Verkoop vis door beunhazen aan banden
Door J.W. Wijnstroom
Op onze altijd actuele site www.nvvs.org hebben wij in januari uitgebreid verslag gedaan hoe wij in de clinch hebben gelegen met het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit over de plannen van minister Veerman om, naar Belgisch voorbeeld, een 15 kilogram ‘bag limit’-regeling voor kabeljauw in te voeren, met als doel verkoop van vis door ‘sportvissers’ tegen te gaan.
Inmiddels is er het goede nieuws dat deze vangstbeperking niet is doorgevoerd en dat de minister gehoor heeft gegeven aan onze niet mis te verstane kritiek op het voorstel.
Even wat achtergronden:
Het concept voorzag in het toevoegen van een nieuw artikel in de Regeling vangstbeperking, waarbij zou worden bepaald dat per visdag een maximum van 15 kilogram kabeljauw (en om volledig te zijn: ook heek) mag worden behouden door wie vist zonder geregistreerd beroepsvissersvaartuig. En dat geldt dan dus voor alle sportvissers!
De NVVS wees het voorstel af, omdat dit niet de juiste weg is om verkoop van vis aan te pakken. Daarnaast zal zo’n regeling niet bijdragen aan herstel van soorten als kabeljauw en heek. Om die te laten herstellen, zijn verdergaande maatregelen nodig: gesloten tijden, lagere quota, minder discards etc.
De NVVS is al jaren voorstander van een sluitende wetgeving die het sportvissers simpel verbiedt om hun vangst te verkopen. Een regeling die dan geldt voor de visserij op zee, het kustwater én in de binnenwateren. Wij hebben in onze reactie aan de minister met klem geadviseerd van vangstbeperking af te zien en in plaats daarvan de handel in vis door ‘sportvissers’ geheel te verbieden.
””
Die boodschap kwam goed over bij LNV en dat heeft tot resultaat gehad dat het oorspronkelijke voorstel werd omgebouwd tot een verkoopverbod voor alle vissoorten, die niet via een geregistreerd vissersvaartuig zijn gevangen. Het verbod is opgenomen in een op 30 december 2004 in de Staatscourant gepubliceerde wijziging van de Regeling Vangstbeperking.
Het nieuwe artikel 4 bepaalt: “Het is verboden vis van de soorten die zijn aangewezen krachtens artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van de Visserijwet 1963 te verhandelen indien de vis niet is gevangen met een vissersvaartuig”. Onder een “vissersvaartuig” wordt in de Visserijwetgeving slechts een officieel geregistreerd vissersvaartuig verstaan.
Het verbod betreft alle in Nederland voorkomende zee- en zoetwatervissoorten.
De toelichting meldt dat in 2005 zal worden geëvalueerd of de regeling werkt en of niet alsnog een vangstbeperking moet worden ingevoerd. Dat betekent dat letterlijk en figuurlijk alle ogen gericht zijn op diegenen die ondanks alles door willen gaan met verkopen van aan de hengel, netten ed. gevangen vis.
Zij nemen heel veel risico:
1. door verantwoordelijk te zijn voor het onverhoopt toch invoeren van een vangstbeperking;
2. door het riskeren van torenhoge boetes en belastingaanslagen, inbeslagnames ed.
Ook kunnen, omdat het om een economisch delict gaat, bijzondere opsporingsmiddelen worden ingezet, waardoor ook de professionals onder de beunhazen niet buiten schot zullen blijven.
Jan Willem Wijnstroom
NVVS afdeling visserij en visstandbeleid
Deze interessante bijdrage van de NVVS staat naast vele informatieve en leesbare artikelen in het februarinummer van Zeehengelsport dat voor € 3,50 te koop is in de hengelsportspeciaalzaak of de boekwinkel/kiosk. Klik hier voor meer informatie
Voor verdere achtergrondinformatie over de stellingname van de NVVS inzake de verkoop van vis door sportvissers, zie ook www.nvvs.org