Vissen is méér…
Door Jurgen Visser
Voor vier visvrienden uit Hazerswoude-Rijndijk betekent een visvakantie naar Ierland méér dan een weekje vissen. De zucht naar een zweempje oerleven, leidde bijvoorbeeld het afgelopen voorjaar tot een wel heel bijzondere trip. Een avontuurlijke expeditie, waarbij de reis en het verblijf een nét zo’n wezenlijk aandeel leverden als het vissen zélf!
”Niet per vliegtuig maar met 2 oldtimers”
Wat jaren geleden begon als een gezamenlijk vistripje naar het buitenland veranderde in de loop der jaren tot een heus avontuur, dat niet op Schiphol begint, maar al lang tevoren thuis. We weten allemaal dat sportvissers avontuurlijk ingestelde mensen zijn. Hoewel ook wij onszelf graag voorzien van de laatste snufjes op het vistechnische vlak, zijn wij beslist ook niet bang voor de verrassingen die de natuur voor ons in petto heeft. Storm, regen, koude, wild water en andersoortige ontberingen worden regelmatig afgelost door unieke ervaringen en memorabele avonturen. De jaarlijks terugkerende vakantie van mijn vrienden Eric van Ulden, Fred Berefenger, Coen den Brave en mij voldoet helemaal aan onze persoonlijke invulling van avontuur en gezelligheid.
Zo reizen wij niet per vliegtuig, maar met twee oldtimers, bijna 40 jaar oude legertrucks van het merk Mercedes Benz Unimog S 404. Het interieur van deze wagens is aangepast aan onze eisen, zodat we koffie kunnen zetten en een koud drankje kunnen bewaren. Van buiten is dat echter niet te zien en veel mensen denken dan ook dat de wagens nog in actieve dienst zijn. De Unimog van Eric beschikt over een bij de wagen passende aanhanger waarvan het maximum laadvermogen eigenlijk niet valt te overschrijden. Daarnaast verblijven wij niet in luxe hotels of naar warme broodjes en bacon & eggs ruikende pensions, maar in een oude legertent. Wij vissen niet op een ‘state of the art’ schip, maar kiezen voor een oerdegelijke, eikenhouten viskotter. De lucht van diesel is een wezenlijk onderdeel van de ervaring. Bovendien hebben wij tijdens onze vakantie geen haast. Ook niet een beetje. Tel hier het landschappelijk schoon en een gezellige plaatselijke bevolking bij op, en de som van onze wensen wijst met een dikke vinger in de richting van Ierland. De Kenmare River aan de Atlantische kant van het Groene Eiland om precies te zijn, met als uitvalsbasis het pittoreske dorpje Sneem.
Eind april 2003 was het eindelijk zover; na talloze avonden van ‘noodzakelijk overleg’ brak de ochtend aan waarop we de aanhanger en de Unimogs konden inladen. De variatie aan spullen was enorm; een 5 x 5 meter -loodzware- legertent, een aggregaat, twee brommers, vier complete bedden, een dieselkachel, een kist met hengels en hengelsportmaterialen, een complete keuken en ga zo maar door. Wonder boven wonder paste het allemaal perfect!
De ‘topsnelheid’ van een Unimog ligt wanneer de omstandigheden ideaal zijn al niet hoger dan rond de 80 kilometer per uur. Met een volgepakte aanhanger zou dat alleen maar minder worden. Maar dat maakte ons niets uit, want je rijdt toch altijd vooraan in de file… De Unimog van Fred had het wat eenvoudiger; die was weliswaar ook volgepropt met van alles en nog wat, maar kon zich ‘vrijelijk’ over het asfalt bewegen, omdat hij zonder aanhanger reed. Het zou wat worden, maar dat kon ons geen moer schelen. Zelfs de gedachte aan een benzine (!) verbruik van rond de 1 op 2 was allerminst storend. Dit is leuker dan in de rij staan bij de incheckbalie van Aer Lingus op Schiphol. Veel leuker!
