruiken bij het vissen met dood of levend aas, een dobber onder water, dicht bij de aasvis, om deze parallel aan de bodem te kunnen laten zwemmen. Dat is het hele principe! Een tekening doet meer dan woorden, in fig.1.heb ik de bedoeling voor u getekend. U ziet dan dat de onderwater dobber, functioneert als een afhouder, in dit geval van de bodem, zodat het mogelijk wordt om zonder vuil te pakken, dichtbij en parallel aan de bodem te vissen.

               

“Figuur 1”

 

Het hier getekende exemplaar had ik van Henk gekregen en werkte erg goed op de rivier waar hij hem gebruikte. Ik ving al snel een aantal grote snoekbaarzen aan dood aas, in dit geval sardines, en ook enkele snoeken melden zich al snel. Het systeem werkte zonder twijfel, maar had op mijn thuiswater tevens een aantal beperkingen, die mij toch weer aan het knutselen zette. De in figuur 1 getekende dobber werkte uitstekend op een vlakke bodem met de nodige oneffenheden. Maar zoals u weet mag ik ook graag langs en tegen een talud op vissen. Het liefst vis ik van laag naar hoog en daar liet dit systeem me enigszins in de steek. Het drijfvermogen van de dobber op de antenne, bleek niet sterk genoeg te zijn zodat de dobber plat tegen het taluud ging liggen. Op zich is dat geen ramp, maar het beviel me op mijn water toch niet goed genoeg.

Ik heb toen zelf wat in elkaar geknutseld. Het hart van dit systeem is een sterke splitring, waar ik een staaldraad, dik nylon mag ook, aan bevestigde. Aan deze draad van dertig centimeter lang komt het lood. De bedoeling is dat deze lijn verticaal of schuin staat en dat het lood over de bodem sleept. Aan dezelfde splitring komt een staaldraad van veertig centimeter en op deze staaldraad monteer ik een steekdobber of een grote drijver met een doorsnee van drie centimeter. Dit is de eigenlijke dobber die de staaldraad omhoog houdt! Aan het eind monteer ik een crosslock, zodat ik snel en gemakkelijk mijn takels kan verwisselen. Ik was benieuwd of de steekdobber of de gebruikte drijver de (grote) snoek zou afschrikken, maar dat bleek niet het geval gezien een vangst van een mega snoek van 124 cm. gevolgd door een kleiner exemplaar van 116 cm. Wat is nu het verschil tussen de beiden montages? De stijve glasfiber antenne heb ik vervangen door buigzaam staaldraad of dik nylon. De eigenlijke dobber bevindt zich niet meer op het verticale deel van de montage maar op het horizontale deel. De aasvis kan nu geen vuil meer van de bodem meepakken, de dreggen blijven dus schoon. De aasvis zal nu altijd parallel aan de bodem lopen en te allen tijde vrij van de bodem blijven.

                                       

“Het voor mijn thuiswater aangepaste systeem”

 

Crosslock.
Waarom monteer ik een crosslock op het horizontale deel? Om de eenvoudige reden dat ik verschillende keren per dag mijn takel verwissel. Ik leg altijd drie takels klaar met drie verschillende dreg maten. Omvang vis, d.w.z. de dikte van de rug, is omvang dreg. Omdat geen vis gelijk is, verwissel ik met de vis ook meestal de takel. Een takel met te kleine dreggen op een te dikke vis, zullen voor de nodige missers zorgen. Een takel met te grote dreggen, op een dunne vis, geeft eveneens problemen. U begrijpt nu meten waar ik altijd mijn dreggen plaats. Nooit in de zijflank van de vis!! In het gunstigste geval hou je bij de aanslag een kop met een graat over en is het visvlees gestript, meestal is het haken en los en bent u uw aasvis kwijt. Dat is niet vreemd, want denk zelf maar even mee. Wanneer de dreggen in de zijflank van de vis gestoken worden en de aanvallende snoek zijn kaken om de vis dichtklapt, dan worden de dreggen in het zachte vlees van de aasvis gedrukt. De kans dat u de snoek haakt, is nihil! Vooral aasvis die bevroren is geweest, wordt na het ontdooien boterzacht. Ik gebruik meestal sardines van ongeveer een vijfentwintig centimeter, in combinatie met een takel met twee dreggen. De voorste dreg gaat in de rug, op de plaats van de rugvin, de tweede dreg gaat in de staartwortel. Deze dreg is voor de grote snoekbaars. Snoekbaars pakt de aasvis van achteren, snoek van onderen naar boven en dwars in de bek, voor hem is de voorste dreg bedoeld onder de rugvin. Op deze wijze heb ik zelden een misser! Met een crosslock is het verwisselen van een takel een fluitje van een cent. Als de vis echt actief is heb ik meestal al aasvissen klaar liggen met de gemonteerde takel. Inhaken in de crosslock en ik ben weer aan het vissen! Ook bij het onthaken is het gemakkelijk als je snel de takel los kunt maken van de hoofdlijn.

                                                                                                                       

               
“Ook grote snoekbaars is er uitstekend mee te verleiden”

Adapter en snoekdobber.
Niet alleen mijn takel verwissel ik, maar ook mijn snoekdobber! Ik gebruik het liefst langwerpige sigaarvormige snoekdobbers in combinatie met een adapter. Waarom verwissel ik van dobber? Dat heeft te maken met de waterdiepte, de windsnelheid en eventuele stroming. In ondiep water met weinig wind heb ik aan 15 gram lood genoeg en dus ook aan een snoekdobber die dit gewicht van dragen. Bij harde wind en diep water, gebruik meestal 30 gram lood en dus ook een dobber die dertig gram kan dragen. Om niet iedere keer de hele handel af te moeten breken, gebruik ik een adapter op de lijn, waar ik de dobber inhaak. Zo’n adapter is niets anders dan een hard plastic buisje met een openingsdiameter van een millimeter, zodat de lijn er makkelijk doorkan schuiven. Dit buisje wordt in heet water rond gebogen in een halve cirkel, bijvoorbeeld om een medicijndoosje van een apotheker. Drie centimeter doorsnee is voldoende! Dit buisje van hard p.v.c. gebogen in een halve cirkel is de adapter. Op dit buisje schuif ik een wartel, die ik vastklem met twee stukjes silicone slang, ook de scherpe uiteinden worden afgewerkt met stukjes silicone slang. Bij het inleggen glijdt de slappe lijn door de adapter tot aan het stuitje, zodra de lijn zich spant bij het slepen klemt de lijn zich vast in de adapter. De dobber blijft op zijn plaats en het is nu onmogelijk de aasvis tijdens het slepen omhoog te trekken tot onder de dobber. Zet wel voor het stuitje een kraaltje, want anders kan het stuitje tijdens het slepen in het buisje trekken, daar uitzetten en vast komen te zitten. Er zijn ook snoekdobbers waarbij dit gebogen buisje inwendig in het drijflichaam is gebouwd. Het nadeel van zulke dobbers is dat ze uiteenklappen tijdens een zware dril. Het buisje wil onder de spanning van de dril rechtbuigen, het is door die spanning, dat de dobber uit elkaar klapt. Daarom heb ik liever een losse adapter onder de dobber, met het grote voordeel, dat ik snel mijn dobbers kan verwisselen, terwijl de adapter gewoon op de lijn blijft zitten!

Ik hoop dat ik met deze informatie, u een stapje verder heb geholpen bij het vangen van meer en grotere snoeken met dood aas. Veel succes en vele metervissen toegewenst!