Veilig (zee)vissen met je kleine boot
Door Joop Folkers
Vissers die een eigen zeewaardige boot bezitten, weten wat een rijkdom dat is. Logisch, want je bent uiteindelijk eigen baas en kan dus zelf beslissen hoe en waar en waarop je wilt vissen. De meeste kleine bootvissers zijn aangesloten bij een van de vele verenigingen langs onze kust.
”...”
Veel van deze verenigingen zijn op hun beurt weer aangesloten bij de Nederlandse Federatie van Brandingwatersportverenigingen. Een grote federatie die de veiligheid voor ons bootvissers hoog in het vaandel heeft staan. De bij de NFB aangesloten verenigingen, worden maandelijks geinformeerd omtrent de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de veiligheid en andere zaken. Een lidmaatschap van zo’n bootvisvereniging is dan ook zondermeer een must. Op deze manier word je immers regelmatig op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen over je hobby! Een ander belangrijk facet is, dat vrijwel iedere vereniging een verplichte jaarlijkse terugkerende keuring heeft. De boten worden tijdens zo’n keuring op een groot aantal veiligheidsnormen getest. Een fijn en uiteraard veilig gevoel, als je boot na een uitgebreide inspectie weer voldoet aan de veiligheidseisen van de desbetreffende vereniging. In dit artikel, zullen we het eens hebben over de belangrijkste veiligheidsnormen voor het vissen met je eigen kleine boot.
Wil je een eigen boot aanschaffen, loop dan eerst eens even langs bij een van de vele verenigingen. Met hun schat aan ervaring, kunnen zij je tenslotte het beste advies geven. Vrijwel alle bootvisverenigingen adviseren een minimale bootlengte van 4 meter. Rond eind jaren zestig, trokken de eerste pioniers met heuse “noten doppies” richting het zilte nat! Met hun open bootjes van amper 4 meter lang was het vaak een ware worsteling om door de branding te komen. Favoriet destijds, waren de blauw gekleurde Marco boten. Met een lengte van krap vier meter en een gangboordje van hooguit 50 cm. waren het de eerste “zeewaardige” privé visbootjes. Stabiliteit was er nauwelijks waardoor iedere onverwachte beweging dan ook direct weer gecorrigeerd moest worden. Maar al snel verschenen er nieuwe, veel stabielere, boten op de markt. De bekendste boten destijds waren de Verkade, Hobim (tegenwoordig Orca) en Shetland Sheltie uitvoeringen. Vooral de Shelties scoorden, dankzij hun enorme visruimte, zeer hoog. Logisch gegeven is natuurlijk dat zwaardere boten op hun beurt om zwaardere motoren vragen. De 10 en 15 pk-tjes werden dan ook al snel vervangen door 30 en 40 pk motoren. Mede hierdoor, gingen steeds meer vissers op zoek naar nieuwe uitdagingen. Dit was dan ook het startsein voor de nu alom bekende en favoriete wrakvisserij. Maar, destijds was er vlak onder de gehele Nederlandse kust nog zoveel kabeljauw te vangen dat het helemaal niet loonde om naar zo’n “ver” wrak te stomen. Neen, gewoon ankeren op het zand, op pakweg 3 kilometer uit de kant leverde in die periode al spectaculaire gul- en wijtingvangsten op! Zo rond eind april, als onze bebaarde vrienden weer richting noordelijke Noordzee trokken maakten we ons klaar voor het toch wel unieke zomerseizoen. Paling, makreel, geep en uiteraard zeebaars zorgden ervoor, dat we als kleine bootvissers goed aan ons trekken kwamen. Maar goed, schaf dus veilige boot aan. De meest verkochte boot in ons kikkerlandje is zondermeer de Orca serie van de firma Hobim uit Hoek van Holland. Een stel unieke boten die geheel zijn afgestemd op de eisen van de hedendaagse kleine bootvisser. Laat je altijd ruimschoots voorlichten over de te gebruiken motor, trailer etc.
“Op zee ben je vaak op jezelf aangewezen, vandaar dat veiligheid een hoge prioriteit heeft”
Juist omdat steeds meer bootvissers naar de verre wrakken trekken, worden er steeds meer zwaardere motoren aangeschaft. Je staat er dan ook nauwelijks nog van te kijken, als een kleine boot wordt aangedreven door een 125 pk bb motor. Motoren, die uiteraard best een “slokkie” lusten. Logische dus, dat steeds meer sportvissers over gaan tot het aanschaffen van de veel zuinigere 4takt motoren. Buiten het feit dat het de bekende “slok”op de borrel scheelt, zijn deze motoren ook nog eens vrijwel geruisloos. Je ziet regelmatig vissers, die (uiteraard voor eigen veiligheid) naast hun “hoofdmotor” ook nog eens een kleine reserve motor (thuiskomertje) aan boord hebben. Hoe vreemd het ook klinkt, ben ik daar zelf geen voorstander van, omdat zo’n motor vrijwel altijd in de weg zit. Heb je onoplosbare problemen met je bb-motor, dan kun je het beste direct contact opnemen met de dichtstbijzijnde gestationeerde reddingsboot. Belangrijk is dat je een reparatieset aan boord hebt. Zo kunnen kleine simpele reparaties als bijvoorbeeld een losgetrilde bougie makkelijk even worden verholpen. De meeste boten zijn tegenwoordig voorzien van een ingebouwde roestvrij stalen tank. Heb je echter losse tanks, plaats deze dan zo dat er geen zeewater bij kan komen. Je kunt voor de zekerheid desnoods een waterscheidingsfilter tussen je tank en de motor plaatsen. Zorg altijd voor een reserve set nieuwe bougies en bewaar deze op een droge plaats. Zelf maak ik gebruik van een (waterdicht) zuurkoolvaatje.
(wordt vervolgd)