Natuurlijk hebben we ook gedaan waarvoor we uiteindelijk waren gekomen: vissen! De gebroeders Jack en Mike behoren tot een familie die al 150 jaar vist op de Kenmare River. Let wel: het woord ‘river’ is hier wat verwarrend; het gaat namelijk over de in open verbinding met de Atlantische Oceaan staande, maar wat beschut gelegen baai. Hun overgrootvader was een van de eersten in Ierland die sportvissers meenam op zijn boot. De kennis van het water en de vis is van generatie op generatie overgedragen. Jack en Mike vissen nu ruim 30 jaar op de Kenmare en vinden hun stekken zonder gebruik te maken van GPS of dieptemeter. Wanneer het anker uitgaat, wéét je dat je vis gaat vangen. Maar wat ons het meest aanspreekt, is de manier waarop de broers tegen het leven aankijken. Alles gaat op z’n gemak, op z’n Iers. Daar komt bij dat de natuur er adembenemend mooi is. Door de beschutte ligging kun je er eigenlijk alle dagen wel vissen, weer of geen weer. Bijkomend voordeel is dat er niet door trawlers gevist mag worden en dat komt de visstand natuurlijk ten goede. Jack is de meest serieuze visser van de twee. Wanneer er niet of slecht wordt gevangen, verkast hij onmiddellijk. Die inspanningen hebben hem al vaak te prestigieuze titel ‘schipper van het jaar’ opgeleverd. Mike is meer een grappenmaker. Bij hem aan boord komen we vaak niet meer bij van het lachen. Zo kwamen we eens terug van een dagje vissen met Mike, toen iemand ons vroeg hoe het gegaan was. ‘Fantastische dag’ was het collectieve antwoord. Op de vraag wat we dan wel hadden gevangen, konden we melden dan we er niet één aan boord hadden getrokken… Maar het gaat niet alleen om de vis, het gaat om het vissen. .
”Om het avontuur en de gezelligheid”
Het mág dan om de gezelligheid gaan, het d’r om en d’r an, vanzelfsprekend hebben we geen gelegenheid voorbij laten gaan om met een van de broers het water op te gaan. De eerste dag bleek de als aas benodigde makreel amper te vinden. Als er in april al makreel in de baai zit, wordt die ‘spring mackerel’ genoemd. De echt grote scholen komen pas eind mei vanaf de Atlantische oceaan naar binnen. De scholen die Jack nu op zijn dieptemeter te zien kreeg, bleken klein en zouden ook uit pollakjes kunnen bestaan. Wat we ook probeerden, we vingen in elk geval geen makreel. Gelukkig had hij voor een lading oneervol gevangen –op de markt gekochte- aasvisjes gezorgd. En dus kunnen we uiteindelijk toch aan het vissen. Eric bijt even later het spits af met een schitterende stekelrog en de vreugde aan boord over die eerste serieuze vangst wordt onderbroken door Coen, die een nog groter exemplaar aan dek krijgt. En alsof de duvel er mee speelt, ligt nog even later de rog van Fred aan boord. Ondergetekende mag het doen met de nodige hondshaaitjes.
Na ruim een week reden we de Unimogs in het holst van de nacht weer het terrein van Eric’s woning op. Het thuisfront stond daar al klaar met camera’s en whiskey. De lucht die ons omringde, was dik genoeg om plakken van te snijden, maar dat mocht de pret niet drukken. Het duurde lang voor we ons verhaal in ruwe vorm hadden verteld en de vrouwen luisterden ademloos. Dat ademloze was overigens ronduit verstandig… Wij zijn geslaagd in onze opzet en kunnen er voorlopig wel weer even tegen. Maar de gedachte aan volgend jaar houdt me nu alweer bezig. En ik ben echt de enige niet…
Een uitgebreide versie van bovenstaande artikel en nog véél meer kunt u lezen in het decembernummer van Zeehengelsport dat vanaf 8 december 2003 voor €3,30 te koop is in de hengelsportspeciaalzaak of de boekwinkel/kiosk.